Aansturen en bijsturen: inleiding

Docenten lossen verstoringen van de les op in vier stappen. De eerste twee stappen kosten een leerling geen tijd, de laatste twee stappen wel. Op een vriendelijke en duidelijke manier geven docenten hun leerlingen meerdere kansen om storend gedrag aan te passen. Met Vriendelijk Orde Houden (VOH) is het niet nodig om een leerling die de les verstoort uit de les te sturen.

Ik geef duidelijk mijn grenzen aan. Bij een leerling die de les verstoort, versterk ik positief gedrag. Ik doe dit op een vriendelijke en duidelijke manier. Daarom zijn er in mijn lessen weinig verstoringen.

Huidige aanpak:

Hoe houd ik nu orde?

Toekomstige aanpak:

Hoe stuur ik in de toekomst aan- en bij?

Introductievideo

Drie introductievideo’s

Bekijk ter introductie ook onze tekenfilm

Nieuwsberichten

Inleiding

‘Aansturen en Bijsturen’ is een van de vijf invalshoeken  van Vriendelijk Orde Houden (VOH). Hierbij gebruik je verschillende handelingen om een verstoring op te lossen. Door aan te sturen en bij te sturen maak je orde. Als je met de vijf invalshoeken aan de slag  gaat, vermindert de noodzaak om aan- en bij te sturen. Hoe evenwichtig en vakkundig je ook lesgeeft en hoe duidelijk je ook je grenzen aangeeft, altijd zal het nodig zijn om het proces aan- of bij te sturen: Leerlingen hebben het zoeken van grenzen nodig om emotioneel volwassen te worden.

Lengte van de periode verschilt per vak.

Bij deze invalshoek geef je in een bepaalde periode een beperkt aantal Tips en Tijdrovende opdrachten. Het is aan te raden die periode korter te maken naarmate je meer lessen per week geeft aan dezelfde groep leerlingen. Als je je leerlingen maar één uur in de week ziet is een periode ongeveer acht weken geschikt. Zie je je leerlingen twee of drie uur in de week dan is een periode van vier weken of drie weken aan te raden.

Bij deze inleiding komen beide aspecten aan bod. Bij deze links vindt je per deelgebied meer informatie.

  1. Aansturen
    Toepassingen tip
  2. Bijsturen

Wat doe je precies als je aanstuurt en bijstuurt?

  1. De eerste stap die je verricht om een verstoring op te lossen is ‘aansturen met lichaamstaal’. Dit kun je zo vaak doen als je wilt. Aansturen met lichaamstaal valt onder aansturen
  2. De tweede  stap, is het geven van een Tip aan een leerling die stoort. Door de Tip te noteren laat je aan de leerling zien dat de Tip niet vrijblijvend is. Door de Tips te tellen en door per les nooit meer dan een afgesproken aantal te geven, maak jij aan je leerlingen duidelijk waar bij jou de grens ligt. Het geven van een Tip hoort ook bij de module ‘Aansturen’ (stap 1 en 2 horen bij de A van Aansturen in de afbeelding van de ketting).
  3. De derde stap is het bijsturen van storend gedrag met een Tijdrovende opdracht (Brief voor toekomstig gedrag). Die opdracht geef je sporadisch. Je geeft een leerling twee kansen de opdracht bij jou in te leveren.
  4. Doet de leerling dit niet, dan neemt een leidinggevende op jouw verzoek het inleveren van de opdracht van jou over (stap 3 en 4 horen bij de B van Bijsturen in de afbeelding van de ketting).

Invalshoeken van vitaal belang voor het onderwijs

De ketting is zo sterk als de zwakste schakel. De bovenste schakel van de ketting waarmee je aan- en bijstuurt, is onmisbaar.


Afbeelding 2: schakels

Meer informatie over deze afbeelding.

Voordelen van aan- en bijsturen.

  1. Als je eerst aanstuurt met lichaamstaal, is het minder vaak nodig om Tips te geven. Veel Tips geven is te vergelijken met vaak waarschuwen. Vaak toegepast verliest de Tip (net als de waarschuwing) zijn werking.
  2. Tips zijn positief geformuleerde aanwijzingen die waarschuwingen vervangen. Je telt het aantal Tips per les met het Telraam. Daarmee maak je jouw grens voor de leerlingen zichtbaar én beperk je het aantal Tips dat je geeft per les.
  3. Door het geven van een Tijdrovende opdracht betrek je de leerling die stoort bij het oplossen van de verstoring. De opdracht levert een leerling altijd in, ofwel via jou ofwel via de leiding en krijgt na inleveren de functie van een contract.
    Een Tijdrovende opdracht is effectiever dan strafwerk. De Tijdrovende opdracht lijkt op strafwerk in die zin dat het de leerling tijd kost. Het verschil is dat je met een Tijdrovende opdracht  de relatie tussen jou en een leerling verbetert. Dit in tegenstelling tot strafwerk waarbij je de relatie juist onder druk zet.

Met deze aanpak is het mogelijk ontspannen en vriendelijk te blijven tijdens het aan- en bijsturen van een leerling die de les verstoort.

Beginnen met orde houden

Als je net begint met lesgeven, aan het begin van het jaar, is het vaak nog best gezellig. Wat doe je als het té gezellig wordt, wat doe je bij onrust en bij verstoringen van de les? Hoe los je dat op een manier op die in de praktijk echt werkt?

