Aansturen en bijsturen: inleiding

Docenten lossen verstoringen van de les op in vier stappen. De eerste twee stappen kosten een leerling geen tijd, de laatste twee stappen wel. Op een vriendelijke en duidelijke manier geven docenten hun leerlingen meerdere kansen om storend gedrag aan te passen. Met Vriendelijk Orde Houden (VOH) is het niet nodig om een leerling die de les verstoort uit de les te sturen.

Ik geef duidelijk mijn grenzen aan. Een verstoring van de les los ik vriendelijk en duidelijk op. Daarom zijn er in mijn lessen weinig verstoringen.

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

In deze video vergelijken leerlingen twee manieren waarop docenten omgaan met verstoringen:

  1. Een leerlingen uit de les sturen.
  2. Een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laten schrijven.

Hun conclusie is dat hen eruit sturen niet werkt een reflectieverslag (Brief over toekomstig gedrag) wel effectief is. Die opdracht zorgt ervoor dat ze genoodzaakt zijn om op te letten.

Huidige aanpak:

Hoe houd ik nu orde?

Toekomstige aanpak

Hoe stuur ik in de toekomst aan- en bij?

Inleiding

‘Aansturen en Bijsturen’ is een van de vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden (VOH). Hoe evenwichtig en vakkundig je ook lesgeeft en hoe duidelijk je ook je grenzen aangeeft, altijd zal het nodig zijn verstoringen van de les op te lossen. De naam van dit hoofdstuk is bedacht door Rense Houwing

Afbeelding 81: aansturen en bijsturen. Zie Overzicht

In het midden van deze afbeelding zie je vier stappen die je na elkaar neemt. Deze vier stappen noemt VOH de ‘Handelingsladder’. Met één of meer van deze vier stappen los je een verstoring van de les op. De eerste stap staat aan de onderkant van de afbeelding hierboven. Lees meer

Bij het lesgeven aan de hele klas gebruik je deze stappen anders dan wanneer leerlingen zelfstandig aan de slag gaan. De verschillen zie je terug aan de linker en rechter kant van deze afbeelding.

  1. Linkerkant: Frontaal lesgeven (Docentgestuurd onderwijs)
  2. Rechterkant: Zelfstandig werken (Leerlinggestuurd onderwijs)

De verschillen tussen deze twee manieren van werken zie je hieronder terug in twee kolommen. Meer informatie hierover: 5.1 Aansturen5.2 Bijsturen

Aansturen en bijsturen is één van de vijf invalshoeken van VOH

VOH deelt alle aspecten van het onderwijs in in vijf perspectieven. Bij deze afbeelding is van deze vijf perspectieven een ketting gemaakt.  Met de bovenste schakel van deze ketting (A+B) stuur je aan en stuur je bij. De overige vier schakels zijn: Observeren, Lesinhoud, Duidelijk en Vriendelijk. Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel én elke schakel is onmisbaar in het onderwijs. Bij elke les geef je als docent aandacht aan alle vijf de perspectieven.

Afbeelding 2: schakels

Beginnen met orde houden

Als je net begint met lesgeven, aan het begin van het jaar, is het vaak nog best gezellig. Wat doe je als het té gezellig wordt, wat doe je bij onrust en bij verstoringen van de les? Hoe los je dat op een manier op die in de praktijk echt werkt? VOH biedt een alternatief waarbij je vriendelijk en duidelijk kunt blijven tijdens het aan- en bijsturen. Wie zichzelf te streng vindt of juist te vriendelijk kan gebruik maken van dit alternatief en zonder hiërarchie, zonder de baas te spelen, efficiënt aan- en bijsturen.

Onderwijs lijkt onlosmakelijk verbonden te zijn met orde houden. Als orde houden je niet gemakkelijk afgaat, vraag je je collega’s om advies. Een veelgehoord advies van collega’s is dat je streng moet beginnen en dan langzaam de teugels moet laten vieren. De meeste docenten zijn ervan overtuigd dat je eerst streng moet zijn. Maar als je op een strenge manier een leerling uit de les verwijdert, los je daar niets mee op. Bekijk hierboven de video waarin twee leerlingen bespreken wat wel en niet werkt.

Oorzaken verstoringen

  1. De oorzaak van een verstoring van de les kan bij jou liggen: Je ben niet vriendelijk genoeg, je hebt nog geen kader aangegeven, je ben niet duidelijk genoeg (verwachtingsmanagement), je lesinhoud kan beter (te veel het accent op een van deze werkvormen: ‘Docentgestuurd onderwijs’ ofwel ‘Leerlinggestuurd onderwijs’), je vergeet je leerlingen te observeren, het lukt je niet om gedrag efficiënt aan- en bij te sturen.
  2. De oorzaak van een verstoring kan ook bij de leerling liggen: Een leerling heeft een leerprobleem, de leerling ervaart de les als te makkelijk. Ook valt te denken aan deze persoonlijke omstandigheden: verliefdheid, onderlinge conflicten, jaloezie, de manier waarop klasgenoten met elkaar omgaan, spanning thuis of tegenvallende prestaties.
  3. Externe factoren zoals brandalarm, onverwachte lokaalwisseling, een nieuwe leerling bij de groep etc.

