5.2 Bijsturen

Docenten spreken leerlingen aan op gedrag en inzet met een ‘Brief over toekomstig gedrag’ (stap 3  Bijsturen). Als een leerling de opdracht niet inlevert, vraagt iemand van de leiding aan de leerling de brief bij hun in te leveren (stap 4 Bijsturen). Het schrijven van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ kost een leerling tijd. Om deze opdracht te vermijden, letten de leerlingen op of gaan ze aan het werk en kan iedereen zich concentreren. Bijsturen met een ‘Brief over toekomstig gedrag’ heeft een blijvend effect (curatief).

Ik geef duidelijk mijn grenzen aan met een beperkt aantal Tips. Daardoor weet elke leerling wanneer ik een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven. Door goed op te letten, of door goed aan het werk te gaan, vermijdt een leerling het schrijven van een brief.

Er is niets mis mee om een stap terug te doen en na te denken. Om enkele wijzen te parafraseren: “Niemand kan tegelijkertijd nadenken en iemand een klap verkopen.Nelson (2022) Maggie

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Josie vertelt over haar ervaring met het geven van een reflectieverslag (Vergelijkbaar met ‘Brief over toekomstig gedrag’). Bij deze video maken we de kanttekening dat VOH aanraadt om maximaal twee keer per les een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uit te delen. In deze video geeft Josie  een leerling protesteert tegen deze opdracht een adequate reactie.

Leerlingen vertellen: “Ons uit de klas sturen..werkt niet”.

Docenten en leerlingen vertellen hoe zij omgaan met het uitdelen, innemen en maken van de ‘Brief over toekomstig gedrag’ (zij benoemen deze opdracht als ‘reflectieverslag’ of als ‘brief’).

Huidige aanpak:

Hoe stuur ik nu storend gedrag van een leerling bij?

Toekomstige aanpak

Hoe spreek ik een leerling in de toekomst aan op gedrag en inzet?

Bijsturen: Inleiding

‘Bijsturen’ is een van de twee modules van de invalshoek ‘Aansturen en Bijsturen’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).

Afbeelding 83: Bijsturen (overzicht)

Met stap 3 en 4 (Bijsturen) zorg je voor blijvende verbetering van gedrag en inzet door een leerling een opdracht te geven die tijd kost (curatief). Stap 3 en 4 zijn de laatste twee stappen van de ‘Handelingsladder’.

Hoe goed je ook lesgeeft, er kan altijd een verstoring optreden. Als je merkt dat leerlingen zich niet concentreren op hun werk gebruik je de ‘Handelingsladder’ met als werkzaam bestanddeel de ‘Brief over toekomstig gedrag’. Met die opdracht zorg je ervoor dat een verstoring zich niet herhaalt en een leerling gedrag of inzet verbetert.

1 Belang van bijsturen

Jouw aanpak is duidelijk, voorspelbaar en vriendelijk. Na het maken van de opdracht past de leerling doorgaans het gedrag aan en maakt vervolgens goed gebruik van jouw lessen. Daarvan profiteert iedereen: de leerling, jij als docent, de overige leerlingen, de ouders en de schoolleiding.

1.1 Starten met bijsturen

  • Als je nog niet eerder hebt gewerkt met Vriendelijk Orde Houden ga je aan de slag met de deze informatie: Oefenperiode 1. Je start zowel met Handelingsladder én het kader.
  • Hoe vaak zul je leerlingen vragen een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou te schrijven? Bij het overzicht van Vriendelijk Orde Houden zie je een inschatting.

Doorgaan met deze aanpak

Als jij al gewend bent aan ‘Aansturen en Bijsturen’, gebruik dan deze pagina als toelichting op deze manier van werken of als een vraagbaak.

2 Valkuil als je niet effectief bijstuurt

Als je geen ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven, kun je:

  1. een goed gesprek voeren
  2. Waarschuwen zonder consequenties
  3. Waarschuwen met consequenties

Aan deze twee manieren om verstoringen op te lossen kleven nadelen.

1 Een goed gesprek voeren

Als je zoekt naar een manier om gedrag effectief bij te sturen, blijkt een ‘goed gesprek‘ doorgaans niet effectief.

2 Waarschuwen zonder consequenties

Zie voorbeeld 2 bij valkuil bij aansturen.

3 Waarschuwen met consequenties

  • Strafwerk geven
    Straf is al zo oud als de mensheid. Prideaux maakt ons deelgenoot van de volgende veronderstelling van Nietzsche:
    Op een zeker moment in de prehistorie, zo veronderstelt hij [Nietzsche], ontstond er een specifieke manier van doen die schadelijk was voor de gemeenschap. Het leidde tot het opleggen van straf. Dit was het ogenblik waarop de moraal werd geconstrueerd; dit was het moment waarop onze instincten voor het eerst werden beteugeld door een straffende maatschappij. Mettertijd leidde het opleggen van straf tot introspectie. Introspectie leidde tot het geweten.” Prideaux (2018).
    Zo gezien is straf heilzaam. Het gevaar bij straf kan zijn dat ontvangende partij de maatregel als onrechtvaardig of disproportioneel ervaart. Dan staat de relatie onder druk: de straf kan onvriendelijk of boosaardig overkomen.
  • Een leerling uit de les verwijderen
    In de bovenstaande video geven leerlingen aan dat het geen zin heeft om hen uit de les te verwijderen. Zij geven aan dat de ‘Brief over toekomstig gedrag'(zij noemen het daar reflectieverslag) wel effectief is. Hierbij de kanttekening dat op de school waar deze leerlingen les kregen de docenten konden rekenen op hulp van de schoolleiding bij het inleveren van de brief (Pieter Nieuwland College in Amsterdam).

3 Bijsturen met Brief over toekomstig gedrag – Stap 3

Afbeelding 70: bijsturen met Brief over toekomstig gedrag (overzicht)

De ‘Brief over toekomstig gedrag’ gebruik je pas als je het Kader en de driehoek (Verwachtingsmanagement) met je leerlingen hebt besproken.
De brief is een maatregel een leerling tijd kost en de leerling vraagt om mee te denken bij het oplossen van het probleem. Als je een leerling deze brief laat schrijven, helpt het je te bedenken dat deze opdracht enerzijds een straf is (want het kost de leerling vrije tijd). Anderzijds is het een geschenk aan je leerling (Omdenken). Met deze ‘Brief over toekomstig gedrag’ vraag je een leerling om na te denken over wat er is gebeurd en vraag je de leerling om mee te denken bij het vinden van een oplossing. De leerling ondertekent de brief en jij bewaart de opdracht in je administratie. Vanaf dat moment is het een soort contract tussen jou en de leerling. Als door deze opdracht de leerling zich beter gedraagt of inzet, profiteert iedereen.

