2.2 Kader
Op deze pagina
- Belang van een kader
1.1 Afspreken van een kader
1.2 Niet afspreken van een kader
1.3 Starten met een kader - Valkuil als kader ontbreekt
- Toelichting kader
3.1 Jouw verantwoordelijkheid bij een kader
3.2 Een kader vraagt iedereen te letten op gedrag en inzet
3.3 Waarom houden leerlingen rekening met het kader?
3.4 kader en autoriteit
3.5 Wie neemt het initiatief voor het introduceren van een kader? - Reikwijdte van een kader
4.1 Schoolbreed
4.2 In de klas, maar ook daarbuiten
4.3 Werkweken - Een kader voor iedereen?
5.1 Kader voor leerlingen én docent
5.2 Kader alleen voor leerlingen - Kader in primair en voortgezet onderwijs
- Kader in historisch perspectief
7.1 Aanwijzingen voor het opstellen van een kader - Ethisch handelen
- Samenvatting kader
Een kader geeft docenten en leerlingen een richtlijn voor gedrag. Het beschrijft een na te streven ideaal. Tussen ideaal en praktijk bestaat altijd een zekere spanning. Als het kader een gezamenlijk ideaal is dat duidelijk en bondig is vastgelegd, is de kans groot dat iedereen zich eraan houdt en dat er wederzijds vertrouwen ontstaat.
Ik hang het kader (Vriendelijk + Duidelijk) voor iedereen zichtbaar aan de muur en bespreek het met mijn leerlingen. Ik houd mijzelf aan het kader en vraag aan mijn leerlingen om zich aan het kader te houden. Door vriendelijkheid met duidelijkheid te combineren, voorkom ik dat ik té vriendelijk of te vrijblijvend lesgeef (Laissez faire) én dat ik té streng lesgeef (Autoritair/niet vriendelijk).
Kinderen herkennen dat regels die het kwetsen van anderen voorkomen, morele regels zijn. Turiel definieert die regels als gerelateerd aan “rechtvaardigheid, rechten, en welzijn die voorschrijven hoe mensen met elkaar om horen te gaan”.Introductievideo
Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.
Nieuwsbericht op deze site over de module Toon gewenst gedrag:
Huidige aanpak:
Dit gebruik ik tot op heden als kader:
Toekomstige aanpak
Mijn toekomstige kader ziet er als volgt uit:
Testimonial
Met VOH hoef je geen strijd meer te voeren met leerlingen.
3.22 Leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Door de grenzen af te bakenen weten de leerlingen dat ze elkaar kunnen vertrouwen. Een relatie opbouwen heeft niet alleen te maken met vriendelijk zijn, maar ook met duidelijk zijn.
Voorbeelden van een kader
afbeelding 78: kader VOH
Download als dit kader als pdf
- Bonhoeffer College:
Vertrouwen, Vrijheid, Verantwoordelijkheid - in 1572 werd de Acte van verlating ondertekend en voerden de rebellen onder leiding van Willem van Oranje strijd tegen de overheersing van de Spanjaarden. De Nederlandse identiteit en waarden die bevochten werden gaan in de vorm van 4 V’s: Vrijheid, Verdraagzaamheid, Verbondenheid, Verscheidenheid. Deze waarden blijken nog steeds actueel en relevant om voor te strijden.
Inleiding kader
‘Kader’ is één van de drie modules van de invalshoek ‘Duidelijk’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).
Afbeelding 27: Duidelijk (overzicht)
Met deze module geef je jezelf en je leerlingen een richtlijn voor gedrag en daarmee maak je orde.
Een kader kun je zelf bedenken of je kunt gebruik maken van een schoolbreed kader. Een kader is de richtlijn voor jou en voor je leerlingen. Een goed gekozen kader draagt bij aan een ongestoorde les, zorgt voor wederzijds vertrouwen en maakt samenwerking mogelijk. Een schoolbreed kader heeft het voordeel dat iedereen (binnen jouw lessen en binnen de school) op dit kader aanspreekbaar is.
Je hangt het kader op en bespreekt het met je leerlingen. Het kader geeft dan een aanwijzing zowel voor jezelf als voor je leerlingen welk gedrag wel en niet aan het kader voldoet. Voldoet je eigen gedrag niet aan het kader, dan pas je dit aan. Voldoet het gedrag of de inzet van je leerlingen niet aan het kader dan spreek je een leerling aan op gedrag of inzet:
Afbeelding 117: Kader – Aansturen en bijsturen
Met welk kader maak je van een (onrustige) groep een hechte groep waarbij iedereen welkom is?
