5.1 Aansturen
Op deze pagina
- Het belang van aansturen
1.1 Starten met aansturen - Valkuil bij aansturen
- Aansturen met lichaamstaal – stap 1
3.1 Administreren - Aansturen met Tip – stap 2
4.1 Tips geven, noteren en tellen bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken
4.2 Tips tellen per les – De groep aanspreken op gedrag en inzet
4.3 Verschillen PO en VO
4.4 Collectieve verstoring door meerdere leerlingen - Samenvatting aansturen
- Credits
Vriendelijk orde houden (VOH) verdeelt Orde Houden in ‘Aansturen en Bijsturen’. De eerste stappen die docenten zetten als zij een leerling aanspreken op gedrag en inzet zijn: ‘Aansturen met lichaamstaal’ en ‘Aansturen met Tips’. De meeste verstoringen lossen ze op met deze twee stappen. Deze eerste stappen kosten leerlingen geen tijd en vragen van docenten weinig inspanning.
Als ik een leerling aanspreek op gedrag of inzet, stuur ik eerst aan met lichaamstaal. Indien nodig stuur ik daarna deze leerling aan met een Tip. De Tips die ik geef, noteer ik en tel ik. Hiermee geef ik op een vriendelijke en duidelijke manier mijn grens aan. Ik maak duidelijk dat mijn reactie gaat over gedrag: Ik wijs niet het kind af maar zijn gedrag. Het resultaat is een les met weinig verstoringen.
Introductievideo
Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.
Zie ook onze pagina met instructievideo’s
Nieuwsberichten over de module Aansturen::
Huidige aanpak:
Hoe spreek ik nu leerlingen aan op gedrag en inzet?
Toekomstige aanpak:
Hoe spreek ik in de toekomst leerlingen aan op gedrag en inzet?
Inleiding
‘Aansturen’ is één van de twee modules van het invalshoek ‘Aansturen en bijsturen’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).
Afbeelding 119: Aansturen binnen grenzen (overzicht)
Afbeelding 57: Aansturen: eerste twee stappen (Handelingsladder)
Deze twee afbeeldingen geven allebei de eerste twee stappen weer waarmee je aanstuurt: ‘Aansturen met lichaamstaal’ (stap 1) en ‘Aansturen met Tips’ (stap 2).
Met deze twee stappen voorkom je stap 3: de ‘Brief over toekomstig gedrag’ waarbij je een leerling vraagt aan jou een brief te schrijven. Het uitstellen en minder vaak toepassen van deze maatregel noemt VOH preventief.
Aansturen voelt aan als het gebruiken van een afstandsbediening. Je doet iets: je maakt een gebaar of je geeft een Tip en direct verandert er iets aan de inzet of het gedrag van een leerling.
Hoe je ook lesgeeft, het zal altijd nodig blijven gedrag of inzet aan of bij te sturen. VOH adviseert om een verstoring op te lossen met de ‘Handelingsladder’ met als werkzaam bestanddeel: een ‘Brief over toekomstig gedrag’. Stap 1 en 2 zijn de eerste twee stappen van de ‘Handelingsladder’. In deze twee handleidingen lees je hoe je alle vier de stappen van de ‘Handelingsladder’ toepast bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken.
De Tips die je geeft aan leerlingen noteer je en tel je. Je telt Tips op twee manieren:
- In ‘Oefen periode 1‘ tel je Tips per leerling per periode.
- Vanaf ‘Oefenperiode 2‘ tel je Tips zowel per leerling per periode als per groep per les.
Bij het overzicht vind je een inschatting hoe vaak het nodig zal zijn de verschillende stappen van de ‘Handelingsladder’ te gebruiken.
1 Het belang van aansturen
‘Aansturen met lichaamstaal’ en ‘Aansturen met Tips’ kost jou weinig tijd en energie en kost de leerlingen geen tijd. Met deze eerste twee stappen zorg je ervoor dat alle aandacht gaat naar de les.
Met de derde stap van de Handelingsladder vraag je een leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven (Bijsturen). Deze opdracht kost een leerling wel tijd. Alleen in combinatie met deze derde stap zijn de eerste twee stappen effectief.
De opdracht is effectief omdat:
- vanaf ‘Oefenperiode 1‘ de leerlingen die in twee voorgaande lessen al twee Tips hebben gekregen, zich beter gaan gedragen om te voorkomen dat zij een ‘Brief over toekomstig gedag’ moeten schrijven. In deze periode spreek je elke leerling persoonlijk aan op gedrag en inzet.
- vanaf ‘Oefenperiode 2‘ komt daarbij dat alle leerlingen aan het telraam zien wanneer jij het maximale aantal Tips voor die les hebt gegeven. Zij weten dan dat iedereen de opdracht kan krijgen aan jou een brief te schrijven ook een leerling die nog geen Tip heeft gekregen. Omdat alle leerlingen dat proberen te vermijden, gedragen leerlingen zich beter en zetten zij zich beter in. In deze periode spreek je een groep als geheel aan gedrag en inzet.
1.1 Starten met aansturen
Bij ‘Oefenperiode 1‘ krijg je het advies om indien nodig direct in les 1 een de brief te laten schrijven. Pas in les twee en drie begin je met aansturen met Tips en gebaren.
2 Valkuil bij aansturen
Welke alternatieven heb je als je niet aanstuurt met lichaamstaal en als je geen Tips geeft?
- Ik laat alles zijn beloop en accepteer onrust.