Voor een leerling voelt dit aan als een zware opdracht. De leerling moet voldoen aan jouw eisen om de brief ik te leveren of om de brief onder jouw toezicht te komen maken. Bovendien is het een opdracht waar een leerling niet onderuit kan omdat, als een leerling de brief niet bij jou inlevert, een leidinggevende het inleveren van de brief van jou overneemt. Het advies voor docenten die met de brief gaan werken: probeer het aantal brieven per les tot één of maximaal twee te beperken. Mocht je eerder ordeproblemen hebben ervaren en die wil je aanpakken met VOH, wees dan spaarzaam met deze opdracht, dan blijft de opdracht effectief.

Een Brief voor toekomstig gedrag zet je in bij verschillende situaties: frontaal lesgeven, zelfstandig werken en huiswerk maken.

De opdracht is effectief omdat:

  1. je de brief op een vriendelijke manier uitdeelt: “Jammer dat ik deze opdracht nu moet geven, maar dat is nu de afspraak.” Zo toon je compassie met de leerling voor het werk dat je hem of haar meegeeft. Zo blijf je vriendelijk tijdens het bijsturen en voorkom je dat je de relatie met de leerling beschadigt. Tijdens het bijsturen laat je zien dat je niet uit bent op vergelding. Je blijft vriendelijk en duidelijk.
  2. het schrijven van de brief een leerling tijd kost.
  3. je met de ‘Brief over toekomstig gedrag’ van een leerling vraag om tijd te nemen om nadenken over eigen gedrag. Daarmee betrekt je de leerling bij het oplossen van een probleem en neem je de leerling  serieus.
  4. de brief weloverwogen en niet impulsief wordt gegeven. (Geef je dezelfde leerling nogmaals deze opdracht, dan verliest de brief zijn kracht).
  5. de brief altijd wordt ingeleverd. Alleen als de brief altijd wordt ingeleverd, is de opdracht effectief. Daarom werk je samen met iemand van de schoolleiding (stap 4 van de Handelingsladder). Als een leerling de opdracht niet bij jou inlevert, neemt iemand van de schoolleiding het inleveren van de opdracht. van jou over. ‘Aansturen en Bijsturen’ staat of valt met deze samenwerking. Als een leerling de brief niet inlevert hoef je dan niet aan te dringen op het inleveren van de opdracht of de opdracht maar te vergeten.
  6. de brief effect heeft op het moment én dat effect behoudt dat effect in de loop van de tijd. Het effect van de ‘Brief over toekomstig gedrag’ is wat VOH curatief noemt en lijkt op een genezing.
  7. Als op termijn de leerling zich beter gedraagt of inzet, profiteert iedereen van deze opdracht. Leerlingen verstoren niet meer de les of gaan voortaan aan het werk en behalen betere resultaten.
  8. als je de Handelingsladder toepast, leerlingen tegen elkaar zeggen : “Bij docent X moet je opletten, anders moet je een brief schrijven”.
  9. de omvang van de brief beperkt is. Daarmee voorkom je dat de opdracht lijkt op strafwerk.
  10. de brief de band tussen jou en de leerling versterkt.
  11. je met de brief aanstuurt op introspectie en rehabilitatie van degene die de brief schrijft met als gevolg een beter functioneren in de groep.
  12. de leerling de opdracht maakt na de les, als de directe emotie is verdwenen. De tijd tussen het opleggen van de opdracht en inleveren daarvan zorgt ervoor dat beide partijen de directe emotie een plaats hebben gegeven.
  13. Na ondertekening door de leerling verandert de brief in een afspraak tussen jou en de leerling. Jij bewaart deze afspraak/intentieverklaring van de leerling in jouw archief. Jij kunt het ondertekende document na het inleveren beschouwen als een contract.

Jij bepaalt zelf of je de leerling vraagt de brief de volgende les in te leveren, aan het begin van de volgende lesdag of aan het einde van de lesdag waarop je de opdracht geeft.

Dossier opbouwen van brieven.

In een enkel geval is de brief niet effectief. Daarom bewaar je alle brieven die je binnen een schooljaar geeft. Met dit dossier kun je teruggrijpen op wat een leerling voorstelde als oplossing van een probleem én voorkom je dat je een leerling twee keer binnen een schooljaar dezelfde opdracht geeft.
Een enkele leerling toont na het schrijven van een brief geen verbetering van gedrag. Het heeft dan geen zin die leerling dezelfde opdracht (die blijkbaar niet effectief was) te herhalen. Als het nodig is nogmaals een opdracht te geven, dan geef je deze leerling een opdracht die meer tijd kost. Bekijk hieronder de alternatieven voor de brief.

N.B. Het ‘opbouwen van een dossier’ wordt in het onderwijs doorgaans in een andere betekenis gebruikt dan bij VOH. Dan is er al veel mis met gedrag of inzet en start je met een dossier om vanaf een bepaald moment alle overtredingen van een leerling vast te leggen.

Dit dossier van ingeleverde brieven:

  • gebruik je om een leerling aan eerdere goede voornemens te herinneren.
  • kan van pas komen in een gesprek met de ouders. Jij laat dan zien dat je hebt geprobeerd om samen met de leerling een oplossing te vinden.

3.1 Verschillen ‘Bijsturen’ bij frontaal lesgeven en zelfstandig werken

frontaal lesgeven

Bij frontaal lesgeven vraag je een leerling ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou te schrijven afgedrukt op geel papier (vergelijk gele kaart scheidsrechter).

Nadat je een tweede brief aan jou hebt laten schrijven, onderbreek je frontaal lesgeven en vraag je je leerlingen in stilte huiswerk te maken. Daarmee voorkom je dat je te veel leerlingen deze opdracht geeft waardoor de stemming kan omslaan.

Zelfstandig werken

Bij zelfstandig werken of huiswerk maken gebruik je (vanaf ‘Oefenperiode 2) de ‘Brief over toekomstig gedrag’ afgedrukt op wit papier. Je probeert tijdens zelfstandig werken het aantal keren dat je deze opdracht geeft tijdens te beperken tot 1 per les.

Als je vier Tips hebt gegeven, onderbreek je zelfstandig werken en ga je verder met frontaal lesgeven.

3.2 Omvang opdracht – leeftijd leerling

Bij elke leeftijdscategorie en type onderwijs pas je de ‘Brief over toekomstig gedrag’ iets aan en geef je de opdracht een eigen titel b.v.

  1. Bij het basisonderwijs –  brief aan de juf of meester (onderbouw en middenbouw)nadenkbrief (bekijk de alternatieve opdrachten voor PO)
  2. Bij het VO-onderbouw – reflectieverslag (bekijk de alternatieve opdrachten – VO)
  3. Bij VO-bovenbouw, MBO en lerarenopleidingen past wellicht de titel Voorbereiding functioneringsgesprek het best.

