Inleiding: Hoe word ik een vriendelijke en duidelijke leraar?

Vriendelijk Orde Houden (VOH) stelt leerkrachten en docenten in het basis- en voortgezet onderwijs in staat om met de vijf perspectieven van VOH te reflecteren op hun onderwijs en verbeteringen aan te brengen in hun lespraktijk.

Vriendelijk Orde Houden geeft mij een strategie om problemen systematisch op te sporen en op te lossen. Samen vormen de vijf invalshoeken van VOH een model van het onderwijs dat ik gebruik als een zoekplaatje om gebeurtenissen in de les te duiden en om problemen op te sporen. Door eerst te lezen hoe andere docenten vergelijkbare problemen oplossen, lukt het mij beter om zelf een oplossing te bedenken die bij mij past en om deze ook toe te passen. Mijn leerlingen gaan constructief aan het werk, zijn aanspreekbaar op gedrag en inzet, gaan met plezier naar school en krijgen  zelfvertrouwen.

De invloed van een leraar

Bekijk op de homepage de observatie van Ginott over de invloed die een leraar kan hebben.

Kritisch nadenken over jouw manier van lesgeven

Het ontwikkelen van je professionele praktijk vraagt van jou als docent voortdurend kritisch na te denken over jouw manier van lesgeven. Door te onderzoeken wat wel en niet werkt en door mogelijke verbeteringen te implementeren, help je je leerlingen zich effectiever te ontwikkelen.
Als leerkracht/docent krijg je feedback in veel verschillende vormen van verschillende kanten (bv. schoolleiders, sectie, externe inspecteurs, exameninstanties, ouders, enz.) Jij, de effectieve leerkracht, benut alle bronnen van feedback (of die nu informeel of formeel zijn), met inbegrip van feedback van leerlingen.
Als je leerprocessen probeert te begrijpen, kom je aspecten waarmee je je praktijk kunt verbeteren op het spoor. Het implementeren hiervan kan een uitdaging zijn en vereist moed. Door deze verbeteringen haalt jij meer voldoening uit je lespraktijk en profiteren je leerlingen.

Introductie video

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Introductie Vriendelijk Orde Houden

Je kunt niet verwachten dat leerlingen direct weten hoe ze zich moeten gedragen. Natuurlijk zoeken leerlingen de grens op. Je kunt ook niet verwachten dat een beginnend docent direct weet hoe een goede les hoort te verlopen.

Zowel docenten als leerlingen hebben baat bij richtlijnen voor gedrag. Vriendelijk Orde Houden geeft docenten hiervoor om te beginnen een kader met daarbij een simpele instructie over hoe zij dit kader met de klas bespreken. Daarnaast is het belangrijk dat het team zich ervan bewust is hoe je van alle betrokkenen van een school een hechte gemeenschap maakt.

Nadat je het kader met de klas hebt besproken, is het jouw taak om zelf gedrag te tonen dat past bij het kader en om leerlingen die zich niet houden aan het kader aan- of bij te sturen. Vriendelijk Orde Houden noemt dit ‘Orde Maken’. Iedereen is aanspreekbaar op het kader. Dat maakt Vriendelijk Orde Houden ‘eerlijk’. VOH onderscheidt vijf ’invalshoeken’ die zowel gaan over het gedrag van de docent en leerlingen als over de optimale omstandigheden voor leerlingen om goed te kunnen werken.

Als jij leerlingen efficiënt aanspreekt op gedrag en inzet, zullen je leerlingen af en toe testen of jij doet wat je zegt. Als blijkt dat jij op een eerlijke, rechtvaardige manier handelt, loont het zoeken van de grens niet meer. Voor de leerlingen blijft er niets anders over dan zich in te concentreren op de lesstof. Jij maakt het voor je leerlingen aantrekkelijk om aan het werk te gaan: hun inspanningen beloon jij met een steeds hoger rapportcijfer. Je biedt leerlingen die zichzelf succesvol presenteren in de klas de kans om zichzelf te presenteren voor een groter publiek, op school en daarbuiten.

Door ‘Docentgestuurd onderwijs’ af te wisselen met ‘Leerlinggestuurd onderwijs‘, neem je eerst het initiatief en laat je je leerlingen daarna het initiatief nemen. Daarmee laat je je leerlingen zien hoe zij zich tot de wereld kunnen verhouden (Doel VOH – VOH in beeldtaal)

Orde Maken‘ is bij Vriendelijk Orde Houden te vergelijken met autorijden. Het is iets wat je kunt leren. Vriendelijk Orde Houden is een vreedzame opvoedingsstijl die betrokken, begripvol, accepterend, sturend, uitnodigend en vertrouwenwekkend is. Het is een transparante stijl van opvoeden waarbij je op een duidelijke manier redelijke grenzen stelt. Kinderen voelen zich bij deze opvoedingsstijl gewaardeerd (Lees het blog Autoritatieve opvoeding).

De kern van Vriendelijk Orde Houden

  •  Vriendelijk en duidelijk in plaats van toegeeflijk of streng

    De cursus Vriendelijk Orde Houden in de Klas vervangt ‘toegeeflijk’ of ‘streng’ door ‘vriendelijk én duidelijk’. Alle beladen gedragingen die verbinding in de weg staan (zoals fronzen, boos kijken, waarschuwen, dreigen, schreeuwen, op hun nummer zetten, de les lezen en eruit sturen) heb je dan niet meer nodig.