Onderwijs lijkt onlosmakelijk verbonden te zijn met orde houden. Als orde houden je niet gemakkelijk afgaat, vraag je je collega’s om advies. Een veelgehoord advies van collega’s is dat je streng moet beginnen en dan langzaam de teugels moet laten vieren. De meeste docenten zijn ervan overtuigd dat je eerst streng moet zijn. Maar als je op een strenge manier een leerling uit de les verwijdert, los je daar niets mee op.

VOH biedt een alternatief waarbij je vriendelijk en duidelijk blijft tijdens het aan- en bijsturen. Wie zichzelf te streng vindt of juist te vriendelijk kan zonder hiërarchie, zonder de baas te spelen, efficiënt aan- en bijsturen.

Oorzaken verstoringen

  1. De oorzaak van een verstoring van de les kan bij jou liggen: je ben niet vriendelijk genoeg, je ben niet duidelijk genoeg, je lesinhoud kan beter, je vergeet je leerlingen te observeren, het lukt je niet om leerlingen efficiënt aan- en bij te sturen.
  2. De reden waarom een leerling de les verstoort kan van buiten komen: verliefdheid, onderlinge conflicten, jaloezie, de manier waarop klasgenoten met elkaar omgaan, spanning thuis of tegenvallende prestaties.
  3. Externe factoren zoals brandalarm, onverwachte lokaalwisseling, Sinterklaas, een nieuwe leerling bij de groep etc.

Of de oorzaak nu bij jou ligt, bij de leerlingen of dat verstoring een externe oorzaak heeft, het is aan te bevelen om direct te reageren op elke verstoring op een manier die de verstoring oplost. Bij de manier van werken van VOH, volstaat aansturen in 80 procent van de lessen. In twintig procent van de lessen zal het nodig zijn om bij te sturen. Dit is maar een inschatting, per docent kan dit anders uitpakken.

Hoe je ook lesgeeft, altijd kan er een verstoring plaatsvinden. Bij een verstoring is het goed te weten hoe je die oplost. VOH adviseert hiervoor een (Tijdrovende opdracht) te gebruiken.

VOH onderscheidt preventieve en curatieve acties:

  1. Preventief: Door aan te sturen voorkom je dat je vaak een maatregel (Tijdrovende opdracht) neemt. Aansturen heeft hier een preventieve werking omdat je het moment van bijsturen uitstelt.
  2. Curatief: Door bij te sturen met een Tijdrovende opdracht, los je een probleem op. Het probleem zal zich daarna in de meeste gevallen niet meer voordoen. Daarom heeft een Tijdrovende opdracht een ‘genezende’ werking die VOH ‘curatief’ noemt.

Door ‘aan- en bij te sturen’ reageer je zowel tijdens frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken op het gedrag van een leerling die de les verstoort of op een voorbode daarvan op het moment waarop de verstoring plaats vindt of gaat plaatsvinden. Door direct te reageren herinner je een leerling aan het kader en geef je een leerling de gelegenheid in een vroeg stadium zijn of haar gedrag aan te passen. Jouw doel is om dat gedrag op dat moment te stoppen of af te wenden. Dat afwenden doe je in vier stappen:

  1. Eerst stuur je aan met lichaamstaal
  2. dan met Tips (aansturen)
  3. Vervolgens stuur je indien nodig bij met het geven van een Tijdrovende opdracht.
  4. Door samen te werken met je leidinggevende zorg je ervoor dat een leerling een Tijdrovende opdracht altijd inlevert (bijsturen). Omdat je moet kunnen rekenen op de medewerking van je leidinggevende begint VOH met het voeren van een gesprek met je leidinggevende waarbij je aankondigt dat je met deze aanpak gaat werken en waarbij je vraagt om samenwerking.

Deze vier stappen komen samen in de Handelingsladder. Als je op deze manier verstoringen oplost, geef je de klas de ruimte om ongestoord te werken.

Voorspelbaar

Voordat je gaat aansturen of bijsturen bespreek je de manier waarop je dit gaat doen met je leerlingen. Tijdens het aansturen en bijsturen blijf je vriendelijk en ben je duidelijk: Je bent voorspelbaar. Je neemt (een aantal) stappen van de Handelingsladder steeds in dezelfde volgorde.

Tips in verschillende situaties

Hoe je Tips geeft, verschilt per situatie. Je kunt Tips geven tijdens frontaal lesgeven, tijdens zelfstandig werken of voor het niet maken van huiswerk. Hoe betrek je bij het Tips geven zowel de individiduele verantwoordelijkheid van leerlingen als de collectieve verantwoordelijkheid? Hoe werk je met het telraam?

Lees meer bij Toepassingen Tip.

Drie begrenzingen

Waar je je bij VOH vooral bij beperkt, is het geven van Tips en bij het uitdelen van een Tijdrovende opdracht. Deze beperkingen gelden niet voor ‘aansturen met lichaamstaal’. Aansturen met lichaamstaal kun je doen zoveel als je wilt. Zie overzicht rechtsboven linker kolom

Met de nu volgende begrenzingen beperk voor jezelf het aantal Tips dat geeft én beperk je het aantal Tips dat een leerling zonder consequenties krijgt.