Met een ‘Brief over toekomstig gedrag’ roof je tijd van een leerling. Daarmee maak je duidelijk dat je geen verstoringen van jouw les toelaat.

Punten van aandacht

  1. In ‘Oefenperiode 1’ vraag je in de eerste les indien nodig een leerling een brief te schrijven. Alleen aankondigen dat je deze opdracht gaat uitdelen is niet effectief. Ook is het niet effectief om eerst te gaan werken met de eerste twee stappen van de Handelingsladder omdat je leerlingen dan inmiddels niet meer geloven dat je een effectieve maatregel hebt. Pas als de eerste leerling bij jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ heeft ingeleverd, ervaren alle leerlingen het effect ervan. Daarom is het advies in de eerste les van Oefenperiode 1 indien nodig direct een brief uit te delen. Verloopt die les goed, dan doe je het uiteraard niet.
  2. De eerste leerlingen die een ‘Brief over toekomstig gedrag’ krijgen, zijn te beschouwen als verkenners. Zij verkennen voor de anderen de speelruimte. Als jij de speelruimte voor verstoringen effectief beperkt, zien de overige leerlingen deze beperkingen als een gegeven. Nadat je de eerste ‘Brief over toekomstig gedrag’ hebt laten schrijven en deze is ingeleverd, vermijden de andere leerlingen het schrijven van deze opdracht omdat ze van de ‘verkenner’ die de opdracht als eerste maakte horen dat je die opdracht maar beter kunt vermijden omdat deze veel tijd kost. De andere leerlingen leerlingen overwegen voortaan of de kosten van het verstoren (het verkrijgen van populariteit in de klas of het maken van een autonome indruk) wel opwegen tegen de nadelen (tijdverlies en moeten nadenken over- en het herzien van eigen gedrag).
  3. Als een leerling de opdracht niet bij jou inlevert, dan laat je zien dat jij ook daar een antwoord op hebt. De schoolleiding neemt het inleveren dan van jou over. Je leerlingen zien niet graag dat jij de afdelingsleider of hun ouders bij het inleveren van de opdracht betrekt. Daarom maken de meeste leerlingen de opdracht liever direct. Verzet tegen de opdracht heeft door de samenwerking tussen jou en schoolleiding voor hun geen zin.
  4. Jij houdt je aan de afspraken en bent voorspelbaar. Dat geeft rust. Door jouw aanpak ontstaat een goede sfeer en verbeteren de resultaten. Hierbij de kanttekening dat als de schoolleiding niet meewerkt, leerlingen de opdracht kunnen negeren met alle problemen van dien.

Afhandeling van de ‘Brief over toekomstig gedrag’:

  • Het blijkt in de praktijk dat zowel docent als de leerling de afhandeling van de opdracht zo snel mogelijk willen afsluiten. Daarom leveren leerlingen de opdracht meestal direct in.
  • De nabespreking tijdens het inleveren verloopt doorgaans prettig. Dat komt onder meer doordat de opdracht gericht is op het echt overdenken van wat er is gebeurd. Een tweede reden dat het gesprek prettig verloopt is dat er geen anderen bij aanwezig zijn. Voor de leerlingen is er geen aanleiding om stoer te doen. Soms komen er bij het gesprek dingen naar voren die de docent niet had kunnen weten, maar die wel een rol spelen bij het functioneren van de leerling. Dat zorgt voor wederzijds begrip. De docent en de leerling ontmoeten elkaar en herstellen de band.

3.3 Voorbeeld ‘Brief over toekomstig gedrag’

Het nu volgende voorbeeld van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ is gemaakt i.s.m. schoolleiders uit het VO. Deze opdracht is zowel te gebruiken op het VO als op het PO. VOH adviseert dit voorbeeld als uitgangspunt te nemen als je zelf aan de slag wilt gaan met een ‘Brief over toekomstig gedrag’. Deze opdracht is kort en kost een leerling weinig tijd. Met het geven van een korte opdracht vermijd je de associatie met strafwerk.

Met deze opdracht stel je een leerling die de les verstoort twee vragen. Door deze vragen te beantwoorden, overdenkt de leerling wat er is gebeurd en bedenkt de leerling hoe hij of zij een dergelijke verstoring van de les in de toekomst kan vermijden.

Opdracht VO/PO kort:

Brief over toekomstig gedrag

Naam___________________________Klas_____________

Beantwoord de onderstaande drie vragen in goed lopende zinnen. Voordat je de antwoorden opschrijft, maak je eerst een kladje. De docent behoudt de definitieve versie en kan hier later op terugkomen. Lever het verslag op het afgesproken moment bij je docent/leerkracht in.

1 Wat is de aanleiding voor deze brief, wat is er gebeurd, wat heb je gedaan? (Graag minstens drie hele zinnen, kop, midden en staart).

2 Wat kun jij veranderen/verbeteren aan je gedrag? (Graag minstens drie hele zinnen, kop, midden staart).

Handtekening van de leerling                                  Handtekening docent

………………………………….                                           ……………………………………

Download deze brief als word document

3.4 Waar schrijft de leerling de brief?

Kies zelf een van beide opties:

Op school aan het einde van de lesdag

Je kunt ervoor kiezen om met een leerling een afspraak te maken om de opdracht buiten de les om in jouw aanwezigheid te maken. Je geeft de opdracht dan pas aan de leerling als de leerling terugkomt op het afgesproken moment. Je kunt nadat de leerling de opdracht heeft ingevuld, de opdracht direct bespreken. Dit een eenvoudige en effectieve optie omdat het nablijven de leerling ook extra tijd kost wat het effect van de opdracht versterkt. Komt de leerling niet opdagen, dan vraag je aan een leidinggevende het schrijven door de leerling van de brief en het inleveren van de brief van jou over te nemen.

Thuis

Je vraagt de leerling de brief in de tas te stoppen en thuis te maken. Je spreekt met de leerling een dag en tijdstip af waarop de leerling de opdracht bij jou inlevert. Dat kan zijn aan het begin van de volgende dag of aan het begin van de volgende les. Jij kiest wat jou het beste uitkomt.

3.5 Inleveren en nabespreken ‘Brief over toekomstig gedrag’

Als eerste een aantal algemene opmerkingen over het inleveren en nabespreken van de ‘Brief over toekomstig gedrag’. Daarna een bespreking van de verschillen wat betreft inleveren en nabespreken van de brief in het PO en VO.

Als een leerling de opdracht inlevert, bedank je de leerling voor de inspanning. Het onderstaande citaat maakt duidelijk waarom het bedanken van een leerling zo belangrijk is.