- Ik waarschuw zonder consequenties.
- Ik waarschuw met consequenties.
Voorbeeld 1 Ik laat alles zijn beloop hebben en accepteer onrust.
Je laat je leerlingen de les verstoren. Dit is als een fakir die op een spijkerbed zit. Indrukwekkend, maar is het aan te raden?
Omdat je niet effectief ingrijpt, levert het verstoren van de les een voordeel op voor leerlingen. Iedereen die jouw autoriteit durft uit te dagen, is stoer en krijgt steun van medeleerlingen.
Voorbeeld 2 Ik waarschuwing zonder consequenties.
Als je je beperkt tot het boos kijken naar leerlingen en hen waarschuwen, zal de berekenende leerling niet onder de indruk zijn. Je waarschuwt steeds vaker omdat je wilt dat leerlingen opletten, maar je bereikt steeds minder. Met deze manier van handelen creëer je een negatieve spiraal.
Leerlingen merken wel dat je waarschuwt, maar zien ook dat je geen volgende stap zet. Daarom zijn waarschuwingen zonder consequenties niet effectief, leerlingen negeren je waarschuwingen en blijven de les verstoren.
Nadeel waarschuwingen: Als je storend gedrag met een waarschuwing stopt, geef je een negatief signaal af. Je benoemt het negatieve gedrag, verbind je met negatief gedrag en je komt bedreigend, dominant of zeurderig over. Je kunt dit effect nog vergroten door er ook bedreigend uit te zien! Je fronst en/of je maakt jezelf groot, je imponeert. Als je dit vaak doet, zonder consequenties daar aan te verbinden, heeft fronsen geen effect. Door te dreigen is het mogelijk om tijdelijk iets gedaan te krijgen. Het nadeel is dat je leerlingen je dreigement onaangenaam vinden. Als je vaak dreigt, denken leerlingen al snel dat je een vervelende leraar bent. De band met jou is verstoord en de leerlingen ervaren jouw bedreigingen als vervelende machtsuitoefening. Door leerlingen te waarschuwen spiegel je hun negatieve gedrag en versterk je daarmee onbewust negatief gedrag. Door te dreigen moedig je onbewust je leerlingen jouw gedrag te spiegelen én te in negatieve zin te beïnvloeden. Bovendien stoor je met een waarschuwing leerlingen die wel willen opletten.
Ook wanneer je werkt met stap 1 en 2 van de Handelingsladder en vergeet (of niet durft) de volgende stap te zetten: het uitdelen van een ‘Brief over toekomstig gedrag’, gaat het mis:
Voorbeeld 3 Ik waarschuwen met consequenties
Als je teveel Tips per les geeft creëer je het volgende probleem:
Voorbeeld 4 Teveel Tips geven binnen een les
“Ik geef maximaal twee Tips per leerling per les. Als ik een Tip geef, zet ik de naam op het bord met een kruis erachter. Bij een tweede verstoring zet ik een tweede kruisje achter de naam. De leerlingen weten dat als ze weer storen, ik daar consequenties aan verbind. Vandaag had ik een klas van 30 leerlingen. Ik gaf deze les elke leerling twee Tips (2 x 30 = 60 tips per les) Geen enkele leerling liet ik een ‘Brief over toekomstig gedrag’ schrijven. Ik heb alle Tips genoteerd op het bord. Aan lesgeven kwam ik niet meer toe. De volgende les begin ik opnieuw met het noteren van Tips en kan elke leerling opnieuw twee keer storen!”
Het probleem ontstaat als de Tips die je in les 1 niet meetelt in de daarop volgende lessen. Daarom noteer je Tips per leerling per periode. Zie ‘Handelingsladder – Tips per periode’
Voorbeeld 5 Veel Tips geven als leerlingen zelfstandig werken.
Stel dat je jezelf hebt beloofd om per les maximaal één Tip per leerling te geven.
In deze les gaan de leerlingen voor het eerst zelfstandig aan de slag. Ik gaf elke leerling een Tip (30 leerlingen = 30 tips). Ik heb de Tips op een lijst met namen geschreven. Ik ben zo druk bezig met het geven van de Tips, dat ik er niet aan toe ben gekomen om leerlingen te begeleiden. Pas in de derde les kan ik een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uitdelen aan een leerling die in de eerste twee lessen al twee Tips kreeg.”
Advies VOH: Dit probleem speelt alleen in ‘Oefenperiode 1’. Na deze periode zijn leerlingen gewend aan het krijgen van Tips. Als je in ‘Oefenperiode 2’ de Tips telt met het telraam maak je de hele klas verantwoordelijk voor het goede verloop van de les, geef je maar weinig Tips en houd jij genoeg tijd over om leerlingen te begeleiden.
Voorbeeld 6 Wel het telraam gebruiken maar niet Tips noteren per periode
Het telraam is onlosmakelijk verbonden aan het noteren op een klassenlijst van Tips per leerling per periode omdat:
Als je bij frontaal lesgeven Tips niet noteer per periode en er is een leerling die steeds de eerste of tweede Tip incasseert, en zich daarna goed gedraagt, zorgt deze leerling ervoor dat de kans groter is dat een andere leerling ‘Brief over toekomstig gedrag’ moet schrijven. Als je Tips niet noteert op lijsten per periode dan geef je bepaalde leerlingen de gelegenheid elke les in het begin vrijblijvend te storen. Omdat zij andere leerlingen daarmee benadelen is dit op te vatten als een vorm van pesten. Dat zij andere leerlingen kunnen pesten komt omdat jij de Tips niet noteert per periode.