  • Neem capaciteiten van een leerling als uitgangspunt

    Bij het inspireren van je leerlingen neem je hun persoonlijke capaciteiten als uitgangspunt. Zie Omgaan met verschillen

  • Samenwerking

    Als het gaat om ‘Orde Maken’ zijn er sterke verbanden tussen het opvoeden van kinderen in een gezin en het leiden van een groep of klas. In beide gevallen werken meerdere volwassenen samen. Als die volwassenen samenwerken dan heeft dat voordelen voor het kind/de leerling. Lees meer bij samenwerking tussen een docent en leiding.

In het gezin

Wie verantwoordelijk is voor kinderen, krijgt te maken met verantwoordelijkheden op het gebied van:

  • Voeding, Verzorging en Verbinding. De aandacht is gericht op het fysieke en emotionele welzijn in het moment en is (daardoor) in hoge mate onvoorwaardelijk. Kernwoorden zijn zorgzaam, invoelend, emotioneel, verbonden/verbindend, vriendelijk en bevestigend.
  • Het scheppen en in stand houden van voorzieningen en structuren: wat is er nodig of gewenst, wat kunnen we daarvoor tot stand brengen, wat hebben we daarvoor nodig, hoe krijgen en houden we het werkend en wat is daarin ieders rol/taak. Wat zijn de regels, wat moet wel en wat mag niet en binnen welke grenzen? Kernwoorden zijn verstandelijk, overkoepelend, analytisch, structurerend, duidelijk, begrenzend en handhavend.

Bij gezinnen met twee ouders, zijn beide ouders voor beide taken verantwoordelijk, deels verdelen zij deze taken. Als er in een gezin maar één ouder is, komen beide verantwoordelijkheden op de schouders van deze ene ouder.

Het ouderschap vormt een speciale uitdaging, in die zin dat de taak van ouders begint als pure bescherming en gaandeweg dient te veranderen in een complexe vorm van zorg die steeds meer ruimte laat, zonder duidelijke punten die aangeven wanneer en hoe een dergelijke transitie in gang gezet zou moeten worden, of instructies hoe dat te verdragen.Nelson (2022) Maggie

In het onderwijs

Niet alleen bij gezinnen met één ouder speelt dit fenomeen van het dragen van alle verantwoordelijkheid. In het onderwijs ben je, als je voor een groep staat, alleen verantwoordelijk voor je leerlingen. Je vervult dan de rol van pedagoog en bent tevens verantwoordelijk voor beide in de linker kolom genoemde taken. Dat is een grote verantwoordelijkheid en niet elke rol is jou van nature op het lijf geschreven. De kans is dan groot dat het accent teveel op een van beide taken valt:

  • Je kunt eenzijdig de zorgzame, invoelende, vriendelijke rol op je nemen. Als duidelijkheid hierbij ontbreekt, wellicht uit vrees voor confrontatie, ben je té toegeeflijk en missen de leerlingen begrenzing. Daar komen ordeproblemen van, met als gevolg dat leerlingen grenzen overschrijden ten koste van jou en de groep.
  • Je kunt eenzijdig de verstandelijke, structurerende en begrenzende rol kiezen. Als zorgzaamheid hierbij ontbreekt, wellicht uit vrees om kwetsbaar over te komen, ben je té streng en is de relatie tussen jou en de leerling koel. Leerlingen voelen zich dan niet met jou verbonden, waardoor ze zich niet voegen naar jouw behoeften en die van de groep. Daar komen ordeproblemen van met als gevolg dat leerlingen grenzen overschrijden ten koste jou en de groep.

Preventief – Curatief

Afbeelding 11: preventief en curatief

Door te reflecteren op ‘Orde Maken’ én ‘Orde Houden’ creëer je een positieve leeromgeving. Daarbij maakt VOH onderscheid tussen preventief en curatief. Het preventieve deel staat hieronder cursief, het curatieve deel is vetgedrukt. Het preventieve deel is groter dan het curatieve deel.

Bij ‘Orde maken’ zorg je ervoor dat je:
1. zelf geen ruis veroorzaakt.
2. vriendelijkheid ziet als een werkzaam middel.
3.
streng verandert vriendelijk + duidelijk.
4.docentgestuurd en leerlinggestuurd onderwijs afwisselt. Met de laatste werkvorm maak je leerlingen eigenaar van hun eigen leerproces.
5. dat je je leerlingen motiveert en dat zij zich kunnen concentreren.
6. het onderwijsproces vriendelijk en ontspannen aan- en bijstuurt.
Bij dit alles vermijd je zowel té vriendelijk zijn als té streng zijn.

Een positieve leeromgeving creëren

Jij bepaalt (deels) de inhoud van je lessen. De school (je sectie) en ook de overheid bepalen voor een deel hoe je lessen eruit zien.

Voordat je kunt beginnen met lesgeven, moet je een VOG overleggen. De overheid verplicht scholen om hun leerlingen een pestprotocol te laten ondertekenen. Dit alles geeft nog geen garantie voor een aantrekkelijke leeromgeving waarin je leerlingen goed samenwerken en een hechte groep vormen.