I learned from my former graduate student Sara Algoe that we don’t express gratitude in order to repay debts but rather to strengthen relationships.” Haidt (2012)

Doorgaans is het gesprek bij het inleveren kort. Als je genoeg tijd hebt, en je hebt het idee dat er meer aan de hand is, valt aan het volgende te denken: gebruik tijdens het gesprek de vijf G’s van situatieontleding Rationeel Emotieve Therapie (RET): Gebeurtenis , Gedrag, Gedachten, Gevolg, Gevoel.


Afbeelding 71: rationeel emotieve therapie

Inleveren en nabespreken ‘Brief over toekomstig gedrag’ PO en VO

Primair Onderwijs

Als je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ hebt uitgedeeld, probeer dit dan met de betreffende leerling af te handelen en op te lossen nog voor het volgende dagdeel. Zo kun je het nieuwe dagdeel weer positief en zonder ruis starten.

Nabespreken

In een pauze of na schooltijd, liefst nog dezelfde dag, bespreek je de opdracht met de leerling. Hoe eerder je de opdracht bespreekt, hoe sneller je weer op goede voet met elkaar verder kunt gaan. Vraag de leerling om samen te vatten wat er is gebeurd en vraag wat de leerling van plan is daaraan te doen. Bij een bevredigend antwoord geef je aan dat het nu is opgelost. Bedank de leerling voor het inleveren. Het probleem is opgelost en jullie beginnen met een schone lei.

Bij jonge kinderen die nog niet kunnen schrijven, vraag je het kind over de gebeurtenissen een tekening over te maken. Bij het bespreken van de tekening vertelt de leerling wat hij of zij heeft getekend.

Voortgezet Onderwijs

Als een leerling de opdracht inlevert, lees je de intentie van de leerling door en als dat bevredigend is bedankt je de leerling.

Een leerling die de brief niet op het afgesproken moment inlevert, krijgt van jou een tweede kans om de brief in te leveren:

  1. Als je met de leerling hebt afgesproken de opdracht de volgende dag buiten de les om in te leveren en de leerling komt niet opdagen, bel je de ouders en vraag je hen toe te zien op het inleveren van de opdracht bij de volgende les. De eerste keren dat je ouders belt, zul je dit vermoedelijk als spannend ervaren. Gelukkig blijken ouders meestal blij te zijn met jouw vraag om hulp. Niet voor alle leerlingen draagt de hulp van de ouders eraan bij om de ‘Brief over toekomstig gedrag’ toch in te leveren, maar voor de meeste wel. Met het bellen geef je de opdracht extra gewicht en laat je zien dat jij de opdracht serieus neemt. Met deze stap zorg je ervoor dat je (nog) minder leerlingen doorstuurt naar je leidinggevende. In uitzonderlijke gevallen kiezen ouders volledig partij voor hun kind. Je bedankt de ouders dan toch voor het gesprek en vervolgens geef je aan dat je het inleveren van de opdracht intern afhandelt met je leidinggevende.
  2. Als je met de leerling hebt afgesproken de opdracht de volgende les in te leveren en de leerling heeft de opdracht niet bij zich, dan geef je de leerling een kopie van de opdracht en vraagt de leerling deze buiten de les te maken. Ook vraag je dan de leerling een uitstuurbriefje te halen én de opdracht en het uitstuurbriefje aan het einde van de les in te leveren. Komt de leerling aan het einde van de les niet terug met brief en uitstuurbriefje, of komt de leerling midden in de les de klas in, dan vraag je een leidinggevende het inleveren van jou over te nemen. Pas als dat is afgehandeld, mag de leerling weer jou les in.
  3. Als een leerling de opdracht buiten de les maakt, kun jij rustig lesgeven en ontstaat er tijdens de les tussen jou en de leerling geen conflict. De leerling merkt dat jouw maatregel niet valt te negeren en geeft dat door aan andere leerlingen. Daarom leveren andere leerlingen die ook een brief aan jou schrijven deze direct in.

Nabespreken

De nabespreking zelf kan kort zijn. Vraag de leerling om samen te vatten wat er is gebeurd en vraag wat de leerling van plan is daaraan te doen. Na een voor jou acceptabel antwoord van de leerling geef je aan dat het is opgelost. Je bedankt de leerling en bewaart de brief om de leerling later aan intenties genoteerd in de brief te kunnen herinneren.

3.6 Leerling weigert een opdracht te maken PO en VO

Primair Onderwijs

Vraag de leerling om mee te lopen en de opdracht bij een IB-er en/of schoolleider te maken. Als de leerling dit weigert zeg je: “Als je dit nu weigert, vraag ik desbetreffende IB-er of schoolleider om je uit de klas te halen”. Vraag de rest van de klas om rustig door te werken en loop naar de desbetreffende collega. Geef deze even kort uitleg en vraag of je collega de leerling rustig uit de klas wil halen zodat de leerling de opdracht in aanwezigheid van deze collega kan maken. Als de leerling de opdracht vervolgens maakt, bespreek je deze kort met de leerling en bedank je de leerling. De leerling mag de klas weer in en jullie hebben het er niet meer over. Als de leerling alsnog weigert om de opdracht te maken, bespreek je met je collega wat de volgende stap is. Bijvoorbeeld: nodig de ouders uit voor een gesprek en laat de leerling tot die tijd zijn werk maken in aanwezigheid van IB-er en/of schoolleiding.

Voortgezet Onderwijs

Als een leerling de brief niet accepteert op het moment dat je deze uitdeelt, zeg je: “Je kunt nu stoppen met dit gedrag, ander moet ik je helaas een grotere opdracht geven”.

Bereid je hierop voor door een grotere opdracht achter de hand te hebben. Het uitspreken van deze woorden heeft meestal het effect dat een leerling de eerdere kleine opdracht accepteert (Met dank aan Stephan Dinkgreve).

Doorgaans accepteert de leerling dan de als eerste aangeboden korte opdracht. Blijft de leerling ook nu protesteren, dan vraag je de leerling de klas te verlaten. Als de leerling dat weigert zeg je: “Als je nu blijft zitten wordt het een zaak van de schoolleiding. Je hebt nu nog de kans om de klas te verlaten”.

Indien de leerling blijft weigeren om de klas te verlaten, loop je de klas uit en vraag je een collega om assistentie. Samen overtuigen jullie de leerling dat vertrekken nu de beste optie is. Hiermee behoud jij het initiatief.