  1. Begrenzing per periode: Zowel bij frontaal lesgeven als bij zelfstandig werken, begrens je het aantal Tips dat je geeft: Per periode geef je per leerling maximaal twee Tips. Op een voor de leerlingen zichtbare manier tel je de Tips met het telraam. Eerder kwam aan de orde dat de lengte van een periode afhangt van het aantal uren dat je je leerlingen per week ziet.
  2. Begrenzing bij huiswerk maken: Bepaal vooraf zelf hoeveel leerlingen je steekproefsgewijs gaat controleren op het huiswerk ofwel hoeveel Tips je maximaal per les wilt geven voor het niet maken van huiswerk.
  3. Begrenzing per leerling per les: Hoe begrens je het aantal Tips bij frontaal lesgeven, bij zelfstandig werken, en huiswerk maken? Per onderdeel geef je maximaal één Tip per leerling per les. Wat wel mogelijk is, is dat je een leerling binnen een les zowel een Tip geven voor het verstoren van het frontaal lesgeven, als voor geven van een Tip voor het verstoren van het zelfstandig werken én voor het geven van een Tip omdat het huiswerk niet is gemaakt!  Dan kom je uit op drie Tips per leerling per les. Probeer dit indien mogelijk te beperken. Het advies van VOH is om per leerling per les maximaal één Tip te geven. Alleen in uitzonderlijke gevallen wijk je daarvan af.

Lees meer bij Toepassingen Tip.

1 Handelingsladder

Met de Handelingsladder stuur je storend gedrag van een leerling in vier stappen aan en bij. De naam Handelingsladder is gekozen om aan te geven dat het gaat om neutrale handelingen. In het vervolg spreken wij over stappen en niet over handelingen. Omdat je mogelijke conflicten met de Handelingsladder direct de-escaleert, zou je deze ladder ook de-escalatieladder kunnen noemen. In het vervolg gebruikt VOH alleen de naam Handelingsladder. Deze term hoort bij het jargon van VOH en wij schrijven dit zelfverzonnen woord met een hoofdletter.

De handelingsladder gebruik je zowel bij frontaal lesgeven als bij zelfstandig werken.  Er zijn een aantal verschillen in de manier waarop je dan de handelingsladder gebruikt, vooral wat betreft het geven en tellen van Tips en het geven van een Tijdrovende opdracht.

Met elke stap van de handelingsladder geef je een leerling de kans het gedrag te verbeteren. Als je deze stappen volgt, blijf je altijd vriendelijk en duidelijk.

Het doel van de Handelingsladder is het geven van een ongestoorde les. Aan- en bijsturen van gedrag doe je in de les met vijf handelingen (A t.m. E). De laatste stap gaat buiten de les om en heeft in de afbeelding geen letter. Jij biedt een leerling twee kansen om de Tijdrovende opdracht bij jou in te leveren. Gebeurt dat niet, dan vraag je je leidinggevende dit te regelen met de betreffende leerling. De afzonderlijke handelingen kosten jou weinig energie en beïnvloeden je humeur niet. Met de handelingsladder is het dan niet meer nodig om te waarschuwen, boos te kijken, conflict aan te gaan, conflicten te laten escaleren, je stem te verheffen of te fronzen. Je geeft dan gelijkmatig van stemming les en daar krijg je energie van. Je vermoeidheid verdwijnt.

Elke stap op de ladder staat voor een handeling die je met weinig inspanning uitvoert. Bij elke stap heeft een leerling de kans om goed te reageren.  Als een leerling goed reageert, geef jij een compliment en ga je verder met de les. Bij ons overzicht zie je drie kolommen waarbij je je beperkt tot aansturen van gedrag. Aan de rechterkant zie je twee kolommen waarbij je gedrag eerst aanstuurt en vervolgens bijstuurt.

De eerste stap geef je aan met lichaamstaal, de volgende twee stappen met het geven en tellen van Tips, daarna met het geven van een Tijdrovende opdracht. Dan geeft je een leerling twee kansen de opdracht bij jou in te leveren. Als een leerling ook de tweede kans laat liggen om de opdracht bij jou in te leveren, gebruik je de laatste stap van de handelingsladder. Je vraagt dan aan je leidinggevende het inleveren van jou over te nemen. Samen met je leidinggevende zorg je ervoor dat leerlingen een Tijdrovende opdracht altijd inleveren. Alleen als leerlingen de opdracht altijd maken is deze effectief.

Je leest deze afbeelding van onder naar boven. Elke stap voer je op een vriendelijke, rustige en duidelijke manier uit. Op het moment dat een leerling goed reageert op een van de vier stappen van de Handelingsladder geef je die leerling een knikje of een compliment (duim omhoog) en laat de overige handelingen achterwege.