Hoe je ook lesgeeft, altijd kan er een verstoring plaatsvinden. Of de oorzaak nu bij jou ligt, bij de leerlingen of dat verstoring een externe oorzaak heeft, het is noodzakelijk te weten hoe je die verstoring oplost. Vriendelijk Orde Houden adviseert docenten om verstoringen van de les op te lossen met de Handelingsladder.

1 Handelingsladder

Deze afbeelding van de Handelingsladder lees je van onder naar boven.

Afbeelding 57: Aansturen en bijsturen algemeen (overzicht)

Doel

Je wilt ongestoord lesgeven.

Naam

De naam Handelingsladder is gekozen om aan te geven dat het gaat om neutrale handelingen waarmee je een verstoring oplost zonder boos te worden, te waarschuwen, het conflict aan te gaan of te laten escaleren, je stem te verheffen of te fronzen.

In het vervolg spreken wij over stappen en niet over handelingen. Omdat je mogelijke conflicten met de Handelingsladder direct de-escaleert, zou je deze ladder ook de-escalatieladder kunnen noemen (Zie ‘escalatieladder’ van Peter Teitler). In het vervolg gebruikt VOH alleen de naam Handelingsladder. Deze term hoort bij het jargon van VOH en schrijven wij met een hoofdletter.

Hoe stuur je aan en hoe stuur je bij?

Je lost een verstoring van de les vriendelijk, duidelijke en voorspelbaar op. Door direct te reageren op een verstoring, herinner je een leerling aan het kader en geef je deze leerling de gelegenheid in een vroeg stadium zijn of haar gedrag aan te passen.

  1. De eerste stap die je verricht om een verstoring op te lossen is ‘aansturen met lichaamstaal’. Dit kun je zo vaak doen als je wilt.
  2. De tweede  stap, is het geven van een Tip (positieve aanwijzing) aan een leerling die stoort. Door de Tip te noteren, merkt de leerling dat de Tip niet vrijblijvend is. Door Tips per les te tellen en door per les nooit meer dan een afgesproken aantal te geven, maak jij aan je leerlingen duidelijk waar bij jou de grens ligt.
  3. De derde stap is het bijsturen van storend gedrag met een ‘Brief over toekomstig gedrag‘. Die opdracht geef je sporadisch. Je geeft een leerling twee kansen de opdracht bij jou in te leveren.
  4. Levert de leerling de opdracht niet in, dan neemt een leidinggevende op jouw verzoek het inleveren van de opdracht van jou over.

Bij een volgende verstoring van de les (door een andere leerling), begin je doorgaans weer met de eerste stap tenzij die leerling in eerdere lessen al twee Tips heeft gekregen. Lees hier wat je doet als een leerling die al een ‘Brief over toekomstig gedrag’ heeft gekregen, doorgaat met storen.

Voordelen van de vier genoemde stappen

  1. Als je eerst aanstuurt met lichaamstaal, is het minder vaak nodig om Tips te geven.
  2. Door Tips te tellen maak je zowel aan de groep duidelijk hoeveel ruimte er nog is om te storen als aan de individuele leerling. Door Tips te tellen maak je zowel de groep collectief verantwoordelijk voor het goede verloop van de les als de individuele leerling.
  3. Het uitdelen van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ is effectief omdat deze opdracht de leerling tijd kost én omdat je de leerling met deze opdracht betrekt bij het oplossen van de verstoring met als effect een verbeterde verstandhouding tussen jou en de leerling. Daardoor is deze opdracht te verkiezen boven strafwerk.
  4. Een leerling levert de opdracht altijd in, ofwel via jou ofwel via de leiding. Daarom is de opdracht effectief. De  opdracht krijgt na inleveren de werking van een afspraak tussen jou en de leerling.

Hoe reageert de leerling?

  1. Op het moment dat een leerling goed reageert op een van de vier stappen van de Handelingsladder geef je die leerling een knikje of een compliment (duim omhoog) en laat de overige handelingen achterwege.
  2. Blijft een leerling doorgaan met storen, dan neem je een volgende stap.

Voorspelbaar

Voordat je gaat aansturen of bijsturen bespreek je de manier waarop je dit gaat doen met je leerlingen. Tijdens het aansturen en bijsturen blijf je vriendelijk en ben je duidelijk. Je bent voorspelbaar omdat je de stappen van de Handelingsladder steeds in dezelfde volgorde neemt.

De Handelingsladder is effectief omdat:

  • je de stappen van de handelingsladder consequent en voorspelbaar volgt, en daarbij altijd vriendelijk en duidelijk blijft.
  • je samenwerkt met iemand van de leiding. Daarom levert een leerling de opdracht altijd in.
  • je de brief slechts sporadisch uitdeelt. Daardoor behoudt de brief zijn kracht.
  • jij gelijkmatig van stemming lesgeeft. Hierdoor krijg jij meer energie, alle aandacht gaat naar de les en vermoeidheid verdwijnt.