Ook kan het gebeuren dat een leerling vraagt om een gesprek i.p.v. een opdracht. In de video hierboven vertelt Josie vertelt dat zij dit heeft meegemaakt. Josie geeft les aan het MBO aan onderwijsassistenten in opleiding. Bij haar leerlingen en in het algemeen bij wat oudere leerlingen is dit een voor de hand liggende reactie op een ‘Brief over toekomstig gedrag’: “Ik vind deze opdracht kinderachtig, ik heb liever dat u mij even aanspreekt aan het einde van de les“. Op dit verzoek ga je niet in. Deze wens van de leerling (in dit geval studenten) is begrijpelijk, maar uit onderzoek van Astrid Boon blijkt dat een ‘goed gesprek’, zeker op dat moment, weinig effect heeft. Dat heeft meerdere oorzaken:

Zo’n gesprek kost de leerling weinig tijd en voor de leerling is het niet nodig te reflecteren. Omdat de leerling niet reflecteert op de oorzaak van de verstoring en op een mogelijke verbetering, vindt geen transformatie plaats. Zonder een opdracht om thuis te maken, komt de leerling er gemakkelijk van af én verliest de leerling geen tijd.
Bovendien heb jij na de les vaak nauwelijks tijd voor het bespreken van de verstoring van de les. Zowel jij als de leerling hebben dan nog niet een nacht geslapen. Emotie krijgt bij zo’n gesprek dan al snel de overhand. Zo’n verhit gesprek versterkt bij de leerling de indruk dat jij impulsief reageert.

3.7 Bijsluiter

De ‘Brief over toekomstig gedrag’ heeft een werking die vergelijkbaar is met een medicijn: curatief. Deze paragraaf is te beschouwen als een bijsluiter die hoort bij het medicijn van VOH: de ‘Brief over toekomstig gedrag’.

In een bepaalde dosering helpt medicatie en bij een te hoge dosering werkt deze averechts. Het is onverstandig de hele klas het medicijn – een ‘Brief over toekomstig gedrag’ – toe te dienen. Bij een te hoge dosering ontstaat er oproer en ontstaat er een steeds grimmiger situatie. Hoe ga jij om met protesten van de groep leerlingen die een ‘Brief over toekomstig gedrag’ kreeg? Hoe voorkom je dat de klas, ouders, collega’s en schoolleiding zich ergeren aan de hoeveelheid werk die jij de leerlingen meegeeft? Wat doe je als zij verhaal komen halen?

Dit alles voorkom je door per werkvorm (frontaal lesgeven of zelfstandig werken) te streven naar het uitdelen van maximaal één ‘Brief over toekomstig gedrag’ per les. In zeer uitzonderlijke situaties deel je twee brieven per les uit.

Vanaf ‘Oefenperiode 2’ is bij frontaal lesgeven de brief die je een leerling laat schrijven afgedrukt op geel papier. Als je ook een tweede leerling een brief laat schrijven is die afgedrukt op rood (oranje) papier. De eerste gele brief is dan voor de leerlingen een waarschuwing. Zij weten dat jij bij de rode (oranje) brief stopt met lesgeven: je legt de les stil.

Dit medicijn werkt alleen bij een samenwerking tussen docent en schoolleiding. Werkt de schoolleiding niet mee, dan ondermijnt de schoolleiding jouw gezag. De schoolleiding neemt dan op de koop toe dat leerlingen op hun school docenten ongehinderd kunnen dwarszitten.

3.8 Leerling gaat door met de les verstoren

Wat doe je als een leerling die zojuist een Tip of een ‘Brief over toekomstig gedrag’ kreeg de les blijft verstoren?

  1. Let in het vervolg van de les zo min mogelijk op deze leerling. Het heeft geen zin om tijdens die les krampachtig te pogen deze leerling te laten stoppen met het storende gedrag. Door geen aandacht te geven aan deze leerling, voorkom je escalatie en voorkom je dat je de leerling boos benadert. Richt bewust je aandacht op de overige leerlingen. Vervolg je normale routine van instructies, aansturen met lichaamstaal en als dat niet het gewenste effect heeft met geven van Tips (maar alleen niet aan de betreffende leerling die al een Tip kreeg).
  2. Als het bovenstaande niet het gewenste effect heeft en de leerling jou provoceert, pak dan je Tipboek. Beschrijf dan als een verslaggever het gedrag van de leerling. Je zegt niets, je schrijft. De leerling ziet dat jij iets noteert in je Tipboek en naar hem of haar kijkt. De leerling vermoedt dat jij aan deze aantekeningen consequenties zal verbinden. Meestal bindt een leerling dan in en dan kun je de zojuist opgeschreven opmerkingen verder laten voor wat ze zijn, je verbindt er geen consequenties aan.
  3. Er is een kleine kans dat de leerling die eerder een Tip kreeg vraagt wat jij opschrijft. Jij geeft dan aan dat je beschrijft wat hij of zij doet en dat je dat, indien nodig, zult gebruikten in een gesprek met de leiding.
  4. Zoekt een leerling dan nog de grens op, dan neem je na de les contact op met je leidinggevende met jouw aantekeningen in het Tipboek als bewijs.

Deze tactiek is noodzakelijk om altijd vriendelijk te kunnen blijven. Zou je deze leerling binnen één les wel een tweede tip geven, boos worden, of de leerling uit de les verwijderen, dan heb je je kans voorbij laten gaan om een conflict te de-escaleren.

4 Leerling levert opdracht in bij leidinggevende – Stap 4

Afbeelding 72: opdracht inleveren bij leidinggevende (overzicht)

Als een docent iemand van de schoolleiding vraagt het inleveren van de brief over te nemen, neemt de schoolleiding contact op met de leerling en regelt met de leerling het inleveren.

Als jij een cursus volgt VOH en de enige docent op jouw school bent die zo werkt, is het aan te raden om, voordat je VOH introduceert bij je leerlingen, een leidinggevende te vragen deze taak op zich te nemen. Dit is geen zwaktebod (Orde houden kan ik blijkbaar niet alleen). Wat je met deze samenwerking aan je leerlingen laat zien is dat de school één lijn trekt wat betreft opvoeden. Door deze samenwerking hoef jij nooit boos te worden op een leerling die de brief niet inlevert en accepteer je het niet als een leerling de brief niet bij jou inlevert (wat overkomt als een zwaktebod).

In eerste instantie ben jij als docent verantwoordelijk voor het inleveren van de opdracht. Je geeft een leerling twee kansen de opdracht bij jou in te leveren. Met het laten schrijven van brief en het nabespreken van de brief met je leerling los je de meeste problemen samen op. Slechts in uitzonderlijke gevallen doe je (in tweede instantie) een beroep op je leidinggevende.

Bij deze samenwerking hebben zowel de docent als leidinggevende verantwoordelijkheden.

Pas als de leerling de ‘Brief over toekomstig gedrag’ naar behoren bij de leiding heeft ingeleverd, krijgt de leerling van de leiding toestemming jouw lessen weer volgen.