Afbeelding 57: aansturen in twee stappen  (overzicht)

1.1 Hoe vaak gebruik je de vier stappen van de Handelingsladder

Hoe vaak zul je alleen aansturen nodig hebben en hoe vaak zowel aansturen en bijsturen?  Bij het Overzicht zie je rechtsboven een inschatting van hoe vaak je bepaalde stappen zult gebruiken. In de meeste gevallen gebruik je om een verstoring op te lossen alleen de eerste sport van de ladder, soms gebruik je twee of meer sporten achter elkaar. Deze inschattingen zijn gebaseerd op de muziekpraktijk van  Johan ’t Hart op het Pieter Nieuwland College. Docenten die deze aanpak toepassen, geven doorgaans lagere percentages aan. De letters A tm E verwijzen naar de afbeelding van de Handelingsladder zoals je die gebruikt bij frontaal lesgeven. De onderstaande opsomming heeft betrekking op frontaal lesgeven. Lees meer over de verschillen tussen Tips geven bij frontaal lesgeven en zelfstandig werken

  1. Aansturen met lichaamstaal
  2. Aansturen met positief geformuleerde Tips
  3. Bijsturen met een Tijdrovende opdrachten
  4. Bijsturen met hulp van leidinggevende

1.2 Wisselwerking van de vier stappen van de handelingsladder

Stap 1 en 2 (aansturen) zijn bij VOH de vooraankondiging van stap 3 (Bijsturen met Tijdrovende opdracht). Stap 1 en 2 zijn niet effectief als je geen maatregel neemt. Gebruik daarom de Tijdrovende opdracht (reflectieverslag of ‘Brief over toekomstig gedrag) of een zelfbedachte maatregel die een leerling tijd kost. Stap 4 gebruik je alleen als een leerling de opdracht ook bij de tweede kans niet bij jou inlevert.

Als je alle stappen van de Handelingsladder gebruikt maak je van het uitdelen van een Tijdrovende opdracht een incidentele maar noodzakelijke gebeurtenis. Door samen te werken met je leidinggevende levert een leerling de opdracht altijd in. Daarom is de Handelingsladder effectief.

Als een leerling merkt dat je aan een verstoring nooit een tijdrovende maatregel verbindt, is jouw blik, gebaar of Tip voor de leerling niets waard. Zo gauw de leerlingen in de gaten hebben dat jij geen maatregelen neemt, bestaat het gevaar dat er juist meer verstoringen volgen en dat je uiteindelijk toch een leerling uit de les verwijdert.

2 Belang van aan- en bijsturen

2.1 Aan- en bijsturen

Doordat je eerst aanstuurt en vervolgens bijstuurt, ben je voor je leerlingen voorspelbaar. Je leerlingen merken dat jij hun steeds een kans geeft hun gedrag aan te passen en dat je niet uit bent op vergelding. Ook merken ze dat jij tijdens het aan- en bijsturen rustig blijft. Als je op deze manier aan- en bijstuurt, neemt het aantal verstoringen af en gaat alle aandacht naar de les.

2.2 Niet aan- en bijsturen

Je ben geneigd leerlingen waarschuwen zonder dat je daar consequenties aan verbindt (niet bijsturen). Als er veel verstoringen zijn, zie je een aantal ervan door de vingers omdat je anders niet meer toekomt aan lesgeven (niet aansturen – geen consequenties verbinden aan verstoringen die je bemerkt). Als je de verstoring te hinderlijk vindt, stuur je een leerling uit de les (op een ruwe manier bijsturen). Dit alles kost jou veel energie. De volgende les krijg je te maken met de leerling die je uit de les hebt gestuurd. Dan blijkt dat het probleem niet is opgelost.

2.3 Starten met aan- en bijsturen

Voordat je start met VOH vraag je de medewerking van je leidinggevende in de volgende situatie: Het kan gebeuren dat een leerling van jou een Tijdrovende opdracht krijgt en deze niet op tijd inlevert. Om een conflict met deze leerling te vermijden vraag je dan de leerling de opdracht in te leveren bij de leidinggevende.

Jouw manieren van aan- en bijsturen hangt samen met het kader. Lees daarom eerst hoe je het kader introduceert bij een groep en hoe je het kader vervolgens door je leerlingen te observeren verbindt met ‘aan-en bijsturen’.

Als je met VOH gaat werken, zijn er twee beginsituaties:

  1. De groep die jij gaat lesgeven heeft nog geen ervaring opgedaan met VOH.
  2. De groep die jij gaat lesgeven heeft wel ervaring opgedaan met VOH via jou of via ander docenten.

Een toelichting voor beide situaties:

Optie 1. Hoe start je met VOH als de groep die je lesgeeft daar nog geen ervaring heeft:

Als de groep de aanpak van VOH niet kent, introduceer de aanpak in drie lessen:

  1. In de eerste les introduceer je het kader en de Tijdrovende opdracht (Kader + Bijsturen). De Tijdrovend opdracht is het werkzame bestanddeel van VOH. Wat betreft administratie gebruik je dan alleen je Tipboek.
  2. In de tweede les introduceer je het geven van Tips die voorafgaan aan de Tijdrovende opdracht (Aansturen met Tip). Voor de administratie gebruik van vanaf de tweede les je Tipboek én klassenlijsten.
  3. In de derde les introduceer het gebaar waarmee je vraagt om stilte en gebaren die aan het geven van Tips voorafgaan (Aanwijzingen met lichaamstaal + Aansturen met lichaamstaal).

Per les is uitleg over VOH steeds kort en kun je vrijwel direct starten met je les.

Bekijk deze Powerpoints met uitgebreide instructie voor een rustige groep en voor de drukke groep.