Bij zelfstandig werken speelt hetzelfde: Als je Tips niet noteert per periode kunnen steeds dezelfde drie leerlingen storen zonder dat zij daar verder iets van merken. Jij geeft dan niet duidelijk je grens aan.
3 Aansturen met lichaamstaal – stap 1
‘Aansturen met lichaamstaal’ is de eerste stap van de ‘Handelingsladder’.
Afbeelding 59: Aansturen met lichaamstaal (overzicht)
Met gebaren stuur je je leerlingen aan zonder geluid te maken. Dit sluit aan bij de het advies van VOH om tijdens zelfstandig werken zo onzichtbaar mogelijk te zijn.
Afbeelding 101: Geest in de fles (overzicht)
Als je uitlegt, een klassengesprek voert, oefeningen laat volgen op jouw uitleg (frontaal lesgeven) of leerlingen zelfstandig laat werken, communiceer je op twee manieren:
- Non-Verbaal: Je gebruikt lichaamstaal om op twee manieren geruisloos te communiceren (non-verbaal). Enerzijds gebruik je drie series gebaren om leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet (Aansturen met lichaamstaal). Anderzijds gebruik je gebaren om leerlingen ergens op te wijzen (aanwijzingen met lichaamstaal). Zie gebaren
- Verbaal: je geef uitleg soms geef je mondeling een Tip. Let op: stap 2 Tips geven is deels non-verbaal (Zie handleidingen).
Door zowel non-verbaal als verbaal te communiceren, spreek je twee talen. Je uitleg is dan expressiever en de leerlingen kunnen zich beter concentreren.
Drie series gebaren
Leerling stoort door te praten
Als je iets (mondeling) aan de hele klas uitlegt of een klassengesprek voert en een leerling stoort door te praten, dan onderbreek jij jouw uitleg en stuur aan met deze serie gebaren.
Afbeelding 89: Attentie- stil -bedankt.
Meestal stopt de leerling dan met praten. Als dat gebeurt, geef je een compliment (duim omhoog) om te laten zien dat je de gedragsverbetering waardeert en hervat je uitleg. Als de leerling niet goed reageert, geef je een Tip. Zie ook Toelichting serie 1 van drie gebaren – stil
Leerling doet iets dat stoort
Als je iets (mondeling) aan de hele klas uitlegt of een klassengesprek voert en een leerling doet iets dat dat stoort (b.v. met een pen tikken), onderbreek jij jouw uitleg en stuur aan met deze serie gebaren:
Afbeelding 90: Attentie stop bedankt
Meestal stopt de leerling dan met storen. Als dat gebeurt, geef je een compliment (duim omhoog) om te laten zien dat je de gedragsverbetering waardeert en hervat je uitleg. Als de leerling niet goed reageert, geef je een Tip. Zie ook Toelichting serie 1 van drie gebaren – stop
Leerling doet niet mee aan een oefening of gaat niet aan het werk
- Tijdens oefeningen die volgen op jouw uitleg (onderdeel van frontaal lesgeven) verwacht je dat alle leerlingen meedoen aan de oefeningen. Doet een leerling dat niet dan vraag je de leerling met deze serie gebaren te starten met de oefening.
- Dezelfde serie gebaren gebruik je ook tijdens zelfstandig werken om een leerling te vragen aan het werk te gaan. Bij zelfstandig werken raadt VOH aan om, als een leerling niets doet maar ook niet stoort, geruime de kans te geven uit eigen beweging te beginnen. Bij zelfstandig werken is het in eerste instantie de eigen verantwoordelijkheid van een leerling om aan het werk te gaan.
Afbeelding 91: Attentie start bedankt.
Twee reacties op de eerste twee gebaren van een serie:
- Meestal reageren leerlingen goed op de eerste twee gebaren. Als dat zo is gebruik je ook het laatste gebaar van een serie ‘duim omhoog’ om een leerling te bedanken voor de medewerking.
- Als een leerling niet goed reageert, geef je een Tip. Zie ook Toelichting serie 1 van drie gebaren – start
Als je lichaamstaal gebruikt is het niet nodig leerlingen mondeling te waarschuwen of te corrigeren.
3.1 Administratie
Lichaamstaal is een belangrijk onderdeel van je les. Je gebruikt de bovenstaande series gebaren zo vaak als nodig is. Van ‘Aansturen met lichaamstaal’ en ‘Aanwijzingen met lichaamstaal’ houd je geen administratie bij. Je legt geen dossier aan zoals bij Tips.
Gebaren maak je zo vaak je wilt. Daarentegen geef je Tips en brieven zo min mogelijk.
4 Aansturen met Tip – stap 2
‘Aansturen met Tips’ is de tweede stap waarmee je bijstuurt.
Aansturen binnen grenzen – stap 2 (overzicht)
Afbeelding 60: aansturen met Tips (Handelingsladder)
Met het geven van Tips accepteer je van iedere leerling binnen een periode het één of twee keer verstoren van de les of het een of twee keer zich niet inzetten voor de les. Met het geven, noteren en tellen van Tips bouw je van wat betreft deze Tips van iedere leerling een dossier op. Met de Tips geef je aan en houdt je bij wat zich binnen jouw grenzen afspeelt. Is de speelruimte verbruikt, dan geef je geen Tip maar vraag je een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag te schrijven’.