Zonder deze samenwerking liggen conflicten op de loer met leerlingen die opdrachten niet inleveren en vermindert de effectiviteit van het werkzame bestanddeel van de Handelingsladdder; de ‘Brief over toekomstig gedrag’.

In het VO is van groot belang dat vanaf het moment dat je leidinggevende het inleveren van de brief van jou overneemt, alles zo snel mogelijk en liefst binnen één week is geregeld. Omdat bij de afspraak met de leidinggevende hoort dat een leerling pas weer de les in mag als de opdracht is ingeleverd. zullen leerlingen in school gaan rondhangen als ze geen toestemming krijgen tot de les en ontstaan andere problemen.

5 Onderbreken frontaal lesgeven of zelfstandig werken

Tijdens het lesgeven kan jouw persoonlijke grens worden overschreden of jouw professionele grens.

  1.  De persoonlijke grens is de meest subjectieve en minst goede grens om tijdens het lesgeven te hanteren. Het draait hierbij meer om je persoonlijke ‘gevoel’.
  2. Met je professionele grens geef jij aan hoe als professional reageert. Hier gaat het om ‘weten en afwegen wanneer en waarom het belangrijk is om te reageren’ en om het volgen van een effectieve procedure (Handelingsladder).

Welke actie onderneem je als jouw professionele grens is bereikt?

Stillleggen van de les bij frontaal lesgeven

Als je bij frontaal lesgeven binnen een les een tweede leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven, dan is jouw professionele grens bereikt. Dan leg je de les stil. Dan vraag je alle leerlingen om in stilte huiswerk te gaan maken. Je geeft de volgende instructie: “Ik stop nu met lesgeven. Ga allemaal zonder te overleggen aan het werk met huiswerk (mag elk vak zijn)”. Je let erop dat niemand overlegt. Wie toch overlegt, zet je apart. Als er geen plaatsen meer over zijn om leerlingen apart te zetten, kondig je aan dat je de volgende leerling die praat er helaas uit de les moet verwijderen. Doorgaans adviseert VOH om geen leerlingen uit de les te verwijderen maar dit is een noodzakelijke uitzondering bij ‘Bijsturen’. Sta je een beetje overleggen toch toe, dan ondermijn je je eigen gezag. Het stilleggen van de les doe je sporadisch. Zie Frequentie van de verschillende stappen van de handelingsladder

Met deze aanpak voorkom je dat:

  • dat leerlingen jou als een marionet laten reageren op verstoringen van de les.
  • dat jij je professionele grens overschrijdt en boos wordt.
  • dat er zich een baldadig muiterijachtig machtsspel ontwikkelt waarbij jouw maatregelen steeds minder effect hebben.
  • dat door meerdere leerlingen een brief te laten schrijven te veel tijd van de klas als geheel rooft waardoor hun huiswerk onder druk komt te staan. De kans is dan aanwezig dat behalve leerlingen ook ouders, collega’s en schoolleiding protesteren tegen de te grote hoeveelheid opdrachten die jij uitdeelt. Er ontstaat verzet tegen de manier waarop jij orde houdt.
  • Door te stoppen met de les nadat je de tweede ‘Brief over toekomstig gedrag’ het laten schrijven, isoleer je maximaal twee leerlingen van de groep: zij hebben een opdracht die hen tijd kost. De andere leerlingen hebben die opdracht niet. De beurt is nu aan de twee leerlingen om de opdracht te maken. Pas als de opdracht is gemaakt en de band met jou weer os hersteld, mogen deze twee leerlingen weer in jou les. Hierna functioneert de hele klas beter, je begint met een schone lei.

Stillleggen van de les bij zelfstandig werken

je spreekt met de klas af dat je bij zelfstandig werken niet meer dan vier Tips geeft aan vier verschillende leerlingen

  • Door maximaal vier Tips te geven, voorkom je dat je je eigen autoriteit uitholt (vergelijk eindeloos waarschuwen).
  •  Je onderbreekt zelfstandig werken na de vierde Tip. Je gaat dan verder met frontaal lesgeven.
  • Met het stoppen met zelfstandig werken, voorkom je ergernis bij jezelf over de vele Tips die je geeft en bij je leerlingen omdat zij zich niet kunnen concentreren op hun werk. Met het stoppen met de les voorkom je dat je jouw persoonlijke grens bereikt.
  • De manier waarop je de les onderbreekt, is anders dan bij frontaal lesgeven: Als je vier Tips hebt gegeven is dat voor jou een indicatie dat het te onrustig is voor de leerlingen om zelfstandig te kunnen werken. Daarom onderbreek je zelfstandig werken en ga je verder met frontaal lesgeven.

Neem jezelf voor om tijdens zelfstandig werken één of, hooguit twee brieven te laten schrijven. Je deelt bij zelfstandig werken pas een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uit als je op de lijst van zelfstandig werken ziet dat je een leerling voor de derde keer aanspreekt op storend gedrag. In Oefenperiode 1 gebruik je meteen in de eerste les de brief als middel. Vanaf de tweede les van ‘Oefenperiode 1’ begin je met tellen per leerling en kun je pas in de vierde les weer een brief uitdelen (als een leerling zowel in les 2 als in les 3 een Tip kreeg).

Let op! Het geven van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan een leerling tijdens zelfstandig werken heeft geen consequenties voor andere leerlingen (wat bij frontaal lesgeven wel het geval is).

6 Uitzonderingen VO wat betreft het uit de les verwijderen van leerlingen

VOH adviseert om leerlingen niet uit de les te verwijderen. Nu volgen drie uitzonderingen voor het VO waarbij je een leerling wel uit de les verwijderd:

  1. Als jij de vorige les een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ gaf en je met de leerling de afspraak maakte de brief in de volgende les in te leveren, dan wacht je aan het begin van de volgende les de leerling op bij de deur van het lokaal. Je hebt dan een extra kopie bij de hand van de ‘Brief over toekomstig gedrag’. Als je de leerling ziet aankomen, vraag je de leerling de opdracht aan jou te geven. Heeft de leerling de opdracht niet bij zich, dan geef je deze leerling een kopie van de opdracht met de mededeling dat de leerling deze opdracht buiten de les maakt en aan het einde van de les inlevert samen met een uitstuurbriefje. Nog voor de les begint, heb je deze leerling nu de les uitgestuurd.
  2. Een tweede uitzondering is ‘grensoverschrijdend gedrag’: Als een leerling een medeleerling slaat of jou of zijn medeleerlingen uitscheldt, stuur je deze leerling er direct uit. Daarmee bewaak je voor de hele groep de veiligheid.
  3. Als jij de les hebt stilgelegd en iedereen zit huiswerk te maken én je hebt leerlingen die overleggen al apart gezet, kan het gebeuren dat je geen plaats meer hebt om leerlingen apart te zetten. Dan kondig je aan dat je een leerling die nog praat uit de les verwijdert.