1 Belang van een kader
1.1 Afspreken van een kader
Informatie over ‘Oefenperiode 1‘ en ‘Oefenperiode 2‘ is verplaatst naar eigen pagina’s.
Een duidelijk kader stimuleert een positieve houding. Het kader geeft aan welk gedrag wel en niet gewenst is. Een kader is eerlijk als het voor iedereen geldt, ook voor jou. Door je aan het kader te houden, geef je het goede voorbeeld aan je leerlingen. Je hangt het kader voor iedereen zichtbaar aan de muur.
Het voordeel van een kader is dat:
- je direct ziet welk gedrag wel past bij het kader (b.v. Vriendelijk en duidelijk). Wie zich er aan houdt geef je een compliment.
- je ziet wie zich niet houdt aan het kader, deze leerling stuur je aan (met gebaren of Tip) en indien nodig stuur je bij (brief). Na verloop van tijd verdwijnt pesten.
- op den duur iedereen vriendelijk met elkaar omgaat en elkaar helpt. Daardoor voelt iedereen zich prettig en hoort iedereen er bij. Dat maakt het onderwijs inclusief.
Het kader geeft, vanaf het moment dat je het aan de muur hebt gehangen, richting aan jouw eigen handelen en geeft daarna ook in toenemende mate richting aan het handelen van je leerlingen.
1.2 Niet afspreken van een kader
Als je geen kader afspreekt en een leerling neemt een negatieve houding aan, dan zou dat het moment kunnen zijn dat je een kader afspreekt. Echter, dan doe je dat als reactie op gedrag van een leerling en dan associeren leerlingen het kader met repressie.
1.3 Starten met het kader
Hang het kader aan de muur, bespreek het met je leerlingen. Jij houdt je vanaf dat moment aan het kader, alleen dan is het kader geloofwaardig.
2 Valkuil als kader ontbreekt
Wat zijn de consequenties als je met een groep geen kader of een te eenzijdig kader afspreekt?
- Als er geen kader is afgesproken, is het voor leerlingen mogelijk elkaar onvriendelijk en onduidelijk te benaderen. Als dat gebeurt, en als jij dan niet ingrijpt, is de kans groot dat leerlingen elkaar buitensluiten.
- Leerlingen die elkaar onvriendelijk behandelen, mijden elkaar en werken niet meer samen.
- Als jij een leerling onvriendelijk behandelt, verbreek je het contact. Zowel de leerling als jij zoeken daarna geen toenadering. De relatie is verbroken.
- Bij veel scholen hangt er aan de muur een lijst met schoolregels. Een schoolregel kan betuttelend overkomen en daarom juist overtreding van de regel uitlokken. Als het kader kort en bondig is én algemeen geldend, dan is het voldoende om alleen deze bondige formulering op affiches te tonen in de school.
- Een valkuil is dat je een kader creëert waar maar één principe aan ten grondslag ligt. Dit brengt gevaren met zich mee:
Hij (David Hume) zag ook een diversiteit van deugden en hij wees pogingen van sommigen van zijn tijdgenoten af om moraliteit te reduceren tot één enkele deugd zoals ‘Vriendelijkheid”, of om alle deugden weg te doen en ze te vervangen door een paar morele wetten.” Haidt (2012), Jonathan - Een valkuil is dat je je eigen kader gebruikt als leidend. Als dit een te persoonlijk kader is, keur je al snel andere kaders af. Dit komt naar voren in het volgende citaat: Turiel, daarentegen, definieerde moraliteit als “rechtvaardigheid, rechten en welzijn”. Maar elke poging om moraliteit te definiëren door een paar zaken aan te wijzen als de werkelijk morele zaken en de rest af te doen als “sociale conventie” is gedoemd parochiaal te zijn. Het is een morele gemeenschap die zegt: “Dit zijn onze centrale waarden, en wij definiëren moraliteit als iets wat over onze centrale waarden gaat; naar de hel met de rest van jullie.Wanneer je één duidelijk principe hebt, kun je beginnen met oordelen over verschillende culturen. Sommige culturen krijgen een hogere score dan andere, wat betekent dat ze moreel superieur zijn. Dat binden gaat meestal gepaard met enige verblinding – als een persoon, boek of principe eenmaal heilig is verklaard, dan kunnen de aanhangers het niet meer in twijfel trekken of er helder over nadenken“. (Haidt (2012).