Voordat je Tips kunt gaan geven, bespreek je eerst met je leerlingen dat zij in een periode van acht lessen maximaal twee Tips krijgen tijdens frontaal lesgeven en maximaal twee Tips krijgen tijdens zelfstandig werken. Je vertelt ook dat jij de Tips bij frontaal lesgeven noteert in je Tipboek en bij Zelfstandig werken in direct op een klassenlijst.
Voordat je een Tip geeft stel je jezelf deze vragen:
- Kan ik het oplossen door even naar een leerling te kijken?
- Als ik niet onderbreek, heeft dat dan invloed op de les?
Aan de hand van wat je ziet bij een leerling, bepaal jij of je wel of niet een Tip geeft. Als je het gevoel hebt dat het probleem zal escaleren als je niets doet, is het tijd om een Tip te geven. Als je merkt dat je boos wordt, adem dan eerst uit of je tel tot 10.
Maak steeds een weloverwogen beslissing waar je wel en niet op reageert. Voorkom je dat je impulsief handelt.
Bij VOH is een Tip (zie termen VOH) een positief geformuleerde aanwijzing die je geeft als je een leerling aanspreekt op gedrag of inzet. Door de Tips te noteren op een lijst, zie je wanneer je een leerling de tweede Tip geeft. Dan is de grens voor die leerling bereikt.
Dossier opbouwen
Verba volent, scripta manent!” (gesproken woorden vliegen weg, geschreven woorden blijven).
Met het noteren van Tips op lijsten bouw je van elke leerling een dossier op.
Het ‘opbouwen van een dossier’ wordt in het onderwijs doorgaans in een andere betekenis gebruikt. Dan is er al veel mis met gedrag of inzet en met het opbouwen van een dossier leg je vanaf een bepaald moment alle overtredingen van een leerling vast om deze gegevens te kunnen gebruiken als het de verkeerde kant op gaat met een leerling.
Bij het geven, noteren en tellen van Tips is dit niet het geval. Heeft een leerling bijvoorbeeld twee Tips gekregen in een serie van acht lessen, en begint de volgende serie van acht lessen, dan vervallen deze Tips bij de volgende periode. Dan begint de leerling weer met een schone lei. Met Tips geven ben je niet rancuneus. In een volgende periode herinner je een leerling er niet aan wat er mis ging in een eerdere periode.
Dossier van Tips bij VOH
Het dossier van Tips dat je aanlegt bij VOH zorgt ervoor dat elke leerling per acht lessen een marge heeft om te storen of zich niet in te zetten, maar die marge is beperkt. Door Tips te noteren op lijsten, beperk je het aantal keren dat je een leerling aanspreekt op zijn/haar eigen gedrag op inzet. De derde keer dat het nodig is een leerling aan te spreken, vraag je de leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Met deze aanpak geef je geen ‘Waarschuwingen zonder daar consequenties aan te verbinden’ maar een ‘afgepaste hoeveelheid positieve adviezen per periode’ (Tips). Omdat de Tips na acht lessen (een periode) vervallen, is dit dossier voor een leerling niet belastend:
Het is alsof je een leerling elke periode van acht lessen een twee koektrommel geeft met daarin elk twee koekjes. Een koektrommel met twee koekjes voor frontaal lesgeven en een koektrommel met twee koekje voor zelfstandig werken.
Passeert een leerling de door jou aangegeven grens, dan vraag je de leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Je telt het aantal Tips op twee manieren:
- Per periode (van acht lessen) noteer en tel je Tips op lijsten, jij ziet dan wanneer een leerling de tweede Tip krijgt.
- Vanaf de tweede Oefenperiode 2 tel je Tips per les met het telraam, de hele groep weet dat wanneer de afbeelding rood is, jij zelfstandig werken onderbreekt. Het Telraam is daarom te vergelijken met een stoplicht.
Het implementeren van Vriendelijk Orde Houden in jouw lespraktijk gaat in twee periodes van acht lessen:
- In Oefenperiode 1 spreek je elke leerling aan op gedrag en inzet (Tips tellen per periode per leerling).
- In Oefenperiode 2: Naast het aanspreken van elke leerling op gedrag en inzet, spreek je in de Oefenperiode 2 ook per les de groep als geheel aan op gedrag en inzet (Tips tellen per les per groep met het Telraam).
Met het geven en noteren van Tips zorg je ervoor dat alle aandacht naar de les gaat.
- Door Tips te geven, voorkom je dat je veel waarschuwingen geeft.
- Door Tips te noteren en te tellen voorkom je dat je veel Tips geeft.
Tips als steekproef
Je geeft Tips op de manier van een steekproef. Een leerling weet niet wanneer de steekproef hem of haar betreft. Daarom letten alle leerlingen op of gaan aan de slag: ze willen geen Tip krijgen. Door de Tips over je leerlingen te verdelen ben je eerlijk.
Tip met hoofdletter
VOH schrijft ‘Tip’ met een hoofdletter om aan te geven het een andere betekenis heeft dan gebruikelijk. Een cursist gebruikte het woord Tip voor het eerst. Zie jargon VOH. Bij VOH is een Tip een telbare, niet vrijblijvende stap bij het aansturen van gedrag. Wanneer het maximum aantal Tips is gegeven, vraag je, indien nodig, een leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven (stap 3 van de Handelingsladder). Het schrijven van een brief kost een leerling tijd én vraagt de leerling om na te denken over eigen gedrag en zelf een verandering van gedrag voor te stellen. Door op een voorspelbare manier Tips te geven weet een leerling wanneer jij een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven.