1.1 Begrenzen

Om de lesstof centraal te stellen, doe je er zelf alles aan om zelf geen onrust te veroorzaken én begrens de mogelijkheden voor leerlingen om de les te verstoren:

  • Je deelt zo min mogelijk Tijdrovende opdrachten uit (Brief over toekomstig gedrag). Dat doe je door eerst aan te sturen met lichaamstaal en daarna met Tips.
  • Per periode geef je per leerling maximaal twee Tips.
  • Bij frontaal lesgeven geef je de hele groep per les maximaal twee Tips (aan twee verschillende leerlingen).
  • Bij zelfstandig werken beperk je je tot vier Tips per les (aan vier verschillende leerlingen).
  • Op een voor de leerlingen zichtbare manier tel je de Tips met het telraam. Daarmee maak je je grens voor alle leerlingen zichtbaar.
  • Je beperkt het aantal leerlingen dat je steekproefsgewijs controleert op huiswerk.
  • Je geef maximaal één Tip per leerling per les, ook als je voor meerdere onderdelen Tips geeft (frontaal lesgeven, zelfstandig werken, niet huiswerk maken).

Het is niet nodig je wat betreft ‘aanwijzingen met lichaamstaal’ te beperken. Je kunt lichaamstaal zoveel gebruiken als je wilt.

1.2 Preventief – curatief

De Handelingsladder bevat zowel preventieve als curatieve stappen:

  1. Preventief: Met de eerste twee stappen van de Handelsladder stel je het moment van het uitdelen van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uit. Daardoor is het niet nodig om deze opdracht vaak uit te delen. Als je de brief niet vaak uitdeelt, behoudt deze zijn waarde. De eerste stappen hebben een preventieve werking.
  2. Curatief: Door bij te sturen met een ‘Brief over toekomstig gedrag’, los je een probleem op. Het probleem zal zich daarna in de meeste gevallen niet meer voordoen. Daarom heeft een Tijdrovende opdracht een ‘genezende’ werking die VOH ‘curatief’ noemt.

1.3 Hoe vaak stuur je aan, hoe vaak stuur je bij?

Hoe meer je elementen van VOH van verschillende perspectieven je toepast, hoe minder zal het nodig zijn om stappen van de Handelingsladder te nemen. Het resultaat is een positieve leeromgeving.

  1. Bij de manier van werken van VOH, volstaat aansturen (aansturen met lichaamstaal + Aansturen met Tips) in 80 procent van de lessen.
  2. In twintig procent van de lessen zal het nodig zijn om bij te sturen (Bijsturen met Brief over toekomstig gedrag) . In deze video bij 2 minuut 40 een toelichting hierop.

2 Belang van aan- en bijsturen

Doordat je de vier stappen van aansturen en bijsturen altijd in dezelfde volgorde neemt, ben je voor je leerlingen voorspelbaar. Je leerlingen merken dat jij hun steeds een kans geeft hun gedrag aan te passen en dat je niet uit bent op vergelding. Ook merken ze dat jij tijdens het aansturen en bijsturen vriendelijk en duidelijk blijft. Als je op deze manier aan- en bijstuurt, neemt het aantal verstoringen af en gaat alle aandacht naar de les.

2.1 Starten met een kader en handelingsladder

Startende docenten:

  • VOH gaat ervan uit dat de Handelingsladder pas effectief is nadat je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ hebt uitdeelt en deze is ingeleverd. Daarom adviseert in de VOH startende docenten in de eerste les indien nodig een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uit te delen. In de eerste les is het geen bezwaar om meer dan één brief uit te delen. Deze instructievideo is bestemd voor docenten die nog geen ervaring hebben met het geven van Tips en geen ervaring hebben met het laten schrijven van een ‘Brief over toekomstig gedrag. In de video zie je hoe je het kader introduceert en hoe je je leerlingen individueel verantwoordelijk maakt voor hun gedrag.

Docenten die al eerder heeft gewerkt met Tips en Brief over toekomstig gedrag:

Als jij en de groep al ervaring hebben opgedaan met Tips en de ‘Brief over toekomstig gedrag’, gebruik dan de onderstaande video. Daarin laat je aan je leerlingen zien hoe je het telraam gebruikt. Met het telraam maak je de groep collectief verantwoordelijk voor het goede verloop van de les. Het doel van het telraam is het steeds minder vaak geven van Tips waardoor alle aandacht naar de les gaat.

In twee lessen gebruik je de Handelingsladder op een manier waardoor de groep verantwoordelijk is voor het eigen gedrag. Deze aanpak wijkt van wat  in het onderwijs gebruikelijk is.

Nieuw aan deze aanpak:

Bij frontaal lesgeven krijgt de eerste leerling die stoort een Tip,  een tweede leerling die stoort krijgt de tweede Tip. De derde leerling die stoort krijgt een ‘Brief over toekomstig gedrag’. Dat lijkt misschien oneerlijk. De derde leerling heeft immers maar één keer gestoord! Bedenk dan dat deze leerling zag dat twee andere leerlingen een Tip kregen en wist dat nu de brief er aan kon komen. Ook is deze leerling eerst nog met een gebaar aangesproken.