- Een te eenzijdige keuze voor vriendelijkheid, of juist een te eenzijdige keuze duidelijkheid. Precies deze valkuil komt naar voren in de tekenfilm van Vriendelijk Orde Houden. Docent Koen beperkt zich in deze film tot alleen (té) vriendelijk. De andere docent in deze tekenfilm, Inge, beperkt zich tot té duidelijk (streng).
- Zonder kader is er ruimte om elkaar in de weg te zitten. De onrust en de verwijdering die daardoor ontstaat, zul je moeten aan- en bijsturen om ervoor te zorgen dat er een krachtige leeromgeving blijft bestaan. Je beslist dan bij elk incident ter plekke hoe en welk gedrag je corrigeert. Jouw beslissingen zijn daardoor in de ogen van leerlingen willekeurig. Conflicten liggen dan op de loer.
- Stress legt de prefrontale cortex plat. Als er stress is zegt het lichaam: je moet iets doen om uit die stress te komen. Vervolgens zorgt het lichaam ervoor dat je niet aan leren toekomt. Die gaat rotzooi schoppen om niet aan leren toe te komen. Besteed daarom de eerste drie weken om ervoor te zorgen dat iedereen positief is naar elkaar en dat men elkaar niet uitlacht bij fouten. Juist van fouten kunt je leren.” Harold Bekkering – Neuropsycholoog in een podcast van de correspondent.
N.B. Uitlachen is niet vriendelijk. Wil je uitlachen laten stoppen, vraag dan een leerling met een serie gebaren daarmee te stoppen of geef dan een Tip.
3 Toelichting kader
3.1 Jouw verantwoordelijkheid bij een kader
Een goed kader maakt iedereen duidelijk wat wel mag en maakt impliciet duidelijk wat niet mag.
- Het is jouw verantwoordelijkheid om het kader te introduceren, toe te lichten en te tonen in je gedrag (Toon gewenst gedrag).
- Ook is het jouw verantwoording het kader te bewaken door leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet (Aansturen en bijsturen).
- Door het gedrag van leerlingen te observeren en te kijken hoe hun gedrag zich verhoudt tot het kader, zie je direct welke leerling je moet aanspreken op gedrag en inzet.
Een goed kader brengt iets teweeg waar iedereen direct het nut van inziet. Daarom houden de meeste leerlingen zich eraan en begrijpt iedereen waarom je een leerling aanspreekt op gedrag en inzet.
Wie afwijkt van het kader is hier in eerste instantie zelf verantwoordelijkheid voor. Bij afwijkend gedrag is niet ingrijpen geen optie; een onbewaakt kader is ongeloofwaardig. Een kader gaat samen met het bewaken daarvan. Het bewaken van het kader is een belangrijke rol van jou als docent of leerkracht.
3.2 Een kader vraagt iedereen te letten op gedrag en inzet
De ervaring is dat de meeste leerlingen zich houden aan het kader. Een klein aantal leerlingen gaat een machtsstrijd aan.
Afbeelding 10: de meeste leerlingen nemen jouw gedrag over
In het boek “Nietsche en Kant lezen de krant” Wijnbergen (2011) gaat Wijnbergen in op de door Nietzsche benoemde altijd aanwezige machtsstrijd. In zijn boek spreekt Wijnbergen over ‘drie rechten om anderen te kwetsen’. VOH beschouwt het als een kunst om niet aan deze machtsstrijd deel te nemen. Na het introduceren en uitleggen van het kader is de impliciete boodschap: ‘Graag vormen van onvriendelijk en onduidelijk gedrag vermijden’.
Nu volgen drie vormen van gedrag waarmee leerlingen de les kunnen verstoren, die staan genoemd in het boek van Wijnbergen. Steeds is een positief alternatief toegevoegd.
- Anderen beledigen
Op school krijg ik de kans mijn eigen leven vorm te geven als ik mij houd aan twee eenvoudige aanwijzingen: vriendelijk en duidelijk. Om mijn eigen leven ongestoord vorm te kunnen geven, zie ik ervan af anderen te beledigen. - Handelen zonder inmenging van anderen.
Op school leer ik samenwerken. Dit vraagt van mij de bereidheid om samen met anderen tot overeenstemming te komen.