Tips gebruiken in verschillende situaties
Tips kun je geven:
- als je lesgeeft aan de hele klas.
- wanneer leerlingen zelfstandig aan het werk zijn.
- voor het niet maken van huiswerk.
Voor elk van deze drie situaties waarin je Tips geeft, maak je een aparte klassenlijst.
4.1 Tips geven, noteren en tellen bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken
Bij frontaal lesgeven vraag je leerlingen op te letten en mee te doen aan oefeningen die volgen op jouw uitleg. Tijdens zelfstandig werken vraag je van leerlingen om aan de slag te gaan met opdrachten.
Per werkvorm (frontaal lesgeven of zelfstandig werken) per periode (van acht weken) kan een leerling twee Tips krijgen. Totaal kan een leerling vier Tips krijgen per periode (frontaal lesgeven + zelfstandig werken). In de praktijk blijkt dat de meeste leerlingen geen Tips behoeven, sommige leerlingen krijgen 1 Tip, een paar leerlingen 2. In uitzonderlijke gevallen vraag je een leerling een brief te schrijven. De reden waarom de brief liet schrijven vermeld je in de laatste kolom.
Bij frontaal lesgeven geef je Tips op een iets andere manier dan tijdens zelfstandig werken:
Frontaal lesgeven
Wie geef jij een Tip?
Je geeft een Tip aan een leerling die
- de les verstoort,
- een medeleerling stoort,
- niet oplet tijdens uitleg of tijdens een klassengesprek
- niet meedoet aan een oefening die volgt op jouw uitleg.
Wat voor Tip geef jij?
Wanneer je de hele klas lesgeeft, geef je met de ‘driehoek‘ aan dat je wilt dat leerlingen opletten.
Afbeelding 17: driehoek – graag opletten (overzicht)
De Tip ‘Graag opletten’ is dan ook bij frontaal lesgeven meestal van toepassing. Tijdens oefeningen die volgen op jouw uitleg geef je een leerling die niet meewerkt de Tip: ‘Graag meedoen’.
Voor wie is de Tip bedoeld?
- Enerzijds is de Tip bedoeld voor een leerling die stoort.
- Anderzijds maak je met de Tip aan alle leerlingen duidelijk hoe je wilt dat de les verloopt. Alle leerlingen horen deze Tip omdat je hem duidelijk hoorbaar uitspreekt. De Tip is daarmee ook een aanwijzing voor de overige leerlingen.
Tips noteren in je Tipboek
Als je frontaal lesgeeft, noteer je Tips eerst in je Tipboek, dat is een klein notitieboekje waarin je de naam noteert van een leerling die de les verstoort of van een leerling die niet meedoet aan een oefening. In het Tipboek noteer je ook de naam van een leerling die je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven.
Afbeelding 82: Tipboek
Het voordeel van het eerst noteren van Tips in een Tipboek wanneer je frontaal lesgeeft, is dat het minder tijd kost en dat deze manier van noteren minder nauwkeurigheid vereist dan het noteren van Tips op een lijst. In je Tipboek schrijf je alleen de naam van de leerling en de Tip die je deze leerling geeft. In een drukke klas verlies je daarmee minder tijd, dan met het nauwkeurig noteren van een Tip op een klassenlijst. Je voorkom dan dat je per ongeluk een Tip bij een andere naam noteert. Omdat het Tipboek klein is, kun je het altijd bij je dragen. Het opschrijven van een Tip in een boekje ziet er bovendien vriendelijker uit dan het opschrijven van een Tip in een alfabetische lijst. De naam Tipboek is bedacht door een cursist.
Na een dag lesgeven, noteer je de Tips die je eerst in je Tipboek schreef, op een klassenlijst voor frontaal lesgeven.
Afbeelding 63: frontaal lesgeven H3a
Zelfstandig werken
Wie geef je een Tip?
Je geeft een Tip als een leerling niet aan het werk gaat.
N.B. Als een leerling tijdens het zelfstandig werken het eerste deel van een periode niet aan de slag gaat EN niemand stoort, kun je deze leerling met rust laten. Als een leerling in het eerste deel van een periode rustig rondkijkt, kan dit een belangrijke voorbereiding zijn bij het zelf nemen van initiatief. Dit lijkt in tegenspraak met je instructie, met de map ‘driehoek’ waarmee je leerlingen vraagt hun tijd te besteden aan de opdrachten. Halverwege een periode onderneem je wel actie en ga je in gesprek met een leerling die nog niet aan het werk is.
Zou je alle leerlingen de hele tijd aan het werk te houden, dan beperk hun mogelijkheid om te na te denken over hun volgende stappen. Een leerling die besluit uit eigen beweging te gaan werken die door zelf te starten intrinsiek is gemotiveerd, kan een eventuele achterstand snel inhalen
Wat voor Tip geef jij?
Voordat leerlingen zelfstandig aan de slag gaan, geeft je met de “driehoek’ aan dat het de bedoeling is dat zij aan de slag gaan met de opdrachten.
Afbeelding 30: driehoek – graag aan het werk (overzicht)
Daarom kun je bij zelfstandig werken altijd de Tip geven ‘Graag aan het werk’ of ‘Concentreer je op de opdracht’.
Hoe geef je een Tip en voor wie is de Tip bedoeld?