Voorbereiding docent

Les 1

Oefen de gebaren met een collega (attentie, stop, Tip).

Als het goed is heb je al een Tipboek.
Print brieven uit op geel en oranje papier en wit papier.
Maak een telraam (flip-over waarmee je afbeeldingen kunt laten zien) en stop in het telraam de afbeeldingen die je aantreft in deze PowerPoint.

Les 2

De gele en rode brief deel je indien nodig uit tijdens frontaal lesgeven.
De witte brief deel je indien nodig uit tijdens zelfstandig werken.

Nu volgt een instructievideo waarvan het eerste deel alleen bestemd is voor de docent. Daarna volgen twee korte delen van elk twee minuten, die je in twee lessen aan je leerlingen laat zien. Met deze video laat je zien hoe jij in deze tweede periode de groep collectief verantwoordelijk maakt voor het goede verloop van de les.

Deze video is een vervolg op de video voor de startende docent. Deze video veronderstelt dat de docent ervaring heeft met het schrijven van Tips op lijsten en met het laten schrijven van de ‘Brief over toekomstig gedrag’.

In deze video zie je hoe je het telraam’ gebruik om tips te tellen en hoe je daarmee de groep collectief verantwoordelijk maakt voor het goede verloop van de les én hoe je het aantal verstoringen van de les daarmee flink vermindert.

Deze video eindigt met twee delen die je als instructievideo aan het begin van de les aan je leerlingen laat zien en waardoor zij begrijpen waarom jij werkt met een telraam.

  1. Bij frontaal lesgeven kunnen zij door het telraam in de gaten te houden, voorkomen dat zij een brief te krijgen.
  2. Bij zelfstandig werken zien zij aan het telraam hoe onrustig het is en wanneer jij zelfstandig werken gaat onderbreken (om vervolgens door te gaan met frontaal lesgeven).

Nu begint het eerste deel van de instructie voor leerlingen.

Voice-over van het deel voor leerlingen van de  bovenstaande video:

Les 1

Linksonder zie je een afbeelding met een baret. Diezelfde afbeelding zie je ook bij de map waarmee ik aangeef wat ik van jullie verwacht (Frontaal lesgeven). Het blijft de bedoeling dat iedereen vriendelijk en duidelijk is.

Als een leerling de les verstoort, vraag ik die leerling met een gebaar naar mij te kijken. Met een tweede gebaar vraag ik deze leerling te stoppen met storen. Stopt de leerling met storen, dan maak ik dit gebaar (duim omhoog). Blijft die leerling de les verstoren, dan geef ik een Tip.

Bij frontaal lesgeven noteer ik Tips eerst in mijn Tipboek. Als jullie zelfstandig werken noteer ik Tips direct op een lijst voor zelfstandig werken. Per les krijg je hoogstens één Tip. Na twee Tips krijg je van mij de opdracht om een brief te schrijven. Met die brief geef je jezelf een Tip.

Als ik frontaal lesgeef, liggen er twee brieven klaar: een gele en een rode. 

Bij frontaal lesgeven gebruik ik vanaf nu dit telraam. Het telraam werkt als stoplicht. Normaal is het groen, dan wordt het oranje, dan rood. Met het telraam tel ik de Tips voor de hele groep en maak ik hele groep verantwoordelijk voor een goede verloop van de les.

Per les geef ik de hele groep maximaal twee Tips. Als de afbeelding rood is, weet iedereen dat ik daarna een gele brief kan uitdelen.

Aan het begin van de les staat het telraam altijd op groen met nul Tips. Laten we proberen de afbeelding groen te houden.

Tip 1 is bij frontaal lesgeven voor de eerste leerling die stoort.
Tip 2 is voor de tweede leerling die stoort.
De derde leerling die de les stoort krijgt een gele opdracht.
De vierde leerling die de les verstoort krijgt een rode opdracht.
Als ik de rode opdracht heb uitgedeeld, onderbreek ik de les en vraag ik jullie in stilte huiswerk te gaan maken.

Ik hoop niet nodig is om Tips of brieven te geven.

Les 2

Linksonder zie je een afbeelding met een pet. Diezelfde afbeelding zie je ook bij de map waarmee ik aangeef wat ik van jullie verwacht bij zelfstandig werken.

Aan het telraam zien jullie hoeveel Tips ik heb gegeven aan de hele groep als iedereen zelfstandig werkt. Is de afbeelding rood, dan is het te onrustig om te werken en kan niemand zich concentreren. Laten we proberen de afbeelding groen te houden.

Als ik vier verschillende leerlingen een Tip heb gegeven, onderbreek ik zelfstandig werken en ga ik daarna lesgeven aan de hele groep.

Een leerling die al eerder twee Tips kreeg en weer stoort, krijgt de opdracht om een brief te schrijven. Die brief is bij zelfstandig werken gedrukt op wit papier.