Toelichting: Er zijn leerlingen die, op vaak goede gronden, het onderwijs onzin vinden en die zich niet willen laten aan- en bijsturen. Voor deze leerlingen is het belangrijk in te zien dat een school er juist voor is bedoeld om elkaar aan- en bij te sturen. Handelt een leerling zonder inmenging van anderen, bespreek dit punt dan met deze leerling. - Ingaan tegen het bestaande kader.
Mijn school heeft een kader opgesteld waardoor iedereen meetelt. Het stelt ons in staat samen te werken, onze talenten te ontwikkelen en onze eigenheid te ontdekken. Om dit mogelijk te maken, houd ik mij aan het gestelde kader.
Volgens VOH is het de kunst om niet in deze machtsstrijd betrokken te raken. Een verstoring los je steeds op op een vriendelijke manier. Als een leerling zich net goed inzet vraag je de leerling vriendelijk zicht goed in te zetten (eerst met de serie gebaren ‘start‘)
N.B. Deze opsomming is uitsluitend voor jou bedoelt als een aandachtspunt bij het bewaken van het kader. Je bespreekt deze punten niet met je leerlingen. Zou jij dat wel doen dan verbind je je met negativiteit.
Als je merkt dat een leerling ondanks het kader en jouw gebaren toch anderen beledigt, handelt zonder inmenging van anderen of ingaat tegen het bestaande kader, volstaat het om een Tip te geven. ‘Graag vriendelijk’ of ‘Graag aan het werk’. Met het geven van een positief geformuleerde Tip houd jij je aan het kader (Vriendelijk + duidelijk). Een verstoring van de les (die niet past binnen het kader), stuur je eerst aan- en als dat niet helpt stuur je bij (door een leerling een brief te laten schrijven). Zo bewaak je het door jou ingestelde kader op een vriendelijke en duidelijke manier.
Je versterkt dit effect als je je leerlingen vraagt om mee te helpen het kader te bewaken en elkaar onderling aan te spreken bij gedrag dat niet past bij het kader. Als leerlingen zich door elkaar laten aanspreken, dan handelen zij met inmenging van anderen en dat is precies wat je wilt. Dit sluit aan bij het onderwijsdoel Socialisatie.
3.3 Waarom houden leerlingen rekening met het kader?
Leerlingen houden zich aan het kader omdat:
- ze zien dat jij efficiënt bijstuurt.
- jij rustig blijft tijdens het bijsturen en boosheid weglaat.
- ze geen tijd willen verliezen aan het maken van een ‘Brief over toekomstig gedrag’.
- ze geen zin hebben om inhoudelijk over hun storende gedrag te schrijven en suggesties te doen voor verbetering van hun gedrag op te schrijven, te ondertekenen en dit daarna ook nog met jou te bespreken (Brief over toekomstig gedrag).
- ze weten dat ze de brief echt moet schrijven en deze bij jou of bij de leiding moeten inleveren (hulp leidinggevende)
- een leerling die een brief krijgt zal de omvang ervan overdrijft tegenover klasgenoten. Daarom vermijden andere leerlingen het krijgen van een brief en houden zij zich aan het kader.
- ze zien dat aan het geven van een brief voorspelbare stappen voorafgaan en dat er bij het uitdelen van een opdracht geen sprake is van willekeur, emotie of een persoonlijke aversie tegen een leerling. Deze voorspelbaarheid zorgt voor rust en duidelijkheid.
- ze zien dat jij de brief zonder rancune en slechts zelden uitdeelt.
- ze merken dat een leerling die een brief schrijft en inlevert daarna goed meedoet.
- ze zien in waarom jij leerlingen aanspreekt op gedrag en inzet: iedereen zich kan concentreren.
3.4 Kader en autoriteit
Als leerlingen het nut van een kader inzien, verlangen zij van jou dat jij het kader bewaakt onder de voorwaarde dat jij je er ook aan houdt. Plaats je jezelf buiten het kader, dan maak je het kader ongeloofwaardig en zullen jouw leerlingen jou het recht om het kader te handhaven betwisten.