Optie 2. Hoe start je met VOH als de groep die je lesgeeft wel geen ervaring heeft?

  1. Als jijzelf nog geen ervaring hebt met VOH, start dan op de manier die hierboven is beschreven.
  2. Als jij wel ervaring hebt met VOH (en de groep ook), dan kun je gelijk gaan werken met alle stappen van de Handelingsladder: gebaren, Tips, Tijdrovende opdracht.

3 Aan- en bijsturen bij twee werkvormen

Er zijn zowel overeenkomsten als verschillen bij het oplossen van een verstoring bij docent gestuurd onderwijs (frontaal lesgeven) en bij leerling gestuurd onderwijs (zelfstandig werken). Eerst komen de overeenkomsten aan de orde, daarna de verschillen.

3.1 Overeenkomsten aan- en bijsturen bij twee werkvormen

De nu volgende punten gelden zowel voor docent gestuurd onderwijs (frontaal lesgeven) als voor leerling gestuurd onderwijs (zelfstandig werken)

Tijdens het lesgeven observeer je je leerlingen. Je let dan op de volgende punten:

  1. Is er wederzijds vertrouwen?
  2. Zijn mijn leerlingen coöperatief?
  3. Zijn mijn leerlingen bereid in te schikken en te incasseren als dat nodig is?

Als een leerling de les of een ander leerling stoort, blijf jij altijd vriendelijk en duidelijk. Je handelt consequent en consistent (samenhangend, niet tegenstrijdig):

  1. Je reageert op alle verstoringen.
  2. Bij een verstoring verbind je je niet met negatief, storend gedrag.
  3. Bij een verstoring handel je voorspelbaar en neem je de stappen van de Handelingsladder van onder naar boven.
  4. De eerste stap (aanwijzingen met lichaamstaal) is onhoorbaar (non-verbaal – je veroorzaakt geen ruis).
  5. Na het geven van een Tip geef je met het telraam (dat werkt als een stoplicht) aan hoeveel Tips je gegeven hebt. Lees meer over de verschillen van het gebruik van deze map bij frontaal lesgeven en bij zelfstandig werken.
  6. Bij een ernstige verstoring pauzeer je samen met de klas. Je neemt gezamenlijk de tijd om het zojuist gebeurde én je eigen reactie te overdenken (moment van de waarheid).

Elke stap kan de oplossing zijn van een verstoring. Als een leerling goed reageert op een van jouw handelingen, reageer je met een knikje of met het gebaar duim omhoog.

Een kanttekening bij  ‘je reageert op alle verstoringen’: Als je al een Tip hebt gegeven en een leerling blijft de les verstoren, negeer deze leerling dan indien mogelijk. Zou je binnen een les een tweede Tip geven, dan krijgt deze leerling de indruk dat jij speciaal op hem of haar let.

Tot zover de aandachtspunten die gelden zowel voor docent gestuurd onderwijs en leerling gestuurd onderwijs.

3.2 Verschillen aan- en bijsturen bij twee werkvormen

In een aantal opzichten verschilt de manier van aan- en bijsturen bij docent gestuurd onderwijs en leerling gestuurd onderwijs. Hieronder staan in twee kolommen de verschillen:

Aan- en bijsturen bij docent gestuurd onderwijs

Het doel van het aansturen bij docent gestuurd onderwijs is dat je ongestoord uitleg kunt geven.

Bij frontaal lesgeven handel je zichtbaar en zo mogelijk onhoorbaar (met lichaamstaal). Hieronder bij ‘Spiekbrief‘ tref je een uitgebreide handleiding aan waarmee je een verstoring oplost tijdens frontaal lesgeven.

Aan en bijsturen bij leerling gestuurd onderwijs

Het doel van aansturen bij zelfstandig werken (leerling gestuurd onderwijs) is dat iedereen ongestoord kan werken. Lees meer hieronder over aansturen en bijsturen tijdens zelfstandig werken.

4  Tijdsinvestering aansturen en bijsturen voor docent en leerling

  1. Zowel aansturen als bijsturen kosten jou weinig tijd en energie.
  2. Als jij een leerling aanstuurt, kost dat een leerling geen tijd, als jij een leerling bijstuurt, kost dat de leerling wel tijd. Omdat bijsturen met een Tijdrovende opdracht een leerling tijd kost, zijn de vier stappen waarmee je aanstuurt en bijstuurt effectief. Die effectiviteit is pas merkbaar nadat jij een eerste Tijdrovende opdracht hebt uitgedeeld en deze door een leerling is ingeleverd.

5 Handleiding – Spiekbrief

Tijdens de cursus krijg je een ‘Spiekbrief‘ (overzicht van jouw handelingen bij frontaal lesgeven). Dit zeer kort briefje kun je eerste tijd dat je werkt met VOH bij je houden. Tijdens de cursus oefen je met deze spiekbrief.

Nu volgen twee handleidingen die beschrijven wat je doet als je aan- en bijstuurt tijdens frontaal lesgeven en als je aan- en bijstuurt bij zelfstandig werken. Voor frontaal lesgeven zie je een tabel met in de linker kolom de vier stappen van de Handelingsladder. De eerste stap ‘aansturen met lichaamstaal’ bestaat uit drie delen (a, b en c).