Bij het creëren van een positieve leeromgeving zijn drie elementen belangrijk: structuur, vrijheid en verantwoordelijkheid:

1 Structuur

De structuur die je biedt bestaat uit:

  • Met afbeeldingen geef je welke actie je van leerlingen verwacht (Verwachtingsmanagement).
  • Aan de muur hang je het kader (vriendelijk + duidelijk). Dit bespreek je met je leerlingen.
  • Je geeft je grens aan door Tips te geven en die te tellen.
  • Je wisselt frontaal lesgeven (Docentgestuurd onderwijs) af met tijd waarin je leerlingen zelfstandig te werken (Leerlinggestuurd onderwijs). Bij Leerlinggestuurd onderwijs gebruik je apps waarmee leerlingen oefenen en zichzelf te beoordelen.
  • Wederzijdse gelijkwaardige beoordeling: Je betrekt leerlingen bij het beoordelen van hun eigen werk. Je leert van de feedback van je leerlingen.
  • Aansturen en bijsturen ondersteun je met het telraam. Per les tel je voor de hele groep de Tips die je geeft.

2 Vrijheid

In wederzijds vertrouwen geef je je leerlingen vrijheid. Tijdens zelfstandig werken geef je je leerlingen de vrijheid om eigen activiteiten te bepalen en te ontplooien. Je leerlingen in de gelegenheid om:

  • zichzelf te ontdekken.
  • keuzes te maken en doelen te stellen.
  • in hun eigen tempo te werken.

3 Verantwoordelijkheid

  • Je geeft het goede voorbeeld omdat je je bewust bent van je invloed als docent
  • Tijdens het zelfstandig werken vraag je je leerlingen om op een verantwoorde manier om te gaan met de geboden vrijheid EN vertrouw je je leerlingen toe om serieus met de stof aan de slag te gaan uitgaande van het kader.
  • Als een leerling niet kan omgaan met de geboden vrijheid, coach je deze leerling (Zie deze video over de werking van het brein).

Als een van de drie componenten van een positieve leeromgeving negatief is, stort het kaartenhuis in elkaar:

Zonder structuur is er geen onderwijs,
zonder vrijheid is er geen autonomie,
zonder verantwoordelijkheid worden leerlingen geen eigenaar van hun eigen leerproces.

Hoe positiever je leeromgeving, hoe minder je hoeft aan- of bij te sturen. In een positieve leeromgeving verbetert de relatie met je leerlingen. Je leerlingen zijn dan minder geneigd om de les te verstoren. Elke leerling krijgt de kans om zich (geleidelijk) te ontwikkelen tot:

Een sociale, intrinsiek gemotiveerde leerling die keuzes maakt, verantwoordelijkheid neemt en zichzelf en anderen aanstuurt. Deze leerling is de baas over zichzelf.

Toepassen van de vijf invalshoeken

afbeelding 1: Gert Biesta

In deze afbeelding ‘Orde maken’ staat de invalshoek ‘Vriendelijk’ onderaan. Daar is voor gekozen omdat een vriendelijke houding is de basis waarop alles rust.

  1. Vriendelijk
    Bij vechtsport leer je je emoties te parkeren. Als je boos of bang bent, neem je geen goede beslissingen. Dit geldt ook voor het onderwijs. Door vriendelijk les te geven, voorkom je verstoringen (preventief).
  2. Duidelijk
    Als je duidelijke aanwijzingen geeft, weet iedereen wat jouw bedoeling is. Door duidelijk les te geven, voorkom je verstoringen (preventief).
  3. Lesinhoud
    Soms neem jij de leiding, dan weer laat je het initiatief aan je leerlingen. Wissel frontaal lesgeven en zelfstandig werken af, daarmee voorkom je dat je leerlingen teveel vrijheid geeft of dat je leerlingen teveel bij de hand neemt (preventief).
  4. Observeren
    Je let altijd op lichaamstaal én op taalgebruik. Doordat je altijd op lichaamstaal en taalgebruik let, reageer je sneller en voorkom je verstoringen (preventief).
  5. Aansturen en Bijsturen
    Hoe weloverwogen, hoe vriendelijk en hoe duidelijk je ook lesgeeft, er kan altijd een verstoring plaatsvinden. Dan is het geruststellend te weten hoe je die verstoring oplost met één of meer stappen die je steeds in dezelfde volgorde neemt (preventief) met als laatste stap de ‘Brief over toekomstig gedrag’ (curatief).

Focus op één invalshoek

Rechts zie je een menu met alle invalshoeken en modules. Kies een invalshoek uit om mee te beginnen. ‘Orde Maken’  kost tijd,  en vraagt geduld en oefening voordat het effect van de verandering merkbaar is. Hoe meer invalshoeken of modules (onderdelen van invalshoeken) je na verloop van tijd combineert, hoe sterker het effect. Ga ervan uit dat je binnen jouw lespraktijk altijd nieuwe aspecten aandacht kunt geven. Daarmee doorbreek je bestaande patronen en blijft het onderwijs een avontuur.

Hoe meer orde je maakt, hoe minder het nodig is om gedrag van leerlingen aan- of bij te sturen. Door orde te maken, krijg je een goede band met je leerlingen en zijn zij minder geneigd om de les te verstoren. Je streeft ernaar om elke leerling de kans te geven zich (geleidelijk) te ontwikkelen tot:

Een sociale, intrinsiek gemotiveerde leerling die keuzes maakt, verantwoording neemt en zichzelf en anderen aanstuurt. Deze leerling is baas van zichzelf.