Leerlingen die de school in het algemeen als vrijheidsbeperkend ervaren zullen ondanks jouw goede bedoelingen jouw autoriteit betwisten. VOH adviseert een positieve leeromgeving te creëren en die consequent te bewaken met de Handelingsladder. Juist bij drukke klassen kan aanspreken op gedrag en inzet voor protest zorgen. Een verklaring hiervoor is dat bij drukke klassen leerlingen gewend zijn om docenten als marionet kwaad te maken. Zij zien het als hun een ‘recht’ om docenten uit hun evenwicht te kunnen brengen. Juist bij die klassen is het belangrijk dat je alle componenten van ‘Aansturen en Bijsturen’ in twee oefenperiodes introduceert. Begin je direct met alle componenten in oefenperiode 1, dan ben je direct te streng. Beter is het om een groep geleidelijk te laten wennen (in oefenperiode 1 en oefenperiode 2) aan ‘Aansturen en bijsturen’ waarmee je de mogelijkheid om jou kwaad te maken inperkt.
Als jij met het instellen van een kader, het tonen van gedrag dat erbij past en met het bewaken van het kader, je niet meer kwaad maakt en je niet meer als marionet kwaad laat maken, zal een enkele leerling zoeken een andere zwakke plek van jou manier van aan- en bijsturen. Geduld en volhouden is hier het devies. Als blijkt dat die zwakke plek er niet is, en door consequent leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet, zul je na verloop van tijd gezag verwerven. Wil je gezag in de eerste les afdwingen dan lijkt het onvermijdelijk dat je je kwaad moet maken. Heb je dat eenmaal gedaan, dan behoor jij in de ogen van een drukke groep leerlingen tot de categorie docenten die zij voortaan uit de tent kunnen lokken.
3.5 Wie neemt het initiatief voor het introduceren van een kader?
Je kunt een kader op eigen initiatief introduceren. Ook kan de school hierbij het initiatief nemen.
- Als jij vindt dat de school geen duidelijk kader heeft (maar wel een knellend woud van regels), stel dan zelf een kader op. Met jouw kader verwoord je dan de richting die jij als docent op wilt. Voordat jij jouw kader inzet in je lessen bespreek je het met jouw leerlingen. Als het in jouw praktijk goed werkt, bestaat de kans dat andere docenten het overnemen.
- Doorgaans heeft een school een kader. De schoolleiding formuleert met het team een kader en geeft aanwijzingen over de bewaking ervan. Het kader bepaalt dan voor de hele school de manier van omgaan met elkaar. Aan het begin van het jaar presenteren alle docenten dit kader aan de leerlingen en bespreken zij dit met hen. De leidinggevenden ondersteunen docenten als een leerling zich niet door een docent laat bijsturen.
4 Reikwijdte van een kader
Wat is het bereik van een kader? Geldt het alleen in de klas, op de hele school, geldt het ook tijdens werkwerken?
4.1 Schoolbreed
Een kader geldt voor iedereen; net zo goed voor jezelf als voor de leerlingen. Het is het ijkpunt en de toetssteen voor al het gedrag van elke leerling én voor je eigen gedrag. Als het kader schoolbreed is ingesteld, geeft het zowel richting aan het gedrag van leerlingen, de schoolleiding en het onderwijsondersteunend personeel.
4.2 In de klas, maar ook daarbuiten
Een kader geldt in alle situaties waarin jij je met de leerlingen bevindt. Dat is wel even iets om bij stil te staan. Als jij met je leerlingen een kader afspreekt, dan geldt dat tussen jullie overal waar je volgens en namens de school verantwoordelijk bent voor de instandhouding van een leerklimaat. Daar verwacht de school immers dat jij het kader handhaaft.
Dat is natuurlijk tijdens jouw les en in jouw lokaal, maar ook bij ontmoetingen in de aula en de gangen, tijdens contact bij projecten en voorstellingen en excursies, bezoek aan schooltuinen en musea of tijdens een werkweek. Deze brede inzetbaarheid van het kader maakt duidelijk dat je een kader het beste schoolbreed kunt instellen. Dan dragen alle collega’s hun steentje bij en kunnen zij elkaar en de leerlingen hierop aanspreken. Samen versterken zij het effect van het kader.
4.3 Werkweken
Ook als het kader niet schoolbreed is vastgesteld, kun je je eigen kader (je ‘morele contract’ met je leerlingen) buiten je eigen les en klaslokaal overeind houden. Daarmee:
- voorkom je dat leerlingen zich buiten je les en lokaal buiten het kader plaatsen en zich met rechtvaardiging gaan misdragen. Dat is iets wat bij de afwezigheid van een kader tijdens een werkweek kan gebeuren.