Zowel bij frontaal lesgeven als bij zelfstandig werken voer je handelingen steeds uit in een vaste volgorde. Bij elke stap geef je de leerling de gelegenheid het gedrag te verbeteren. Als de leerling het gedrag verbetert geef je knikje of een compliment. Bij een volgende leerling die stoort, begin je weer van voren af aan. Met deze stappen handel je voorspelbaar én rustig.

5.1 Handleiding aansturen en bijsturen bij frontaal lesgeven

1 Aansturen
met lichaamstaal
a.      Sta stil en kijk een leerling die stoort op een ontspannen manier aan.

b.      Neem één stap in de richting van de leerling die stoort en kijk de leerling vragend aan (wenkbrauwen omhoog).

c.    Maak afhankelijk van de verstoring één van deze twee series gebaren:  Attentie – stil  of Attentie – stop

2 Aansturen
met Tip
Zet het telraam één pagina verder, loop naar de leerling toe, geef een Tip en noteer deze in je Tipboek
3 Bijsturen
met Tijdrovende opdracht
Deel een Tijdrovende opdracht uit om thuis te maken OF Spreek met de leerling een tijdstip af aan het eind van de dag na de lessen om de opdracht te komen maken onder jouw toezicht.

Vervolgens maakt de leerling de Tijdrovende opdracht buiten de les en levert deze op een afgesproken tijdstip bij jou in OF komt de leerling aan het eind van de dag bij jou om de Tijdrovende opdracht te maken.

4 Bijsturen
met hulp leidinggevende
De leerling heeft ook bij de tweede kans de opdracht niet bij jou ingeleverd en levert deze daarom in  bij jouw leidinggevende.

Aanvulling bij punt 3 en 4 van de Handelingsladder:

3. Je vraagt de leerling de opdracht in de tas te doen en je spreekt met de leerling af wanneer hij of zij de opdracht bij jou inlevert. Wat betreft het thuis maken van de Tijdrovende opdracht en het inleveren van de daarvan zijn er verschillen tussen PO en VO.
4. Als de leerling de tweede kans om de opdracht bij jou in te leveren (met uitstuurbriefje) laat schieten, neemt jouw leidinggevende het inleveren van de opdracht van jou over.

3. Je spreekt met de leerling een tijdstip af waarop de leerling na de lessen bij jou terugkomt om de opdracht onder jouw toezicht te maken.
4. Jij bent niet tevreden over de manier waarop de leerling de opdracht maakt.  Jouw leidinggevende neemt het inleveren van de opdracht van jou over.

Aanvullingen

Op het moment dat een leerling goed reageert, geef je een hem of haar een compliment (met een knikje met je hoofd of met een duim omhoog) en laat je de overige stappen weg. Een knikje geef je als een leerling al direct op jouw blik reageert, een compliment geef je om een serie gebaren af te ronden.

Deze manier van aan- en bijsturen heeft iets weg van een toneelstuk. Als jij dit toneelstuk kent, is het daarna niet meer nodig om bij een verstoring te improviseren of je te laten provoceren door een leerling. Je voert alle handelingen uit op een ontspannen manier. Met dit vaste patroon van handelingen voorkom je dat je emotioneel reageert op een verstoring van de les. Ook voorkom je daarmee dat je een leerling de gelegenheid geeft om jou uit te testen.

Tijdens de cursus spelen we een frontale lessituatie na. Daarbij krijg je een spiekbrief met aanwijzingen uit de rechter kolom. We oefenen dit om jou de kans te geven zoveel mogelijk verstoringen op te lossen met lichaamstaal. Hier blijken grote verschillen tussen docenten. De een blijkt het moeiteloos te kunnen en voor de ander voelt het heel vreemd. VOH gaat ervan uit dat alle docenten dit kunnen toepassen.

Hoe minder je de Tijdrovende opdracht hoeft in te zetten, hoe beter. Als je de Tijdrovende opdracht sporadisch gebruikt, is deze effectiever dan wanneer je deze opdracht te pas en te onpas geeft.

5.2 Handleiding aansturen en bijsturen tijdens zelfstandig werken

  1. Als je merkt dat een leerling stoort, loop je naar de leerling die stoort en je zoekt oogcontact. Dit heeft meestal al effect. Reageert de leerling goed dan geef je een knikje.
  2.  Als een leerling een andere leerling stoort, pak je de lijst waarop je Tips noteert. Dit heeft meestal al effect. Reageert de leerling goed dan geef je een knikje.
  3. Je loopt naar de leerling toe (maar niet te dichtbij) en maakt afhankelijk van het type verstoring een keuze uit deze twee mogelijkheden:
    a) Attentie – stil (dit gebruik je als een leerling stoort door te praten)
    b) Attentie – stop (dit gebruik je als een leerling stoort door iets te doen)
  4. Reageert de leerling de leerling goed dan geef je een compliment (duim omhoog). Zo niet dan geef je een Tip.
  5. Als je een Tip geeft, sta je maast de leerling en praat je zacht zodat je de concentratie van andere leerlingen niet verstoort. Door zacht te praten, richt je je enkel tot de leerling die stoort. Je noteert je Tip direct op een lijst met namen.
  6. Nadat je een Tip hebt gegeven, zet je het telraam één Tip verder. Daarmee maak je de hele groep collectief verantwoordelijk voor het goede verloop van zelfstandig werken (Dit gebruik je niet bij grote locaties waarbij de leerlingen elkaar niet zien of bij thuis werken).
  7. Als je ziet dat je bij een leerling de tweede Tip noteert, vertel je deze leerling dan dat je bij de volgende Tip een Tijdrovende opdracht geeft.
  8. Als een leerling al twee Tips heeft gekregen en in een volgende les weer stoort, deel je een witte Tijdrovende opdracht uit.