7 Alternatieve maatregelen om bij te sturen

Een ‘Brief over toekomstig gedrag’ is, de eerste keer dat je deze opdracht geeft, kort. Daarmee voorkom je de associaties met strafwerk en vergelding. Als blijkt dat een volgende rapportperiode een leerling weer een opdracht nodig heeft, geef je een ander type opdracht en indien nodig geef je een leerling een opdracht die meer tijd kost. Nu volgen een aantal alternatieven:

  1. Reflectieve schrijfopdracht Astrid Boon
  2. Leerling verzint zelf een corrigerende opdracht
  3. Goed gesprek
  4. Vraag naar de beweegredenen
  5. Nablijven
  6. Creatieve schrijfopdracht
  7. Gesprek met ouders, schoolleiding, leerling en docent
  8. Schrijfopdracht Teitler

Bij punt 3 staan ook alternatieve opdrachten vermeld: Omvang opdracht – leeftijd leerling

7.1 Reflectieve schrijfopdracht Astrid Boon

Astrid Boon is de schrijfster van Straf/regels en van ‘Te gezellig in de les’. In deze video beschrijft zij het nut en belang van de reflectieve schrijfopdracht en vertelt zij hoe je een reflectieve schrijfopdracht opstelt.

Hoe stel je een reflectieve schrijfopdracht op?

Je schrijft samen met de leerling na de les de reflectieve schrijfopdracht en voorziet deze van een datum. Nadat de tekst is samengesteld, vraag je de leerling dit advies tien keer over te schrijven en te laten ondertekenen door de ouders. Ook geef je aan wanneer en waar de leerling de tekst inlevert.

De reflectieve schrijfopdracht spits je toe op de gebeurtenis die eraan voorafging. Een reflectieve schrijfopdracht bestaat uit vier componenten:

  1. Eigen gedrag benoemen. (Het is niet de bedoeling dat.., want.. )
  2. Stilstaan bij eigen gedrag. (Als ik …, zorg ik ervoor dat …)
  3. I.p.v. rechtvaardiging. (Ook als ik … , want zo maak ik de problemen groter i.p.v. kleiner ..)
  4. Helpende suggestie. ( Voortaan … , zodat ik … )

Voorbeeld schrijfopdracht

Ik ga voortaan niet meer duwen en trekken aan andermans kleren, ook niet als iemand mijn pen heeft afgepakt, want dat maakt de kwestie alleen maar erger. Beter is het, als ik de volgende keer als ik boos dreig te worden naar de docent loop en vraag om een andere plaats, omdat mijn buurman mij uit de tent lokt. Zo kan ik voorkomen dat ik de hele klas stoor, omdat ik mijn handen niet thuis kan houden en zo kan ik tevens voorkomen dat ik zo’n kinderachtige schrijfopdracht krijg.Boon (2009) Astrid

Een reflectieve schrijfopdracht maak je per situatie op maat en kost jou daarom tijd. De inhoud van zo’n reflectieve schrijfopdracht gaat concreet in op wat de aanleiding vormde voor deze opdracht. De reflectieve schrijfopdracht verenigt kenmerken van reflectie én ouderwetse strafregels.

Leraar 24 heeft een film gemaakt over Astrid Boon. In deze film ziet u hoe docenten en leerlingen op verschillende scholen omgaan met de ‘reflectieve schrijfopdracht’ en hoe Astrid Boon als orthopedagoog op verschillende scholen in Amsterdam een draagvlak creëerde om haar aanpak op scholen toe te passen. Over haar werk schreef zij een aantal boeken geeft zij lezingen in het hele land lezingen. Daarin laat zij o.a. zien hoe je gedrag van leerlingen bijstuurt met een reflectieve schrijfopdracht.

7.2 Leerling verzint zelf corrigerende maatregel

José Caballero, voorzitter van de stichting Rapucation waar Vriendelijk Orde Houden onder valt, vertelt over zijn aanpak bij het vak scheikunde: Als ik een leerling aanspreek op gedrag of inzet, vraag ik hem of haar in een gesprek na afloop van de les zelf een maatregel te verzinnen die het probleem oplost. Dit spreken we dan vervolgens af. Meestal houdt de leerling zich aan de bedachte maatregel.

7.3 Goed gesprek

Als er aan een ‘goed gesprek’ geen consequenties verbonden zijn voor de leerling, volgt er in de meeste gevallen geen gedragsverandering. Bekijk de video van Josie hierboven waarbij de docent om die reden niet kiest voor een gesprek en wel voor het laten schrijven van een ‘Brief over toekomstig gedrag’.

Als je op een rustig moment als mentor met een leerling de consequenties van problematisch gedrag bespreekt en door rustig de vraag te stellen of de leerling rekening houdt met de consequentie van zittenblijven, kan dit gesprek bij de leerling wel een verandering van gedrag teweegbrengen.

7.4 Vraag naar beweegredenen

Stel dat een leerling een andere leerling slaat “Vraag een leerling om op te schrijven waarom hij of zij wil slaan. Dat papiertje bewaar je dan en je komt er later met de leerling op terug. Je kunt dan vragen of dit nog steeds zo is”. Eidhof (2021), Bram

7.5 Nablijven

Praktijkvoorbeeld

Nablijven 1
“Een jongen weigerde steeds om voor een bepaald vak een lesje te maken. Daarop vroeg ik de jongen om na te blijven en gaf hem de opdracht: maak het lesje nu en als je het af hebt, kom je bij mij. De jongen ging aan het werk. Ondertussen keek ik zelf het werk van de andere leerlingen na. Toen de jongen klaar was, mocht hij naar huis. De volgende dag herhaalde dit patroon zich en ook de volgende week. Op een gegeven moment komt de jongen naar mij toe en vraagt: Hoe lang gaat u dit doen? Ik antwoord: “Totdat jij gewoon in de les je werk doet”. De dag daarop ging de jongen tijdens de les direct aan het werk. Het probleem loste zich vanzelf op. Het was voor mij niet nodig om boos te worden”.