- voorkom je dat er bij je leerlingen het beeld ontstaat dat het kader slechts een betrekkelijke, beperkte waarde en werkelijkheid heeft, waardoor de de werkzaamheid van het kader ook binnen je les en lokaal vermindert.
- helpt het kader je om ook buiten je eigen les en lokaal het gedrag van je leerlingen in positieve zin te beïnvloeden. Lukt dat niet, dan schort er iets aan de formulering van het kader.
Zoek naar een kader dat ‘vanzelfsprekende aanvaardbaarheid’ is. Dat kader is dan ook een duidelijke aanwijzing bij het ‘Aansturen en Bijsturen’ van gedrag en inzet van leerlingen die niet in jouw klas zitten. Zelfs al zou een leerling die jij niet in de klas hebt het kader voor het eerst horen, dan nog zou het kader direct een appèl moeten doen op gewenst gedrag.
Kortom, het is van groot belang dat jij je leerlingen laat zien dat jij het kader overal bewaakt, waar jullie onder schoolverantwoordelijkheid ook bij elkaar zijn.
5 Een kader voor iedereen?
Bij het opstellen van een kader zoek je naar aanwijzingen met een algemene strekking.
5.1 Kader voor leerlingen én docent
Bij het opstellen van een kader houd je rekening met de algemene geldigheid ervan. Het geldt zowel voor de leerlingen als voor jou.
5.2 Kader alleen voor leerlingen
Als het kader alleen bestemd is voor leerlingen en niet voor de docent, schiet het kader zijn doel voorbij.
In zijn boek Lessen in orde bespreekt Teitler ook het gebruik van een kader (Teitler 2017). Hij schrijft daarover het volgende:
Houd daarbij in je achterhoofd een kader waaraan je het gedrag van leerlingen altijd kunt toetsen: Zó wil ik dat er gewerkt wordt: Optimaal en Ongestoord. Zó wil ik dat we omgaan met elkaar en het materiaal: Veilig, Vriendelijk en Verantwoordelijk.”
Zijn gebruik van de term kader wijkt in enkele belangrijke opzichten af van de manier waarop VOH ermee werkt. Ten eerste benoemt hij het als iets wat in het achterhoofd van de docent blijft. Ten tweede: Bij de manier waarop hij docenten aanraadt aan- en bij te sturen, ontbreekt de zelfregulerende werking van het kader dat altijd zichtbaar aan de muur hangt.
Moreel contract
Hij benoemt zijn kader ook als iets waaraan de docent het gedrag van leerlingen kan toetsen. Dat is op zichzelf prima, maar zo kan het gedrag van de docent buiten schot blijven. De kracht van het expliciet gemaakte kader is nou juist dat het werkt als een moreel contract tussen alle betrokkenen: tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en docent (vanuit de leerlingen gezien) en tussen docent en leerlingen (vanuit de docent gezien). Die wederkerigheid, die ‘eerlijkheid’, is een sterk, vertrouwenwekkend en scheppend aspect.
6 Kader in primair en voortgezet onderwijs
Primair onderwijs
In het primair onderwijs is het waardevol om jouw – of het bestaande schoolbrede kader – te vertalen naar concreet gedrag met de leerlingen. Als de leerlingen deze positief geformuleerde klassenregels zelf hebben gemaakt, is de kans groter dat ze zich ernaar gedragen en zijn ze gemakkelijker aan te spreken op gedrag of inzet. In de loop van het schooljaar kun je in overleg met de groep naar behoefte elementen aan deze lijst toevoegen.
Voortgezet onderwijs
Aan een schoolbreed kader kun je een vakspecifieke vertaling toevoegen. Bespreek aan het begin van het schooljaar met je leerlingen welke houding je van hen vraagt bij jouw vak en waarom dat belangrijk voor hen is. Als er in de loop van het jaar een nieuw type verstoring ontstaat dat je graag zou zien verdwijnen, bespreek dat type verstoring dan met de groep. Je sluit dit gesprek af met een positief geformuleerde Tip die vanaf dat moment gaat gebruiken als de verstoring zich herhaalt.
7 Kader in historisch perspectief
Een andere naam voor kader is imperatief. Het woord imperatief kennen we bij taal als de gebiedende wijs. Een andere naam voor een kader is een zedelijk gebod. De filosoof Kant noemt aanwijzingen voor gedrag van algemene strekking een categorisch imperatief. Een imperatief is categorisch als het onvoorwaardelijk en onder alle mogelijke omstandigheden voor iedereen van kracht is.