Streef ernaar per les niet meer dan één Tijdrovende opdracht uit te delen tijdens zelfstandig werken. De procedure van het inleveren is vergelijkbaar met stap 3 en 4 hierboven.

5.3 Terughoudendheid met Tips en Tijdrovende opdracht

Als je van plan bent een Tip te gaan geven, kun je dat laten zien door het telraam op te tillen. Dat heeft meestal al effect. Reageert een leerling goed, dan geef je een knikje.

Als je van plan bent om een Tijdrovende opdracht uit te delen, kun je als vooraankondiging een Tijdrovende opdracht oppakken. Als een leerling door deze zichtbare handeling stopt met storen, leg je de opdracht weer weg. Met een knikje of een compliment (duim omhoog) bedank je de leerling.

Als je binnen een les een leerling een Tip hebt gegeven, vermijdt dan diezelfde leerling nog een Tip te geven. Doe je dat wel, dan krijgt deze leerling de indruk dat jij speciaal hem of haar moet hebben.

Als je twee Tips aan twee verschillende leerlingen hebt gegeven, geef je bij frontaal lesgeven een derde leerling een Tijdrovende opdracht terwijl je aangeeft dat je het vervelend vindt dat je deze opdracht moet geven.

6 Gebruik van kleuren bij aan- en bijsturen

  1. De kleuren van de afbeeldingen van het Telraam waarmee je Tips telt, zijn afgeleid van de kleuren van een stoplicht (Groen, oranje en rood).
  2. De kleuren van de Tijdrovende opdrachten die je geeft tijdens frontaal lesgeven zijn afgeleid van de kaarten die een scheidsrechter uitdeelt bij voetbal (geel en rood).

Deze Kleuren zie je terug in het overzicht

N.B. Bij zelfstandig werken gebruik je Tijdrovende opdrachten afgedrukt op wit papier.
Jij bewaart na afloop deze opdrachten. Aan de kleur zie je precies in wat voor omstandigheid de leerling de opdracht kreeg.

6.1 Telraam werkt als een stoplicht.

Over de herkomst van het telraam: Kees de Heus vertelde aan Johan ’t Hart dat leerkrachten in het basisonderwijs werken met een stoplicht. Dat concept met de kleuren groen, oranje en rood gebruikt VOH nu bij Tips. Deze toepassing is in gebruik zowel op het PO als op het VO.

Nadat je een beperkt aantal Tips hebt uitgedeeld, ga je over tot het geven van een Tijdrovende opdracht. Bij frontaal lesgeven gebruik je dan gele en rode opdrachten. Lees meer bij scheidsrechter

Wat is de functie van het Telraam?

Met het telraam tel je het aantal Tips die jij geeft binnen een les. Je telt Tips met behulp van afbeeldingen die zijn samengevoegd in een map. Door de Tips te tellen geef je je grens aan. Je leerlingen weten dan, doordat de afbeeldingen van kleur veranderen (groen, oranje, rood net als bij een stoplicht), wanneer zij moeten stoppen met gedrag dat de les verstoort.

Invalshoeken van vitaal belang voor het onderwijs

Ook in deze afbeelding van een ketting komen de kleuren van een stoplicht terug. Geel is hier het geven van aanwijzingen met lichaamstaal en het geven van Tips. Hier is rood het bijsturen, met een Tijdrovende opdracht.


Afbeelding 2: schakels

6.2 Kleuren tijdrovende opdracht – scheidsrechter

Een belangrijk moment in een voetbalwedstrijd is als een scheidsrechter een gele of rode kaart uitdeelt. Deze kleuren komen bij VOH als volgt terug als je bijstuurt:

  1. Gele kaart uitdelen: De eerste Tijdrovende opdracht die je tijdens frontaal lesgeven gebruikt is geel.
  2. Rode kaart uitdelen. De tweede Tijdrovende opdracht die je uitdeelt bij frontaal lesgeven is rood. Je stop je met lesgeven en vraagt aan je leerlingen om in stilte huiswerk te gaan maken. Hiermee voorkom je verdere escalatie.

Een verschil met de rode kaart bij voetballen is dat jij na het geven van een rode Tijdrovende opdracht geen leerling uit de les stuurt. In dat opzicht lijkt het gebruik van de kleur rood niet op de manier waarop een een scheidsrechter met een rode kaart omgaat.

Het bovenstaande geldt niet voor zelfstandig werken. Als je tijdens zelfstandig werken een Tijdrovende opdracht uitdeelt, is die afgedrukt op wit papier. Bij zelfstandig werken voer je een andere maatregel uit: Je stopt dan met zelfstandig werken maar gaat wel verder met frontaal lesgeven.