Voordat je tijdens zelfstandig werk een Tip geeft, loopt je naar de leerling toe en zeg je zachtjes de Tip. Deze Tip heeft namelijk alleen betrekking op de leerling die jij op dat moment aanspreekt. De rest van de groep heeft hier niets mee te maken. Om te voorkomen dat je de andere leerlingen stoort, spreek je de Tip zacht uit.
Tips noteren
Tijdens zelfstandig werken noteert je Tips direct op een klassenlijst voor zelfstandig werken. Door rond te lopen met een lijst merken je leerlingen dat jij zorgt voor een rustige omgeving waarbij iedereen zich kan concentreren.
Afbeelding 64: zelfstandig werken H3a
Je geeft Tips per periode (van acht lessen). Gedurende die periode noteer je Tips op lijsten. Een lijst voor frontaal lesgeven en een lijst voor zelfstandig werken. Elke leerling kan in een periode maximaal twee Tips krijgen per lijst. Overweeg om ook een lijst toe te voegen voor het niet maken van huiswerk. Met deze vorm van noteren, geef je leerlingen wel de ruimte om af en toe de les te verstoren of zich niet goed in te zetten, maar je perkt die ruimte al direct in.
4.2 Tips Tellen per groep per les – De groep aanspreken op gedrag en inzet
Telraam
Je gaat voor het eerst werken met het telraam in Oefenperiode 2. Met het telraam spreek je de groep per les aan op gedrag en inzet. Met het telraam betrek je alle leerlingen bij de orde.
Voordat je met het telraam gaat werken, vertel je je leerlingen dat je het aantal Tips dat je geeft aan de hele groep per les beperkt. Je laat zien dat je bij elke Tip die je geeft je het Telraam een afbeelding verder zet. Daarbij verandert steeds de kleur van de afbeelding (Bij frontaal lesgeven op een andere manier dan bij zelfstandig werken) Iedereen ziet dan wanneer jouw grens is bereikt: De grens is bereikt als de afbeelding rood is.
Uiterlijk van het telraam
Het telraam is een ‘dakstandaard’ (type map) met daarin afbeeldingen die je aan de leerlingen laat zien. Deze afbeeldingen hebben verschillende kleuren. Die kleuren zijn gebaseerd op een stoplicht. Gebruik deze PowerPoint om de afbeeldingen voor het telraam af te drukken.
Afbeelding 92: telraam
Doel van het telraam
Met het telraam beperk je het aantal Tips dat je binnen een les geeft aan de hele groep. Met het telraam spreek je de groep aan op gedrag en inzet. De groep krijgt twee gratis Tips (Tips die nog geen gevolg hebben).
Waarom werkt een telraam?
De leerlingen kunnen op elk moment van de les zien hoeveel Tips jij aan de groep hebt gegeven. Elke keer als je een Tip geeft, laat je de volgende afbeelding van het telraam aan je leerlingen zien en verandert de kleur van de afbeelding. Elke verandering betreft een andere leerling. Met een rode afbeelding geef je je grens aan. Leerlingen kunnen aan de telraam zien of je het maximale aantal ‘Gratis’ Tips (Tips zonder gevolgen voor de groep – bij zelfstandig werken zijn dat er drie) hebt gegeven. Bij de rode afbeelding onderneem je actie. (De actie die je neemt bij frontaal lesgeven verschilt van de actie die je neemt bij zelfstandig werken)
Telraam als klasassistent
Bij regelmatig gebruik van het telraam functioneert deze map als assistent bij het orde houden en als assistent bij het op weg helpen van leerlingen. Als je naar de map kijkt, op de map toeloopt of deze oppakt, stoppen leerlingen al met storen of gaan ze aan het werk. Doordat jij zichtbaar handelt, kan een leerling zichzelf tijdig corrigeren en voorkomen dat jij een Tip geeft of dat je een leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven.
Hoe gebruik je het telraam bij frontaal lesgeven?
Vertel je leerlingen dat je bij frontaal lesgeven maximaal twee Tips per les geeft aan de hele groep en dat je na de tweede Tip een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uitdeelt. Laat de leerlingen zien dat bij elke Tip de kleur van het telraam verandert. Elke leerling ziet dan wanneer jouw grens is bereikt: Dan is de afbeelding van het telraam rood. Door het telraam kan elke leerling de brief krijgen, ook een leerling die nog nooit een Tip kreeg.
Afbeelding 66: Telraam – twee kleurveranderingen bij frontaal lesgeven
Het telraam verandert bij frontaal lesgeven twee keer van kleur.
- groen naar oranje (leerling 1 die stoort of die niet aan het werk gaat)
- oranje naar rood (leerling 2 die stoort of die niet aan het werk gaat)
De kwaliteit van de les vermindert als leerlingen storen of niet aan het werk gaan. Als je twee Tips hebt gegeven zijn er al twee leerlingen die jou uitleg verstoren of die niet mee willen doen aan oefeningen die op jouw uitleg volgen, dan is jouw grens bereikt. Als een derde leerling de les verstoort of niet meedoet, vraag je die leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven.
Betekenis van de drie afbeeldingen
- Met de groene afbeelding geef je aan dat je nog geen Tip hebt gegeven (tip nul). Aan het begin van de les vraag je je leerlingen om je te helpen de Tips ‘in het groen’ te houden.
- Met de kleur oranje (1) geeft je aan: ‘We naderen de grens’.