Lees meer over de term Motivatiecoach

Effect invalshoeken

  • Met de invalshoek 3 lesinhoud bied je zowel structuur als ruimte voor creativiteit (docentgestuurd onderwijs + leerlinggestuurd onderwijs). Enerzijds neem je je leerlingen bij de hand en anderzijds laat je je leerlingen zo veel mogelijk vrij en doe je een beroep op hun eigen verantwoordelijkheid. Door beide werkvormen te voorkomen, voorkom je dat je té bepalend bent en (Autoritair) lesgeeft.
  • Met de invalshoeken 1 + 2  zorg je ervoor dat leerlingen geconcentreerd kunnen werken. Door vriendelijk te zijn voorkom je dat je autoritair overkomt. Met het kader schep je duidelijkheid.
  • Doordat je het kader bewaakt (invalshoek 4 + 5) kan iedereen zich concentreren en voorkom je dat je té vrijblijvend (Laissez faire) lesgeeft.

Om beide valkuilen (autoritair en laissez faire) te voorkomen, balanceer je tussen orde en chaos:

Te veel wanorde is regelrecht gevaarlijk. Te veel orde maakt kwetsbaar op langere termijn, doordat het aanpassingsvermogen en de creativiteit dan teruglopen.” (Mark Mieras).

Bij een geweldloze benadering zoeken ouders en kinderen naar wat ze gemeen hebben en naar redenen om elkaar te helpen en te steunen. De ouders accepteren dat de tekortkomingen van de kinderen waarschijnlijk voortkomen uit de tekortkomingen van de ouders zelf.Arun Ghandi (2017)

Het evenwicht tussen groepsidentiteit en individualiteit is de sleutel tot succesvolle sociale systemen”. Christakis (2019)

Vitaal belang invalshoeken – Ketting met vijf schakels

De vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden zijn rechts te zien als een ketting met vijf schakels waarbij elke schakel onontbeerlijk is. Als schakels ontbreken, dan is jouw onderwijs minder effectief. Dat merk je als je de bovenstaande vijf punten ontkennend maakt:

  1. Als je niet vriendelijk bent, willen leerlingen niet (vrijwillig) voor je werken.
  2. Als je niet duidelijk bent, weten je leerlingen niet wat jij van hen vraagt.
  3. Als jij altijd het initiatief neemt, valt er voor een individuele leerling weinig te sturen. Als jij leerlingen teveel vrijheid geeft, missen zij structuur.
  4. Als je niet observeert, weet je niet welke leerling je moet bijsturen.
  5. Als je niet aanstuur en bijstuurt, neemt het aantal verstoringen toe.

Afbeelding 2: schakels

Elke schakel is van vitaal belang voor het goed functioneren van het onderwijs. De kleuren zijn overgenomen van een stoplicht. Met alles wat groen is, voorkom je ordeverstoringen en laat je de les goed verlopen. Met A+B, met de kleuren oranje en rood, stop je gedrag dat de les verstoort. Dat doe je eerst met ‘Aansturen met lichaamstaal’, dan met Aansturen met Tips’  en indien nodig met een ‘Brief over toekomstig gedrag’.

Invloed op de samenleving

Als het team van een school er naar streeft om van alle betrokkenen een hechte gemeenschap maken en als alle leerlingen terugkijken op een schoolperiode waarbij ze door hun docenten en medeleerlingen vriendelijk en duidelijk zijn benaderd, als de school voldoende structuur bood en leerlingen op school eigen initiatieven konden ontplooien, gezien werden door hun docenten en indien nodig op een effectieve manier werden bijgestuurd, dan is te verwachten dat de leerlingen als burger een volwassen en waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij. Hiermee kan een school de maatschappij van de toekomst mede vormgeven.

Hoe beter een leerling is gekwalificeerd, hoe meer kans op individueel succes in de maatschappij. Daarom staat kwalificatie centraal in het onderwijs. Daarbij de kanttekening dat succes van de een ten koste kan gaan van succes van de ander. Om dat laatste te voorkomen, pleit VOH ervoor om in het onderwijs naast kwalificatie ook aandacht te besteden aan:

  • Socialisatie
  • Persoonsvorming

Als deze drie aspecten voldoende aandacht krijgen, benut je het potentieel van alle betrokkenen in positieve zin en stimuleer je inclusiviteit en weerbaarheid. Als docent schaak je op drie borden: Kwalificatie, Socialisatie en Persoonsvorming. Zie ook Doel VOH

Bildung und Wissenschaft

Bij het nu volgende citaat bespreekt Sue Prideaux ideeën van Humbold over Bildung en Wissenschaft. Dit sluit aan bij het zojuist genoemde benutten van het potentieel van mensen:

Het uiteindelijke doel van scholing was ‘een volledige educatie voor de menselijke persoonlijkheid[…] de hoogste en meest passende ontwikkeling van de vermogens van het individu tot een volledig en samenhangend geheel’. Dit volledige en samenhangende geheel was een combinatie van twee typisch Duitse idealen: ‘Wissenschaft’ en ‘Bildung’. ‘Wissenschaft’ was de idee van studeren als een dynamisch proces dat voortdurend vernieuwd en verrijkt werd door wetenschappelijk onderzoek en onafhankelijk denken, zodat elke student bijdroeg aan de eindeloos voortschrijdende som van kennis. Het was het exacte tegendeel van dingen uit het hoofd leren.
Kennis werd beschouwd als evolutionair van aard, en hiermee gepaard ging ‘Bildung’, de evolutie van de orderzoeker zelf: een proces van spirituele groei door de verwerving van kennis dat Humboldt beschreef als een harmonieuze interactie tussen de eigen persoonlijkheid van de student en de natuur die uitmondde in een staat van innerlijke vrijheid en heelheid binnen een groter verband.Prideaux (2018), Sue

Om iets te leren, is het nodig te durven aanvaarden dat wat wij denken te weten – met inbegrip van onze meest diepgewortelde overtuigingen – verkeerd kan zijn, of op zijn minst naïef: schaduwen op de wanden van Plato’s grot.Rovelli, Carlo (2014)

Vriendelijk Orde Houden doet door het geven van (team) cursussen, door contacten met scholen en door het bestuderen van literatuur steeds nieuwe ervaringen op die tot gevolg hebben dat wij eerdere aannames loslaten en nieuwe aannames omarmen. Dit proces is zichtbaar in ons jaarlijks vernieuwde cursusboek.