Bij VOH streef je er als docent naar om een leerling niet uit de klas te sturen. Dat wil niet zeggen dat je het nooit doet. Er zijn situaties waarbij ook VOH aanraadt om een leerling uit de les te sturen.

7 Samenvatting

In de Handelingsladder zie je vier stappen om storend gedrag aan- en bij te sturen.

  1. Aansturen met lichaamstaal
  2. Aansturen met Tips
  3. Bijsturen met Tijdrovende opdracht
  4. Bijsturen met hulp schoolleiding: opdracht inleveren bij de schoolleiding

Met de Handelingsladder richt je alle aandacht op de les.

Om bij te sturen heb je een maatregel nodig waarvan jij weet dat een leerling die liever vermijdt. Dat is bij VOH de Tijdrovende opdracht (stap 3 van de Handelingsladder) Voordat je die maatregel neemt, laat je eerst non-verbaal een serie gebaren zien (stap 1), daarna geef je één of meer Tips (stap 2). Met de manier waarop jij Tips geeft en de manier waarop jij zichtbaar maakt hoeveel Tips je al hebt gegeven, maakt je voor de hele groep duidelijk wanneer jij stap 3 zet: Jij deelt dan een Tijdrovende opdracht uit aan een leerling.
Als je Tijdrovende opdracht hebt uitgedeeld, zie je toe op het inleveren daarvan. Gebeurt dat niet dan vraag je hulp van je leidinggevende (stap 4).

Met stap 1 en 2 voorkom je dat je een Tijdrovende opdracht (stap 3) te vaak uitdeelt. Als je nooit een Tijdrovende opdracht uitdeelt, verliezen stap 1 en 2 hun kracht. Met stap 4 voorkom je dat je in conflict komt met een leerling als deze de opdracht niet bij jou inlevert.

8 Bijdrage Astrid Boon

Astrid Boon heeft VOH op het spoor gezet van de Handelingsladder. Zij gaf aan dat een docent vaak maar twee manier van aan en bijsturen heeft: waarschuwen en een leerling uit de les verwijderen.  Astrid gaf aan dat tussenstappen ontbreken. VOH voorziet met de Handelingsladder in die leemte.

In twee video’s vertelt Astrid over haar ervaringen als Orthopedagoog.

  1. Belang van orde
  2. Reflectieve schrijfopdracht

Belang van orde

Astrid beschrijft in deze video eerst welke problemen er ontstaan als het een docent niet lukt om orde te houden en wat daarvan de consequenties zijn voor docent en leerling.

De huidige vorm waarmee VOH gedrag corrigeert noemen wij aansturen en bijsturen. Het komt weleens voor dat een leerling nadat een Tijdrovende opdracht is gemaakt in volgende lessen blijft storen. Het advies van VOH is dan om niet in herhaling te vervallen en nog een Tijdrovende opdracht te geven maar om in plaats daarvan een ‘reflectieve schrijfopdracht’ te geven.

Meer informatie over Astrid Boon is te vinden bij de module Bijsturen en bij Credits

Reflectieve schrijfopdracht

Astrid Boon bedacht als orthopedagoog de reflectieve schrijfopdracht. Deze stel je als volgt samen met een leerling op:

1. Eigen gedrag benoemen. (Het is niet de bedoeling dat.., want.. )
2. Stilstaan bij eigen gedrag. (Als ik …, zorg ik ervoor dat …)
3. I.p.v. rechtvaardiging. (Ook als ik … , want zo maak ik de problemen groter ipv kleiner ..)
4. Helpende suggestie. ( Voortaan … , zodat ik … )

Lees bij deze link meer informatie over hoe je een reflectieve schijfopdracht opstelt

9 Credits

Rense Houwing -Redacteur Vriendelijk Orde Houden
Rense heeft het onderscheid gemaakt tussen aansturen en bijsturen. Dankzij hem is Observeren nu een aparte, op waarneming gerichte, invalshoek van Vriendelijk Orde Houden. Waarneming gaat vooraf aan Aansturen en bijsturen.
Astrid Boon – Orthopedagoog
Astrid Boon heeft VOH op het spoor gezet van de Handelingsladder. Zij gaf aan dat een docent vaak maar twee manier van aan en bijsturen hebben: waarschuwen en een leerling uit de les verwijderen. Astrid gaf aan dat tussenstappen ontbreken. VOH voorziet met de Handelingsladder in die leemte.
Peter Teitler
De term escalatieladder is afkomstig van Peter Teitler. Deze ladder gebruiken docenten om gedrag van leerlingen bij te sturen. Vriendelijk Orde Houden neemt het idee van een ladder over van Peter Teitler. VOH laat het idee van escalatie weg en vervangt het door ‘handeling’. De nieuwe naam van VOH is nu Handelingsladder. Bij Vriendelijk Orde Houden, hebben alle stappen van de Handelingsladder een vriendelijk én duidelijk karakter.
Kees de Heus –Oud-docent aan de Lerarenopleiding Aardrijkskunde en actief als opsteller van toetsvragen en toetsen voor HBO-studenten.

 

Stoplicht – Herkomst telraam
Kees de Heus vertelde aan Johan ’t Hart over het gebruik van het stoplicht in de basisschool. Bekijk de toelichting bij stoplicht hierboven