3 Valkuil – niet effectief aansturen en bijsturen

Met VOH kun je de nu volgende manieren van aansturen en bijsturen van storend gedrag van een leerling achterwege laten:

  1. Er zijn te veel verstoringen in jouw les. Daarom besluit je om niet overal op te reageren omdat je anders aan lesgeven niet meer toekomt. Door bepaalde verstoringen te negeren, moedig je leerlingen aan om door te gaan met storen.
  2. Je waarschuwt verschillende leerlingen, soms dezelfde leerling meerdere keren, zonder daar consequenties aan te verbinden Deze manier van aansturen heeft geen effect. Zie Valkuil als je niet aanstuurt
  3. Je waarschuwt leerlingen. Als ze doorgaan met storen stuur je ze uit de les of je geeft strafwerk. Dit komt over als onvriendelijk én is niet effectief.
  4. Je ergert je aan een verstoring van de les. Je wordt boos en verwijdert deze leerling zonder te waarschuwen impulsief uit de les. Deze vorm van bijsturen komt over al ruw en kost jou veel energie. De volgende les zie je de leerling weer die je uit de les hebt gestuurd. Dan blijkt dat het probleem niet is opgelost. Zie Valkuil als je niet effectief bijstuurt
  5. Bekijk deze video waarin leerlingen aangeven dat hen eruit sturen niet effectief is.
  6. Je ziet over het hoofd dat als een leerling jou stoort, dat ook is te beschouwen als een actie van de hele groep. Je vergeet de groep collectief verantwoordelijk te maken voor de orde.
  7. Als de groep onrustig is, zie je over het hoofd dat iedere leerling ook individueel verantwoordelijk eigen gedrag. Je vergeet individuele leerlingen effectief aan te spreken op eigen gedrag.

Belang van orde

Bekijk hieronder de video van Astrid Boon waarin zij beschrijft welke problemen er ontstaan als het een docent niet lukt om orde te houden en wat daarvan de consequenties zijn voor docent en leerling. Zij geeft in deze video aan dat een docent vaak maar twee manieren van aan en bijsturen heeft: waarschuwen en een leerling uit de les verwijderen. Astrid gaf aan dat tussenstappen ontbreken. Met de Handelingsladder voorziet VOH in die leemte.

4 Aan- en bijsturen bij twee werkvormen

Er zijn zowel overeenkomsten als verschillen bij het oplossen van een verstoring bij docentgestuurd onderwijs (frontaal lesgeven) en bij leerlinggestuurd onderwijs (zelfstandig werken). Eerst komen de overeenkomsten aan de orde, daarna de verschillen.

4.1 Overeenkomsten aan- en bijsturen bij twee werkvormen

De nu volgende punten gelden zowel voor docentgestuurd onderwijs  als voor leerlinggestuurd onderwijs. Bij beide werkvormen:

  1. reageert je op alle verstoringen.
  2. verbind je je bij een verstoring van de les niet met negatief, storend gedrag.
  3. handel je bij een verstoring voorspelbaar en neem je de stappen van de Handelingsladder van onder naar boven.
  4. jouw eerste stap is onhoorbaar (non-verbaal). Zo veroorzaak je zelf geen onrust (aanwijzingen met lichaamstaal).
  5. na het geven van een Tip (stap 2) toon je de volgende afbeelding van het telraam. Dit telraam werkt als een stoplicht. Doorgaans stoppen verkeersdeelnemers voor een stoplicht. Op dezelfde manier stoppen leerlingen met het verstoren van de les als ze zien dat het telraam op rood staat. Met het telraam laat je zien aan de klas hoeveel Tips je hebt gegeven en wanneer jouw grens is bereikt. Lees meer over de verschillen van het gebruik van deze map bij frontaal lesgeven en bij zelfstandig werken.
  6. pauzeer je na een ernstige verstoring samen met de klas. Je neemt gezamenlijk de tijd om het zojuist gebeurde én je eigen reactie te overdenken (moment van de waarheid).

Een kanttekening bij  ‘je reageert op alle verstoringen’: Als je al een Tip hebt gegeven en een leerling blijft de les verstoren, negeer je, voor wat betreft de rest van de les, deze leerling. Vertoont de leerling werkelijk onacceptabel gedrag, lees dan bij deze link wat je doet. Zou je binnen een les een tweede Tip geven, dan krijgt deze leerling de indruk dat jij speciaal op hem of haar let (terwijl het jou taak is om op iedereen te letten).

Tot zover de aandachtspunten die gelden zowel voor docentgestuurd onderwijs als voor leerlinggestuurd onderwijs.

4.2 Verschillen aan- en bijsturen bij twee werkvormen

In een aantal opzichten verschilt de manier van aan- en bijsturen bij frontaal lesgeven van die bij zelfstandig werken. Hieronder staan in twee kolommen de verschillen:

Aansturen en bijsturen tijdens frontaal lesgeven

Docentgestuurd onderwijs is effectief als je zonder onderbrekingen uitleg kunt geven. Wat doe je als een leerling de les verstoord?