1 Het belang van een positieve leeromgeving

1.1 Positieve leeromgeving

In een positieve leeromgeving gaat iedereen vriendelijk en eerlijk met elkaar om.

1.2 Geen postitieve leeromgeving

Pesten, machtsmisbruik of harde taal zetten de relatie tussen leerlingen onderling en de relatie tussen jou en je leerlingen onder druk. De daaruit voortvloeiende woede, conflicten en verstoring van de les bemoeilijken je lesgeven. Je kunt je moeilijk concentreren en je les is minder effectief. Elke docent heeft hier in meer of mindere mate mee te maken.

Afbeelding 4: bang en boos

1.3 Starten met een positieve leeromgeving

Een concreet plan om te starten tref je aan bij Oefenperiode 1. Informatie daarover bevindt zich bij deze twee invalshoeken:

Aansturen en Bijsturen‘ en ‘Kader‘.

Met de overige informatie van deze site werk je aan onderwijsdoelen zoals kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming (Biesta) en maak je van de groepen die je lesgeeft een hechte en sociale groep (Samenwerken). Het aanbod van VOH bestaat uit een persoonlijke cursus, ons cursusboek of uit een Team Training.  Begin bij ‘Zelfstudie ‘ en kies dan een van de vijf perspectieven om mee aan de slag te gaan.

Vriendelijk Orde Houden bied je een strategie om problemen systematisch op te lossen aan de hand van vijf invalshoeken. Samen vormen deze vijf invalshoeken een model van het onderwijs dat je gebruikt als een zoekplaatje om gebeurtenissen te duiden, om problemen op te sporen en om te zien hoe iets werkt (Heuristiek). Voor docenten die voor de eerste keer werken met Vriendelijk Orde Houden, is dit een proces van wennen en afstellen. VOH begeleid je in dit proces in twee oefenperiodes (van elk acht lessen). Docenten die hier al geruime tijd mee werken, kunnen ongeacht de dynamiek van de groep, direct beginnen met het geven van een goed lopende, interessante les.

  1. VOH raadt aan om te beginnen met een vriendelijke toon aan te slaan en door door boosheid weg te laten. Wat daarbij helpt is het kader, dat aan de orde komt bij de video’s genoemd in het volgende punt.
  2. Bekijk de drie instructievideo’s die horen bij ‘Aansturen en bijsturen’ van gedrag van leerlingen. Pas de instructie van deze video’s toe op een manier die past bij jouw manier van lesgeven. In deze video’s krijg je uitleg over het gebruik van de Handelingsladder. Daarmee kun je op een ontspannen manier lesgeven. Leerlingen waarschuwen of uit de klas sturen is dan niet meer nodig.
  3. Vervolgens onderzoek je hoe je nu lesgeeft en stel je doelen. Zie motivatiecoach met daarbij deze vragenlijst.
  4. Lees het algemene doel van VOH en kijk wat je daar in jou lessen van kan gebruiken. Bekijk ook ons overzicht.

Het creëren van een positieve leeromgeving vergt tijd, geduld en oefening voordat het effect van de verandering merkbaar is. Hoe meer perspectieven je na verloop van tijd combineert, hoe sterker het effect. Ga ervan uit dat je binnen je lespraktijk altijd aandacht kunt besteden aan nieuwe aspecten. Hierdoor doorbreek je bestaande patronen en blijft lesgeven een avontuur.

2 Rollen van de docent

Je kunt als docent verschillende rollen vervullen:

  1.  Gastheer
  2. Presentator
  3. Didacticus
  4. Pedagoog
  5. Coach
  6. Afsluiter
    Vriendelijk Orde Houden onderscheid naast deze zes genoemde rollen:
  7. Bewaker van het kader, degene die leerlingen aanspreekt op gedrag en inzet
  8. Ontwerper van lessen
  9. Ontwerper van een methode
  10. Reisleider van een georganiseerde reis (Docentgestuurd onderwijs – frontaal lesgeven). Lees meer over jouw rollen bij docentgestuurd onderwijs.
  11. Wegenwacht (Leerlinggestuurd onderwijs – zelfstandig werken). Elke leerling maakt een persoonlijke trektocht. Tijdens zelfstandig werken vervult jij voor je leerlingen de rol van ‘wegenwacht’.
  12. Tuinman. Gedurende de tijd die jij beschikbaar stelt aan leerlingen om zelfstandig te werken stel jij je op als tuinman die zijn tuin zo inricht dat iedereen kan groeien.
  13. Motivatiecoach Deze term is bedacht door een cursist en verder ontwikkeld door VOH. Met de bijbehorende vragenlijst begeleiden docenten hun ontwikkeling als docent.

n.a.v. punt 8 en 9: Als je gebruik maakt van bestaande lessen en methodes, kun je daar zelf bedachte elementen aan toe te voegen.
n.a.v. punt 10 en 11: Deze twee rollen(reisleider en wegenwacht) zijn een uitwerking van een interview met Dick Bruinzeel. Daarin gebruikt Dick deze metafoor: ‘Van georganiseerde reis naar persoonlijke trektocht’. In die metafoor zit een geleidelijke accentverschuiving verborgen: Steeds minder een gezamenlijke georganiseerde reis naar steeds meer een persoonlijke trektocht voor elke leerling.