Praktijkvoorbeeld

Nablijven 2
Ik zat in 6 VWO van het Hervormd Lyceum West in Amsterdam. Op een vrijdagmiddag zat ik te schaken met een vriend in een totaal verlaten school. Wij hadden, weet ik nog, bruine corduroy broeken en jasjes aan. Na het schaken, pakten wij allebei een bordenwisser, een ouderwetse met krijt eraan, en begonnen elkaar hiermee te bewerken. Wij hadden veel plezier. Toen kwam er een amanuensis van scheikunde binnenlopen en die vroeg ons daarmee op te houden. Wij vonden dat echt totaal overbodig, wij zaten immers in klas zes, het was onze vrije tijd en bovendien hadden wij toch geen les van hem? Dus wij gingen vrolijk verder. Ongeveer een maand later werd ik uit de les gehaald door de rector de heer Huisman. Hij vroeg mij vriendelijk wat er gebeurd was die middag. Ik zei dat er niets was gebeurd. Daarop vroeg de rector mij bij de zogenaamde “klaagmuur” te gaan staan. Dat was een kale muur bovenaan de trap van het centrale trappenhuis waar iedereen langsliep. De rector zei dat ik daar moest wachten. Na een uur vroeg hij mij weer wat er gebeurd was. Weer zei ik: “Er is niets gebeurd.” De rector zei dat ik weer moest wachten. Inmiddels liep de school leeg en ik stond daar maar. Staan zonder iets te mogen doen, is vermoeiend. Voor de derde keer kwam de rector bij mij vriendelijk vragen wat er was gebeurd. Ik vertelde hem toen schoorvoetend dat ik met een vriend met bordenwissers aan het spelen was. De rector zei alleen: “Niet meer doen” en toen mocht ik gaan. Nu besef ik dat ik door de maatregel van de rector aan den lijve heb ondervonden hoe vervelend het is als een maatregel je tijd kost.

7.6 Creatieve scrhijfopdracht

Maak het begin van een fabel over een zelfverzonnen verstoring. Nodig een leerling die de les verstoort uit om deze fabel af te maken op een creatieve, vriendelijke en duidelijke manier. Een voorbeeld

7.7 Gesprek met ouders, schoolleiding, leerling en docent

Als een leerling niet goed reageert op bijsturen met een ‘Brief over toekomstig gedrag’ en ook niet een van de alternatieven zoals de reflectieve schrijfopdracht, dan is het tijd voor een gesprek over het gedrag van de leerling met ouders, schoolleiding leerling en docent erbij. Dit vraagt van de leerling om in gesprek te gaan met de eigen ouders (want die willen natuurlijk weten wat er aan de hand is) en vraagt van de leerling om ten overstaan van ouders, schoolleiding en docent te verduidelijken wat er speelt en hoe dit weer in goede banen te leiden. Behoorlijk tijdrovend dus, en niet echt iets om naar uit te zien. Dat wil je als leerling liever vermijden!

7.8 Schrijfopdracht Teitler

Teitler beschrijft hoe hij schrijfopdrachten opvoert met standaardteksten waarin het soort vergrijp, de negatieve effecten, de smoezen en de alternatieven al voorgekookt zijn, en die de leerling dan een aantal keren moet overschrijven (Lessen in orde, §5.5 Straffen).

Dat lijkt efficiënt, want de docent hoeft alleen maar de toepasselijke variant uit de la te trekken en het strafwerk weer in te nemen en daarmee is de kous af. Het vergt tijd van de leerling maar de leerling hoeft niet te vertellen wat er gebeurde en hoeft ook geen oplossing te bedenken. Kortom er is geen sprake van een tot elkaar komen van docent en leerling.

Vriendelijk orde houden prefereert daarom een leerling te vragen het eigen gedrag te benoemen, te onderzoeken, te evalueren en op te lossen.

8 Samenvatting bijsturen

Bij Vriendelijk Orde Houden in de klas krijgen leerlingen meerdere keren de kans hun gedrag te verbeteren. De eerste vormen van aansturen kosten een leerling geen tijd en zijn daarom in zekere zin ‘gratis’. Als een leerling niet goed reageert op aansturen, stuur je bij met een ‘Brief over toekomstig gedrag’. Nu kost de opdracht de leerling wel tijd én krijgt de leerling via deze opdracht de kans om zelf een rol te spelen bij het verbeteren van het eigen gedrag.

Omdenken: Terwijl je de opdracht geeft, houd je voor ogen dat je de leerling helpt om voortaan beter te functioneren in de klas. Je weet dat je door bij te sturen, voorkomt dat jij en de leerling blijven steken in een machtsspelletje. Dit besef helpt je om vriendelijk te blijven.
Tijdens het bijsturen neem je eventuele negativiteit van de leerling niet over. Als je bijstuurt, toon je compassie en begrip voor de zware taak die de leerling wacht door te zeggen: “Ik moet je nu helaas deze opdracht geven”.

Als de leerling de brief niet inlevert bij de docent, neemt de leidinggevende het inleveren van de opdracht over van de docent. Deze samenwerking maakt ‘Aansturen en Bijsturen’ effectief.

9 Credits

Gabriëlle la Rose – Veiligheidscoördinator op het Pieter Nieuwland College in Amsterdam

Gabriëlle bemiddelt bij conflicten tussen leerlingen en docenten. Daarbij gebruikt zij een reflectieverslag. Een reflectieverslag maken, kost een leerling tijd. Haar opdracht staat aan de basis van deze alternatieven voor de ‘Brief over toekomstig gedrag’.

Stephan Dinkgreve – Docent Natuurkunde

Stephan bezocht een muziekles van Johan ’t Hart. Hij bedacht een variant op de manier waarop hij Johan zag orde houden. In plaats van strafwerk, wat Johan toen nog gebruikte, gebruikte Stephan een variatie op het hierboven genoemde reflectieverslag. Johan nam deze nieuwe manier van bijsturen van Stephan over. Hiermee legden Johan en Stephan de basis voor Vriendelijk Orde Houden. Van Stephan leerden wij ook dat als een leerling protesteert tegen het krijgen van een reflectieverslag, je als docent rustig en vriendelijk aangeeft: “Je kunt nu stoppen met dit gedrag, anders moet ik je helaas een groot reflectieverslag geven.”. Stephan bracht VOH in contact met Astrid Boon

Jeroen van Morselt – Schoolleider op het Pieter Nieuwland College

Jeroen van Morselt heeft als schoolleider met Johan ’t Hart (docent muziek op het PNC) samengewerkt. Samen zorgden zij ervoor dat een leerling die een ‘Brief over toekomstig gedrag’ ging schrijven, deze altijd inleverde. Ook Collega’s van Johan op het PNC werkten op eenzelfde manier met Jeroen samen. Docenten die op deze manier met Jeroen samenwerkten, stuurden minder leerlingen uit de les.

M. de Roij – Cursist Vriendelijk Orde Houden

Er zijn inmiddels veel benamingen voorafgegaan aan de naam ‘Brief over toekomstig gedrag’ Docenten geven dit type opdracht vaak een eigen naam. De term ‘Nadenkbrief’ is voor het eerst gebruikt door M. de Roij in het basisonderwijs.