- Met de kleur rood (2) geeft je impliciet aan: ‘Stop nu met het verstoren van de les’ of ‘doe mee’, wie nu nu moet aanspreken op gedrag of inzet, vraag ik een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Met een rode afbeelding van het telraam geef je je grens aan. Leerlingen passen er dan voor op om de les te verstoren of om niet mee te doen met oefeningen.
Met het telraam geef je bij frontaal lesgeven aan de hele klas maximaal twee Tips.
- In de praktijk blijkt dat je per periode een leerling doorgaans minder dan twee Tips geeft.
- Door je bij frontaal lesgeven te beperken tot twee Tips, verlies je geen tijd met het eindeloos geven van Tips zoals genoemd bij het vierde voorbeeld bij valkuil.
- In de praktijk vraag je een leerling slechts sporadisch een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou te schrijven.
Het idee om de kleuren van een stoplicht te gebruiken om gedrag van leerlingen te beïnvloeden is afkomstig uit in het basisonderwijs.
Hoe gebruik je het telraam als leerlingen zelfstandig werken
Als leerlingen merken dat ze veel kunnen bereiken tijdens zelfstandig werken, zie zij zelfstandig werken als een voorrecht. Zij kunnen dan werken aan hun huiswerk of andere zelfgekozen taken, een eigen koers uitzetten. Thuis hebben zij daardoor minder tijd nodig voor hun huiswerk. Bespreek dit voordeel met je leerlingen.
Met het telraam zorg jij ervoor dat de omstandigheden waaronder zij aan opdrachten werken optimaal zijn. De leerlingen kunnen zich concentreren en terwijl zij aan het werk zijn heb jij tijd om individuele leerlingen te begeleiden. Door met het telraam het aantal Tips per les te tellen tijdens zelfstandig werken, zien je leerlingen hoeveel Tips (positieve adviezen) jij al hebt gegeven. Als de groep zelfstandig wil blijven werken, zullen ze binnen de marge van drie Tips moeten blijven.
Afbeelding 67: Telraam – vier kleurveranderingen bij zelfstandig werken
Het telraam verandert tijdens zelfstandig werken vier keer van kleur
- groen naar lichtgroen (leerling 1 die een medeleerling stoort of die niet aan het werk gaat).
- lichtgroen naar geel (leerling 2 die een medeleerling stoort of die niet aan het werk gaat).
- geel naar oranje (leerling 3 die een medeleerling stoort of die niet aan het werk gaat).
- oranje naar rood (leerling 4 die een medeleerling stoort of die niet aan het werk gaat).
Als vier leerlingen elk een medeleerling storen of niet aan het werk gaan, zijn er al acht leerlingen bij onrust betrokken. Als leerlingen de rode afbeelding zien is het te onrustig om te kunnen werken. Jij onderbreekt dan zelfstandig werken. Je leerlingen kunnen zich dan niet meer concentreren. Je gaat dan verder met frontaal lesgeven. Zie voorbeeld 5 bij valkuil.
Voordat je met het telraam gaat werken bij zelfstandig werken, vertel je leerlingen dat je maximaal vier Tips geeft als zij zelfstandig werken.
Betekenis afbeeldingen
- Groen wil zeggen, het gaat goed, ga zo door.
- Met de kleuren lichtgroen, geel en oranje (1+2+3) geef je aan dat de groep de grens nadert.
- Met de kleur rood (4) geef je aan: Ik heb nu vier Tips gegeven, het is nu te onrustig om zelfstandig te kunnen werken. Er is nu teveel onrust waardoor jullie niet meer geconcentreerd kunnen werken.
N.B. Als je merkt dat je leerlingen doorgaans geconcentreerd zelfstandig werken, kun je het tellen van de Tips met het telraam achterwege laten.
Het idee om een geleidelijk kleurovergang te maken groen naar rood is een idee van een cursist.
4.3 Verschillen bij het geven van Tips in PO en VO
Tips geven in het PO
In het basisonderwijs geef je de hele dag les aan dezelfde klas. Verdeel de dag daarom in delen en bepaal per onderdeel het maximale aantal Tips. Bijvoorbeeld per les (taal/wiskunde/Engels) of per dagdeel (voor de kleine pauze, na de kleine pauze en de middag). Sluit de periode duidelijk af, bijvoorbeeld door een compliment te geven als je leerlingen eerst druk waren en daarna goed werkten. Bij elke periode van een halve dag zet je het telraam terug in de uitgangspositie (nul Tips). In een volgende periode van een halve dag vraagt je je leerlingen weer om je te helpen de ‘Tips in groen’ te houden.
Tips geven in het VO
In het voortgezet onderwijs duurt een les meestal één tot twee uur. Na elke les ga je uit elkaar. De volgende les begin je dan weer positief met het telraam in de uitgangspositie (groen).
4.4 Collectieve verstoring door meerdere leerlingen
Een collectieve verstoring treedt doorgaans op tijdens frontaal lesgeven. Het is minder voor de hand liggend dat een groepje leerlingen zelfstandig werken zal verstoren.
Als een kleine groep leerlingen besluit de les te verstoren terwijl je frontaal lesgeeft, reageer dan als volgt:
- Gebruik eerst een gebaar om stilte te vragen
Als de groep niet goed reageert, schrijf je op het bord: ‘Algemene Tip: Graag opletten. Daarmee geef je aan dat je de hele groep een Tip geeft. Met het telraam laat je de volgende afbeelding zien. - Als de groep niet goed reageert, vraag je met hetzelfde gebaar opnieuw om stilte. Als leerlingen blijven storen, schrijf dan op het bord: ‘Tweede algemene Tip: Graag opletten’. Je laat nu met het telraam de rode afbeelding zien.