Stap 1: Aansturen met lichaamstaal (onhoorbaar)

a. Onderbreek je uitleg. Sta stil en kijk een leerling die stoort op een ontspannen manier aan. Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:
b. Neem één stap in de richting van de leerling die stoort en kijk de leerling vragend aan (wenkbrauwen omhoog). Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:
c. Maak afhankelijk van de verstoring één van deze twee series gebaren: Attentie – stil of Attentie – stop. Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:

Stap 2:  Aansturen met Tip

Zet het telraam één pagina verder (tot maximaal twee Tips), loop naar de leerling toe, ga naast de leerling staan (niet tegenover de leerling) en geef duidelijk verstaanbaar voor iedereen een Tip en noteer deze in je Tipboek.

VOH adviseert per les een leerling slechts één Tip te geven. Wat doe je als een leerling blijft storen?

Stap 3: Bijsturen met Brief voor toekomstig gedrag

Kies een van deze twee opties:

  1. Geef de leerling die stoort een op geel papier afgedrukte ‘Brief voor toekomstig gedrag‘ en geef aan wanneer deze brief ingeleverd moet worden. Je vraagt de leerling de opdracht in de tas te doen en spreekt spreekt een moment af om de opdracht in te leveren. Vervolgens maakt de leerling de opdracht buiten de les en levert deze in op een afgesproken tijdstip.
  2. Vertel je leerling hoe laat deze leerling zich bij jou moet melden om de brief te schrijven.

Stap 4:  Bijsturen met hulp leidinggevende

De leerling heeft ook bij de tweede kans de opdracht niet bij jou ingeleverd en levert deze daarom in bij jouw leidinggevende.

Aansturen en bijsturen als leerlingen zelfstandig werken

Als leerlingen zelfstandig aan het werk zijn, stuur je storend gedrag aan en bij zodat alle leerlingen ongestoord kunnen werken. Streef ernaar om per les niet meer dan één ‘Brief over toekomstig gedrag ‘ uit te delen tijdens zelfstandig werken.

Terwijl je leerlingen zelfstandig werken, observeer je je leerlingen en loop je rond. Als een leerling tijdens zelfstandig werken één of meer andere leerlingen stoort, handel je als volgt:

1 Aansturen met lichaamstaal

Je loopt (langzaam en ontspannen) naar de leerling die stoort toe en kijkt de leerling aan. Als je oogcontact hebt, en de stopt met storen (doordat jij er heen bent gelopen) geef je een knikje en ga je verder met het observeren van de overige leerlingen.

Wat je ook kunt doen is: pak je de lijst waarop je Tips noteert speciaal voor zelfstandig werken. Dit heeft meestal al effect. Reageert de leerling goed dan geef je een knikje.

Reageert de leerling niet goed dan gebruik je één van deze twee series gebaren:
a) Attentie – stil (dit gebruik je als een leerling stoort door te praten)
b) Attentie – stop (dit gebruik je als een leerling stoort door iets te doen)

Verbetert een leerling het gedrag dan geef je een compliment, zo niet:

2 Aansturen met Tip

Dan ga je naast de leerling staan die stoort (niet recht voor de leerling gaan staan). Je geeft met zachte stem een positief geformuleerde Tip b.v. concentreer je op je eigen werk. (je richt je enkel tot de leerling die stoort zodat je de concentratie van andere leerlingen niet verstoort).
Je noteert je Tip direct op een lijst met namen speciaal voor zelfstandig werken en zet het telraam één Tip verder (tot maximaal vier Tips).  Wat te doen als een leerling doorgaat met storen?

Als je op de lijst waar je de Tips noteert, ziet dat je de tweede Tip voor deze leerling noteert, geef je aan dat je bij de volgende Tip een Tijdrovende opdracht geeft.

Met het telraam tel je de Tips die je geeft tijdens zelfstandig werken. Daarmee maak je de hele groep collectief verantwoordelijk voor de tijd dat zij zelfstandig mogen werken. Blijven de hele groep binnen de marge van vier Tips, dan kan er langer zelfstandig gewerkt worden. Overschrijdt de groep het maximum, dan ga je verder met frontaal lesgeven.

3 Bijsturen met Tijdrovende opdracht

Als een leerling in vorige lessen al twee Tips heeft gekregen deze les weer stoort, deel je een ‘Brief voor toekomstig gedrag uit’, afgedrukt op wit papier. Aan de kleur van het papier zie je dan dat de opdracht is uitgedeeld tijdens zelfstandig werken.

Wat te doen als een leerling doorgaat met storen?

4 Bijsturen met hulp leidinggevende

Idem linker kolom.

4.3 Terughoudendheid met Tips en Tijdrovende opdracht

Als je van plan bent een Tip te gaan geven, kun je dat laten zien door het telraam op te tillen. Dat heeft meestal al effect. Reageert een leerling goed, dan geef je een knikje.

Als je van plan bent om een Tijdrovende opdracht uit te delen, kun je als vooraankondiging een Tijdrovende opdracht oppakken. Als een leerling door deze zichtbare handeling stopt met storen, leg je de opdracht weer weg. Met een knikje of een compliment (duim omhoog) bedank je de leerling.