3 Maximes

Vriendelijk Orde Houden onderscheidt deze maximes. Met een maxime bedoelt VOH: een stelling of kernachtige spreuk die van algemene geldigheid wordt geacht voor het leven. Deze uitspraken zijn bedoelt voor docenten. Docenten die hier elementen van toepassen dragen deze maximes over aan hun leerlingen.

1. Onderwijs is een spel met regels. Iedereen is op deze regels aanspreekbaar.
2. Je hebt hoge verwachtingen van je leerlingen.
3. Jouw einddoel is een groep gemotiveerde leerlingen, waarbij iedereen elkaar vertrouwt, goed kan samenwerken en trots is op zijn werk.
4. Je observeert je leerlingen én je observeert jezelf. Dit staat aan de basis van al je handelen en maakt je lesgeven eerlijk. Je speelt in op wat er nu gebeurt.
5. Je biedt structuur én je creëert mogelijkheden voor leerlingen om zichzelf aan te sturen waarbij je je leerlingen naar vermogen steeds meer vrijheid geeft.
6. Zelfsturing door leerlingen is succesvoller bij een goede verstandhouding tussen jou en je leerlingen. Daarom ben je altijd vriendelijk en duidelijk en vermijd je om boos, streng of dominant over te komen.
7. Je wisselt doelbewust frontaal lesgeven en zelfstandig werken af.
8. Hoe je ook lesgeeft, altijd kan er een verstoring plaatsvinden. Bij een verstoring is het goed te weten hoe je die oplost: Een leerling die de les verstoort, stuur je enerzijds aan (preventief), en als dat niet afdoende is stuur je bij (curatief).

Bekijk ook de maximes van Murray Schafer:

1. De eerste praktische stap in elke onderwijshervorming is om deze te nemen.
2. In het onderwijs zijn mislukkingen belangrijker dan successen. Niets is zo somber als een succesverhaal.
3. Geef les op de rand van de afgrond
4. Er zijn geen leraren meer. Wat er wel is, is een gemeenschap van leerlingen.
5. Ontwerp geen onderwijsfilosofie voor anderen. Ontwerp er een voor jezelf. Een paar anderen willen het misschien met je delen.
6. Voor de 5-jarige is kunst het leven en het leven is kunst. Voor de 6-jarige is het leven leven en kunst kunst. Dit eerste schooljaar is een keerpunt in de geschiedenis van het kind: een trauma.
7. De oude aanpak: Leraar heeft informatie: leerling heeft een leeg hoofd. Het doel van de leraar: informatie in het lege hoofd van de leerling duwen. Observaties: in het begin is de leraar iemand met een vol hoofd, uiteindelijk is een leerling ook iemand met een vol hoofd.
8. Integendeel, een les zou een uur van duizend ontdekkingen moeten zijn. Om dit te laten gebeuren, moeten de leraar en leerling elkaar eerst ontdekken.
9. Hoe komt het dat de enige mensen die nooit afstuderen van hun eigen cursussen leraren zijn?
10. Onderwijs is altijd voorlopig: alleen God weet het zeker.Schafer (1975)

4 Lichaamstaal onderdeel van twee invalshoeken

VOH onderscheidt twee manieren om lichaamstaal te gebruiken. Deze twee manieren komen terug bij verschillende invalshoeken:

  1. Bij de invalshoek Vriendelijk gebruik je lichaamstaal door Aanwijzingen te geven met lichaamstaal’. Deze aanwijzingen gebruik je als de les goed verloopt. Elke aanwijzing vervangt een verbaal gegeven aanwijzing met als gevolg dat je minder praat en je inhoud beter voor het voetlicht komt of dat je tijdens zelfstandig werken de concentratie bevordert.
  2. Bij de module Aansturen van de invalshoek ‘Aansturen en bijsturen’ gebruik je lichaamstaal om een leerling aan te spreken op gedrag en inzet: ‘Aansturen met lichaamstaal’.

Beide manieren om lichaamstaal te gebruiken zijn verenigd in een extra hoofdstuk ‘Gebruik Lichaamstaal‘. Door non-verbale aanwijzingen te combineren met verbale uitleg, spreek je tegelijkertijd twee talen. Hierdoor letten leerlingen beter op: Als ze willen begrijpen wat je bedoelt, moeten ze zowel kijken als luisteren.

5 Hindernissen opruimen en overstijgen

Er zijn ongetwijfeld (al dan niet beladen) denkbeelden die je tegenhouden om vriendelijk én duidelijk te zijn. Ruim die uit de weg. Vraag jezelf: Wat houdt mij tegen om vriendelijk te zijn? En wat houdt mij tegen om duidelijk te zijn? Ook voor leerlingen zijn er hindernissen. Hoe help je hen deze op te ruimen en te overstijgen?

Ga voor jezelf na:

  • In hoeverre staat vriendelijk voor mij gelijk aan (is het voor mij verbonden met of verwar ik het met): toegeeflijk, inschikkelijk, meegaand, voorzichtig, conflict mijdend, bang, passief, tolerant, onderdanig, gunstig stemmen, gedogen, tevreden stellen, tevreden houden, te vriend houden, niet tegen de haren instrijken, niet tegen je in het harnas jagen, confrontatie vermijden, het over je kant laten gaan, behagen?
  • In hoeverre staat duidelijk voor mij gelijk aan (/is het voor mij verbonden met/verwar ik het met): streng, hard, fronzen, dreigend, boos, agressief, te assertief, star, kortaf, ongenaakbaar, betweterig, dwingend, kleinerend, neerbuigend, belerend, de les lezen, gehoorzaamheid eisen, macht uitoefenen of mijn wil is wet?