[Kant] merkt op dat een goede theorie over opvoeding een prachtig ideaal is, en dat het helemaal niet erg is wanneer we niet direct in staat zijn dat ideaal te realiseren. Je moet de idee erachter dan niet meteen als een hersenschim beschouwen, of als een mooie maar niet te verwezenlijken droom, juist als er allerlei hindernissen (in jezelf of van buitenaf) bij de uitvoering ervan optreden. En dan zegt hij: ‘Een idee is niets anders dan een begrip van een volkomenheid die in de ervaringswerkelijkheid nog niet wordt gevonden, bijvoorbeeld een volkomen volgens regels van de rechtvaardigheid geregeerde republiek! Maar is die daarom onmogelijk?’ In ieder geval is het zaak je idee helder te krijgen, om dan zo mogelijk de hindernissen uit de weg te ruimen.” Visser (2017)
7.1 Aanwijzingen voor het opstellen van een kader
Immanuel Kant bedacht een aantal termen die te maken hebben met een kader. Die termen staan hieronder dikgedrukt.
- Een aanwijzing voor gedrag valt niet onder een kader als het een persoonlijke stelregel is. Een ander woord voor persoonlijke stelregel is maxime
- Een aanwijzing voor gedrag die niet altijd of slechts onder bepaalde voorwaarden geldt, kan niet gebruikt worden voor een kader. Een ander woord voor een regel die slechts onder bepaalde voorwaarden geldt is een hypothetisch imperatief.
Het is de kunst om een kader te formuleren en dat voor iedereen te laten gelden en altijd te laten gelden (categorisch imperatief).
8 Ethisch handelen
Hoe beïnvloedt je met het kader het gedrag van leerlingen? Hoe zet je leerlingen aan tot ethisch handelen?
- Je start met het formuleren van een kader en het introduceren daarvan bij je leerlingen.
- Het kader geeft richting aan de manier waarop jij en je leerlingen zich in jouw lessen en in school gedragen. Door de manier waarop jij lesgeeft, ben jij een voorbeeld voor je leerlingen. Daarmee ben jij een voorbeeld voor je leerlingen. Jij hoopt dat zij zich, ook na hun buiten de lessen om, aan het kader blijven houden.
- “Alleen als je zelf iets goed vindt, zul je het doen” Wijnbergen (2011), Rob. Het is dus van belang dat je je geheel in het kader kunt vinden. ‘Je’ betreft in deze uitspraak zowel de leerling als de docent.
- Met Leerlinggestuurd onderwijs geeft je leerlingen geleidelijk steeds meer eigenaarschap over hun eigen handelen. Je stelt je leerlingen in staat om autonoom aan het werk te gaan. Dit is bepalend voor hun identiteit: Waarom ik handel is wie ik ben (Kant).
9 Samenvatting kader
Een kader geeft richting aan gedrag. Zowel aan gedrag van jezelf als aan dat van je leerlingen. Jij toont gedrag dat past bij het kader en geeft daarmee het goede voorbeeld. Als jij je gedraagt op een manier die past bij het kader, zie je dat als vanzelf terug in het gedrag van je leerlingen. Jouw voorbeeldfunctie geeft jou het recht om een leerling waarvan het gedrag niet past bij het kader aan te sturen en indien nodig bij te sturen. De ervaring leert dat leerlingen zich moeiteloos schikken in een gemeenschappelijk kader, mits dat kader iedereen voordelen biedt. Dit effect versterkt een school als ook de leidinggevenden dit kader laten zien in eigen gedrag en het kader bewaken.
- Stel in een les gebeurt iets onverwachts dat de les verstoort. Als je wilt dat je leerlingen dit voortaan achterwege laten, maak dan aan het begin van de volgende les je leerlingen duidelijk welk gedrag er de vorige les is vertoont én waarom dat gedrag niet past bij het kader. Vertel je leerlingen dat als dezelfde verstoring zich weer voordoet, jij een Tip geeft.
- De formulering van jouw kader kan woorden bevatten waarvan niet alle leerlingen weten wat ze precies betekenen. Je kunt goede redenen hebben om die woorden toch te willen gebruiken, maar je zult die betekenissen dan wel goed moeten uitleggen bij de introductie ervan.
- Formuleer je kader positief. Gebruik bij het opstellen uitsluitend positieve steekwoorden. Negatief geformuleerde regels zetten leerlingen op een verkeerd spoor.