Als je binnen een les een leerling een Tip hebt gegeven, vermijdt dan diezelfde leerling nog een Tip te geven in dezelfde les. Doe je dat wel, dan krijgt deze leerling de indruk dat jij speciaal hem of haar moet hebben.

Als je twee Tips aan twee verschillende leerlingen hebt gegeven, geef je bij frontaal lesgeven een derde leerling een Tijdrovende opdracht terwijl je aangeeft dat je het vervelend vindt dat je deze opdracht moet geven.

5 Tijdsinvestering aansturen en bijsturen voor docent en leerling

  1. Zowel aansturen als bijsturen kosten jou weinig tijd en energie.
  2. Als jij een leerling aanstuurt, kost dat een leerling geen tijd, als jij een leerling bijstuurt, kost dat de leerling wel tijd.

Omdat bijsturen met een ‘Brief voor toekomstig gedrag’ (Tijdrovende opdracht) een leerling tijd kost, zijn de vier stappen waarmee je aanstuurt en bijstuurt effectief. Die effectiviteit is pas merkbaar nadat jij een eerste opdracht hebt uitgedeeld en deze door een leerling is ingeleverd.

6 Gebruik van kleuren bij aan- en bijsturen

VOH gebruikt kleuren als signaal naar leerlingen zowel bij het telraam als bij brieven. De ‘Brief over toekomstig gedrag’ print je uit op papier met verschillende kleuren. Die kleuren zeggen je later iets over het moment waarop de opdracht is gegeven. De hieronder benoemde kleuren zie je in het overzicht terug aan de bovenkant.

Telraam

  1. De kleuren van de afbeeldingen van het Telraam waarmee je Tips telt, zijn afgeleid van de kleuren van een stoplicht: groen, oranje en rood.
  2. Wanneer de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan, worden er wat extra kleuren aan het telraam toegevoegd om een geleidelijke overgang te maken van groen naar rood: groen, lichtgeel, donkergeel, oranje en rood.

Brief over toekomstig gedrag

  1. De kleuren van de Tijdrovende opdrachten die je geeft tijdens frontaal lesgeven zijn afgeleid van de kaarten die een scheidsrechter uitdeelt bij voetbal (geel en rood).
  2. Als leerlingen zelfstandig werken,  geef je Tijdrovende opdrachten afgedrukt op wit papier.

Als de opdrachten zijn ingeleverd bewaar jij deze. Aan de kleur van het papier zie je in wat voor omstandigheid je de leerling de opdracht gaf.

6.1 Telraam – stoplicht

Kees de Heus zag dat leerkrachten op de basisschool de kleuren van een stoplicht gebruiken als signaal naar de leerlingen. VOH neemt dit concept over bij het telraam.

Waarom is de werking van het telraam te vergelijken met een stoplicht?

Door de Tips te tellen met het telraam geef je voor de hele groep een grens aan. Leerlingen zien aan de kleur van een afbeelding van het telraam dat de ruimte om te storen beperkt is en wanneer het verstandig is te stoppen met storen. Met het telraam zorg je voor collectieve verantwoordelijkheid.

Invalshoeken van vitaal belang voor het onderwijs

Alle vijf de perspectieven van VOH zijn van vitaal belang voor het onderwijs. Bij de afbeelding rechts zie je een ketting met de kleuren van een stoplicht. In de bovenste schakel zie je de kleuren:

  1. geel (oranje) wat staat voor het gebruik van lichaamstaal en het geven van Tips.
  2. rood wat staat voor het uitdelen van een Brief over toekomstig gedrag.

Afbeelding 2: schakels

6.2 Brieven – scheidsrechter

Een belangrijk moment in een voetbalwedstrijd is als een scheidsrechter een gele of rode kaart uitdeelt. Deze kleuren komen bij VOH als volgt terug bij als je de hele klas lesgeeft en gedrag moet bijsturen:

  1. Gele kaart uitdelen: De eerste Tijdrovende opdracht die je tijdens frontaal lesgeven gebruikt is afgedrukt op geel papier.
  2. Rode kaart uitdelen. De tweede Tijdrovende opdracht die je uitdeelt bij frontaal lesgeven is afgedrukt op rood (oranje) papier. Als je de rode opdracht hebt uitgedeeld, stop je met lesgeven en vraag je aan je leerlingen om in stilte huiswerk te gaan maken. Hiermee voorkom je verdere escalatie.

N.B. Bij voetbal moet een speler die een rode kaart krijgt het veld verlaten. Bij VOH gebeurt iets dergelijks niet. De leerling blijft gewoon in de les.

Het bovenstaande geldt niet voor zelfstandig werken. Als je tijdens zelfstandig werken een Brief over toekomstig gedrag uitdeelt, is deze afgedrukt op wit papier. Bij zelfstandig werken voer je, na binnen één les vier Tips gegeven te hebben, een andere maatregel uit: Je onderbreekt zelfstandig werken. Het is dan blijkbaar te druk voor leerlingen om zich te concentreren. De rest van de les geef je frontaal les.