5.1 Veranderen

Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. Als je iets anders wilt krijgen, zul je iets anders moeten doen: veranderen.

Doorzetten en volhouden is noodzakelijk voor verandering. Tijdens een verandering krijg je te maken met hindernissen zoals jouw gehechtheid aan een vertrouwd rol of gedragspatroon of het werktuigelijk aannemen van een rol zonder dat je dat wilt. We maken het in allerlei situaties mee: we kunnen wel bedenken en inzien hoe lonend het zou zijn om ons anders te gedragen en onze rol anders in te kleuren, maar ons huidige gedrag en onze huidige inkleuring voelen nu eenmaal als een oude jas die als gegoten zit.

Verandering, hoe lonend ook, brengt altijd ongemak met zich mee en ook afscheid nemen van, losse eindjes, miskleunen, onduidelijkheid, acceptatieperikelen, niet-weten, onbegrip, eigen weerstand, tegenslag, afstemmingsproblemen en ga zo maar door. Deze neveneffecten maken het aantrekkelijk om af te zien van verandering en door te gaan met bestaande patronen of maken het aantrekkelijk om snel terug te keren naar oude patronen als het even tegenzit. Dan is het belangrijk om door te zetten en vol te houden.

5.2 Profiteer van ervaring van collega’s

Vriendelijk Orde Houden in de klas biedt dan wel een scala aan nieuwe gedrags en rolopties die lonend zijn. Maar deze gaan uiteraard wel gepaard met alle ‘nadelen’ die horen bij ‘verandering’. Hoe los je dit dilemma op? Op twee manieren.

Ten eerste kun je houvast ontlenen aan de ervaringen van degenen die je zijn voorgegaan in deze verandering en die gewerkt hebben met de vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden en deze hebben getest (Zie testimonials). Belangrijke nieuwe inzichten voor Vriendelijk Orde Houden komen vaak van cursisten en deskundigen. Nieuwe inzichten vermelden wij onderaan elke invalshoek bij ‘credits’. Daar zie je welke cursist of deskundige een nieuw aspect voor VOH heeft ingebracht.

Als collega’s je deze tip geven: “Begin streng en laat dan langzaam de teugels vieren”, adviseert VOH dit advies naast je neer te leggen. Door streng te beginnen, snijd je jezelf in je vingers. Streng zijn en tegelijkertijd intrinsieke motivatie bij je leerlingen stimuleren is een moeizame combinatie. Het kan lukken, maar het kan ook helemaal misgaan. VOH vertaalt dit advies van docenten in ‘duidelijk zijn’ en in ‘grenzen stellen’.

5.3 Hoe ga je om met leerlingen met gebrekkige impulscontrole?

Leerlingen met gebrekkige impulscontrole willen zich wel voegen naar jouw kader en verwachtingsmanagement, maar lopen daarbij stuk op hun eigen impulsen. Stuur deze leerlingen aan met gebaren en lichaamstaal. Daarmee voorkomt je dat je hun naam noemt. Door vriendelijk te blijven, stel je hen gerust, geef je vertrouwen en steun je deze leerlingen bij hun pogingen om het beter te doen.

Als gebaren niet werken kunt je (buiten de groep) vragen: “Waar zou jij je in deze klas het beste kunnen concentreren?” Regel de plek die de leerling aangeeft, evalueer en regel zo nodig weer een andere plek. Je kunt bij elk begin van de les vragen: “Welk doel stel je deze les? Ga je het halen?”

  • Wat is er gelukt? Waar lag dat aan?
  • Wat is er niet gelukt? Waar lag dat aan?

Je kunt ook met de leerling een persoonlijk gebaar afspreken voor het geval dat de leerling te druk is. Dat gebaar betekent dan bijvoorbeeld dat je zo gauw jij tijd hebt, jij met de leerling bespreekt wat er aan de hand is.

Tips voor leerlingen met gebrekkige impulscontrole

  • Lees het blog over de film ‘Les Choristes‘.
  • Geef deze leerlingen een persoonlijke opdracht waar ze zelfstandig aan mogen werken. Laat deze opdracht aansluiten bij hun talenten en maak de opdracht voor hen haalbaar. Zo stuur je aan op een succesbeleving.
  • Laat deze leerlingen af en toe buiten de klas werken, bij voorkeur onder begeleiding. Zo heeft de klas ook even rust.
  • Geef leerlingen een plek achterin de klas. Zij hebben dan overzicht en hoeven zich niet om te draaien, zien iedereen en zien dat iedereen geconcentreerd werkt. Wellicht nemen zij het goede voorbeeld van medeleerlingen over.
  • Geef hen, indien mogelijk, de gelegenheid om in de mediatheek te werken.
  • Laat hen even een rondje lopen als ze te veel energie hebben.

6 Implementeren

Vriendelijk Orde Houden stelt jou met hulp van je leidinggevende in staat om een nieuwe aanpak te introduceren die zowel voor jou als voor je leerlingen aantrekkelijk is. Daarover maak je voordat je met VOH begint afspraken met je leidinggevende. Met een gezamenlijke aanpak stuur je gedrag van leerlingen bij (docent, leidinggevende en ouders). Ook sturen leerlingen onderling elkaars gedrag aan.