- Voor de derde keer vraag je met hetzelfde gebaar om stilte. Als de groep niet goed reageert, kies je willekeurig een leerling en zeg je tegen deze leerling: ‘Helaas moet ik je nu een ‘Brief over toekomstig gedrag’ geven.
- Als deze leerling protesteert tegen de opdracht, geef je aan dat hij of zij dit gedrag nu kan stoppen, anders zul je helaas een grotere opdracht moeten geven. De leerling overweegt nu of het nog loont om de les te blijven verstoren. De ervaring leert dat een leerling die hierover een beslissing moet nemen er meestal voor kiest om de kleinere opdracht te aanvaarden.
Voorbereiding: Maak vooraf een grotere opdracht of gebruik één van deze voorbeelden.
5 Samenvatting aansturen
Gedrag aansturen doe je met een glimlach. Met ‘Aansturen met lichaamstaal’ en met ‘Aansturen met Tips’ stuur je gedrag aan op een vriendelijke en duidelijke manier. Tips zijn effectief als:
- vooraf met de klas een maximaal aantal Tips afspreekt. Zowel bij frontaal lesgeven als bij zelfstandig werken geef je de grens aan.
- je de Tips noteer (bij frontaal lesgeven eerst in je Tipboek en tijdens zelfstandig werken direct de lijst).
- Je bij de derde verstoring een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou laat schrijven (Bijsturen – grens is overschreden).
- je vanaf Oefenperiode 2 Tips telt per les met het telraam. Met het telraam voeg je een extra beperking toe van het aantal verstoringen per les. Zou je al direct in Oefenperiode 1 het telraam gebruiken, dan zijn je leerlingen nog niet gewend aan jouw aanpak en is de kans groot dat het telraam zorgt voor misverstanden.
Een oorzaak van storend gedrag kan bijziendheid zijn. Als een leerling zich schaamt voor het dragen van een bril, zal deze leerling de bril niet dragen. Zonder bril kan de leerling niet lezen wat er op het bord staat. Om dat te maskeren, kan een leerling de les gaan verstoren. Als je de indruk krijgt dat een leerling de informatie op het bord niet kan lezen, test dan tijdens een persoonlijk gesprek in hoeverre een leerling in staat is te lezen wat er op het bord staat. Als je merkt dat de leerling niet scherp genoeg ziet om het bord te lezen, zet de leerling dan vooraan. Breng de mentor en de schoolleiding op de hoogte dat de leerling niet goed ziet.
6 Credits
Stephanie Heeren – Docent Nederlands
Oorsprong van de term ‘Tip’
Stephanie gaf les op dezelfde school waar Johan ’t Hart destijds muziekles gaf (Pieter Nieuwland College Amsterdam). Ze volgde de cursus VOH waarbij je werkt met een beperkt aantal positieve aanwijzingen. Stephanie gebruikt deze manier van werken in haar eigen lessen. Aan het begin van het jaar kreeg zij een voor haar nieuwe groep leerlingen. Deze leerlingen kenden de manier van werken van Johan. Stephanie besloot de positieve aanwijzingen ‘Tips’ te noemen. Dit maakte ze haar leerlingen als volgt duidelijk: Jongens en meisjes: ik ga dit jaar met Tips geven! De eerste twee zijn gratis, de derde kost je tijd! De leerlingen vroegen haar of zij op de manier van Johan ’t Hart ging werken. Nadat ze dit had bevestigd, kon ze ongestoord lesgeven. Haar introductie van het ‘Aansturen met Tips’ en van het bijsturen met een ‘Brief over toekomstig gedrag’ is kort en effectief.
Linda Timmermans – Linda heeft de cursus Vriendelijk Orde Houden gevolgd en geeft muziekles in het voortgezet onderwijs.
Oorsprong van de term ‘Tipboek’.
Als je frontaal lesgeeft, schrijf je in een notitieboekje de namen van leerlingen die je een ‘Tip’ geeft en de namen van leerlingen die je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven. Linda heeft dit notitieboekje de naam ‘Tipboek’ gegeven. Als je de hele klas lesgeeft, ziet het opschrijven van Tips in een ‘Tipboek’ er vriendelijker uit dan wanneer je de Tips direct op een lijst te schrijft.
Let op: Bij zelfstandig werken noteer je Tips wel direct op een lijst, daarmee geef je (impliciet) aan dat het jou taak is te zorgen voor een rustige omgeving waarin iedereen zich goed kan concentreren.
Kees de Heus – Voormalig docent aan de lerarenopleiding aardrijkskunde. Hij is maker van toetsvragen en toetsen voor het hbo.
Kees de Heus vertelde Johan ’t Hart over het gebruik van de kleuren van een stoplicht op de basisschool. VOH nam dit idee over door een telraam te maken met de kleuren van een stoplicht.
Maurits de Lange – Jazz pianist en muziekleraar
Als leerlingen zelfstandig werken, adviseert VOH docenten om maximaal vier Tips te geven. Maurits nam dit idee van vier Tips over van VOH. Hij vertelde dat hij bij het geven van Tips een geleidelijke kleurovergang hanteerde. VOH nam zijn idee over. Bij het telraam, als leerlingen zelfstandig werken, veranderen de kleuren nu geleidelijk van groen, lichtgroen, geel, oranje naar rood.