Je streeft ernaar om een leerling niet uit de klas te sturen. Dat wil niet zeggen dat je het nooit doet. Er zijn situaties waarbij VOH aanraadt om een leerling uit de les te sturen.

7 Astrid Boon – Reflectieve schrijfopdracht

Als orthopedagoog was Astrid Boon zich zeer bewust van de problemen die ontstaan ​​als een leraar de orde niet kan handhaven en wat de gevolgen zijn voor leraar en leerling. Astrid merkte op dat een leraar vaak maar twee manieren heeft om storend gedrag aan te sturen of bij te sturen: een leerling waarschuwen of een leerling de klas uit sturen. Astrid gaf aan dat er een aantal tussenstappen ontbreken. In haar boeken beschrijft Astrid Boon het belang van orde en legt ze uit waarom zij aanbeveelt om haar ‘Reflectieve schrijfopdracht‘ te gebruiken. Deze opdracht en de Handelingsladder vullen de kloof tussen waarschuwen en een leerling de klas uit sturen.

In de eerste video’s beschrijft Astrid Boon het belang van orde. In de tweede video laat zij zien hoe je een ‘Reflectieve schrijfopdracht’ kunt in te zetten om een verstoring van de les op te lossen.

Belang van orde

Astrid beschrijft in deze video eerst welke problemen er ontstaan als het een docent niet lukt om orde te houden en wat daarvan de consequenties zijn voor docent en leerling.

Meer informatie over Astrid Boon is te vinden bij de module Bijsturen en bij Credits

Reflectieve schrijfopdracht

Astrid Boon bedacht als orthopedagoog de reflectieve schrijfopdracht. Deze stel je als volgt samen met een leerling op:

1. Eigen gedrag benoemen. (Het is niet de bedoeling dat.., want.. )
2. Stilstaan bij eigen gedrag. (Als ik …, zorg ik ervoor dat …)
3. I.p.v. rechtvaardiging. (Ook als ik … , want zo maak ik de problemen groter ipv kleiner ..)
4. Helpende suggestie. ( Voortaan … , zodat ik … )

Lees bij deze link meer informatie over hoe je een reflectieve schijfopdracht opstelt

8 Samenvatting aansturen en bijsturen

De Handelingsladder bestaat uit vier stappen waarmee je storend gedrag aan- en bij stuurt.

  1. Aansturen met lichaamstaal
  2. Aansturen met Tips
  3. Bijsturen met Brief over toekomstig gedrag.
  4. De schoolleiding zorgt ervoor dat de leerling de brief inlevert.

Met de Handelingsladder los je verstoringen in de les op en richt je al je aandacht op de les.

Om bij te sturen heb je een maatregel nodig waarvan jij weet dat een leerling die liever vermijdt. Dat is bij VOH de ‘Brief over toekomstig gedrag’ (Tijdrovende opdracht – stap 3 van de Handelingsladder).

Zo min mogelijk bijsturen

  • Met stap 1 en 2 voorkom je dat je een Brief over toekomstig gedrag (stap 3) te vaak uitdeelt, deze stappen werken als een buffer.
  • Als je nooit een Brief over toekomstig gedrag uitdeelt, verliezen stap 1 en 2 hun kracht. Daarom adviseert VOH om in de eerste les dat je met aansturen en bijsturen begint, indien nodig, een brief uit te delen aan een leerling die stoort. Levert een leerling de brief niet in, dan volgt stap vier. Zie starten met een kader en Handelingsladder
  • Met stap 4: Als een leerling de brief niet bij jou inlevert, vraag je de leerling de brief in te leveren bij je leidinggevende. Door dit te doen voorkom je dat je in conflict komt met een leerling.

9 Credits

Rense Houwing -Redacteur Vriendelijk Orde Houden

Rense heeft het onderscheid gemaakt tussen aansturen en bijsturen. Dankzij hem is Observeren nu een aparte, op waarneming gerichte, invalshoek van Vriendelijk Orde Houden. Waarneming gaat vooraf aan Aansturen en bijsturen.

Astrid Boon – Orthopedagoog

Astrid Boon heeft VOH op het spoor gezet van de Handelingsladder. Zij gaf aan dat een docent vaak maar twee manieren van aan en bijsturen heeft: waarschuwen en een leerling uit de les verwijderen. Astrid gaf aan dat tussenstappen ontbreken. VOH voorziet met de Handelingsladder in die leemte. Zie hierboven ‘Bijdrage Astrid Boon

Peter Teitler

De term escalatieladder is afkomstig van Peter Teitler. Deze ladder gebruiken docenten om gedrag van leerlingen bij te sturen. Vriendelijk Orde Houden neemt het idee van een ladder over van Peter Teitler. VOH laat het idee van escalatie weg en vervangt het door ‘handeling’. De nieuwe naam van VOH is nu Handelingsladder. Bij Vriendelijk Orde Houden, hebben alle stappen van de Handelingsladder een vriendelijk én duidelijk karakter.