Overweeg om met meerdere collega’s tegelijk te starten met Vriendelijk Orde Houden (Schoolbreed implementeren).
Het initiatief voor de implementatie van VOH kan komen van docenten, schoolleiding, leerlingen, studenten, lerarenopleidingen, van de ouders of van Onderwijs ondersteunend personeel. VOH heeft ervaring opgedaan met samenwerking met de HvA in Amsterdam, het Prins Claus Conservatorium in Groningen, NHL Stenden in Leeuwarden, de Universiteit van Wageningen WUR en de organisatie Scala in Lelystad (zie nieuwsberichten HBO).

7 Herkomst VOH

De inhoud van deze site is gebaseerd op eigen ervaring, op ervaring van gebruikers, op beschikbare literatuur, op materiaal gevonden op internet en op adviezen van deskundigen. Dit alles geeft VOH een plaats in een van de vijf invalshoeken. Het doel van VOH is deze informatie voor docenten te rangschikken op een gebruiksvriendelijke manier.

Met de nu volgende initiatieven voelt VOH zich nauw verwant

7.1 Liemer Lijstje

Het Liemer Lijstje is tot stand gekomen door honderden gesprekken met leerlingen uit het PO over hoe zij het beste tot leren komen (Omgeving Arnhem). Ruimer opgevat geven wij (leerling, docent, schoolleider en onderwijsondersteunend personeel) elkaar met de ‘Zeven beloftes’ vertrouwen en spreken wij onderling onze verwachtingen uit en geven wij elkaar de ruimte om die verwachtingen te realiseren. VOH adviseert je om vanuit deze intenties les te geven.

Afbeelding 9: Liemers Lijstje

7.2 Vrede kun je leren

Vriendelijk Orde Houden herkent zich in het boekje Vrede kun je leren. Vandaar dat wij dit boekje (in Nederland) cadeau doen tijdens de cursus en er tijdens de cursus uit citeren (Reybrouck (2017).

8 Samenvatting

Drie belangrijke aspecten van een goede les:

  1. Een goede les begint met een goede voorbereiding (voorbereiding is het halve werk).
  2. In de eerste les stel je je leerlingen op de hoogte van je verwachtingen op het gebied van gedrag en inzet. Dat doe je enerzijds met het kader (Vriendelijk + Duidelijk) en anderzijds met verwachtingsmanagement.
  3. Je wisselt frontaal lesgeven en zelfstandig werken af.
  • Vervolgens zorg jij ervoor dat niet alleen je leerlingen maar ook jij je houdt aan het kader (Eerlijk).
  • Vriendelijk Orde Houden helpt je bij het proces om dat alles voor elkaar te krijgen. Na verloop van tijd gaan je leerlingen als vanzelf in (de/een) goede richting.
  • Een kenmerk van Vriendelijk Orde Houden is dat jij zonder rancune, zonder boos te worden je leerlingen geduldig aanspreekt op gedrag en inzet.

Houd er rekening mee dat je een groep kunt krijgen die door de combinatie van leerlingen moeilijk aanspreekbaar is. Met ‘Aansturen en Bijsturen’ kun je ook met zo’n groep werken. Ook kan je geluk hebben en krijg en een coöperatieve groep. Dan heb je ‘Aansturen en Bijsturen’ nauwelijks nodig.

9 Credits

Gert Biesta

Voor de huidig opzet van onze cursus Vriendelijk Orde Houden zijn wij Gert Biesta dank verschuldigd. Gert Biesta is hoogleraar en onderwijspedagoog. Hij heeft ons de tip gegeven het accent te leggen op orde maken. Gert Biesta: “Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor de orde in de klas? En gaat het niet meer om orde maken en geven dan om orde houden?”. Ook heeft hij ons erop gewezen dat wij te eenzijdig aandacht besteden aan Leerlinggestuurd onderwijs. Door deze aanwijzing zoeken wij nu naar een balans tussen ‘Leerlinggestuurd’ en ‘Docentgestuurd’ onderwijs. Lees meer

Kees van der Meer – Afdelingshoofd Docent Muziek in Groningen

Kees wees ons erop dat de naam Vriendelijk Orde Houden het belangrijkste ongenoemd laat: Orde maken! Daarom hebben wij ‘= orde maken’onder ons logo toegevoegd.

Rense Houwing

Rense heeft in een eerder stadium de site van VOH volledig geredigeerd. Hij wees ons erop dat ‘let op lichaamstaal’ en ‘let op taalgebruik’ buiten de overige actiegerichte invalshoeken valt. Wij noemen beide waarnemingen nu ‘Observeren’. Ook maakte hij het onderscheid tussen aansturen (aansturen kost een leerling geen tijd) en bijsturen (bijsturen kost een leerling tijd).

José Caballero – Docent Scheikunde en voorzitter van de Stichting Rapucation

Opvoeden is loslaten. Je kunt je leerlingen pas loslaten als je ze vertrouwt. José wees ons hierop.

Jan Wolters – Docent muziek en opleider conservatorium docent muziek.

Jan Wolters wees ons erop dat het de taak is van de docent leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet. Op zijn aanwijzing gekozen voor ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ in plaats van ‘Assessment’. Van hem is de uitspraak “Als het op orde houden aankomt, ben je al te laat”. Dat pleit ervoor om vooral preventief je onderwijs zo in te richten dat orde als vanzelf ontstaat.