3.1 Docentgestuurd onderwijs
Op deze pagina
- Belang docentgestuurd onderwijs
1.1 Wel docentgestuurd onderwijs
1.2 Geen docentgestuurd onderwijs
1.3 Starten met docentgestuurd onderwijs - Taken voor de docent
2.1 Voorbereiding op docentgestuurd onderwijs
2.2 Rollen bij docentgestuurd onderwijs
2.3 Hoe introduceer je docentgestuurd onderwijs
2.4 Hoe stel je je op bij docentgestuurd onderwijs - Valkuil docentgestuurd onderwijs
- Volledige instructie voorafgaande aan docentgestuurd onderwijs
- Voorbeelden
- Samenvatting docentgestuurd onderwijs
- Credits
Bij ‘Docentgestuurd onderwijs’ dragen docenten kennis over en inspireren zij hun leerlingen. Zij leggen iets uit, demonstreren iets, herhalen lesstof en leiden een klassengesprek. Aansluitend laten zij hun leerlingen oefenen met wat zojuist is behandeld.
Ik vraag om aandacht, geef uitleg aan de hele groep en leid een klassengesprek. Ik verbind oefeningen of opdrachten aan mijn uitleg zodat mijn leerlingen vertrouwd raken met wat ik zojuist heb behandeld. Tijdens die oefeningen die aansluiten op mijn uitleg verwacht ik dat alle leerlingen daaraan meedoen.
Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.
Huidige aanpak:
Hoe draag ik nu kennis over en inspireer ik mijn leerlingen?
Toekomstige aanpak:
Hoe draag ik in de toekomst kennis over en inspireer ik mijn leerlingen?
Inleiding
‘Docentgestuurd onderwijs’ is één van de vier modules van de invalshoek ‘Lesinhoud’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).
Afbeelding 32: lesinhoud (overzicht)
Afbeelding 121: Docentgestuurd onderwijs2 (overzicht)
Afbeelding 116: Docentgestuurd onderwijs
Met de driehoek geef je duidelijk aan wat je van de leerlingen verwacht. Met de blauwe afbeelding van de driehoek vraag je de leerlingen op te letten als jij iets uitlegt en vraag je hen om mee te doen aan klassikale opdrachten die volgen op jouw uitleg.
Afbeelding 17: verwachtingsmanagement – graag opletten
Door je leerlingen bij oefeningen die volgen op jouw uitleg in wisselende samenstellingen te laten werken, leren zij elkaar kennen (Socialisatie). Tijdens de oefeningen die volgen op jouw uitleg, brengen leerlingen de lesstof in de praktijk en verankeren daarmee de zojuist opgedane kennis (zie video over de werking van het brein). Door oefeningen die volgen op jouw uitleg geef je leerlingen een succes ervaring en zorg je ervoor dat zij de verworven kennis en vaardigheden kunnen inzetten bij het verder bestuderen van jouw vak.
Dit alles valt bij Vriendelijk Orde Houden (VOH) onder ‘Docentgestuurd onderwijs’. Met ‘Docentgestuurd onderwijs’ verhoog je de competentie van je leerlingen (‘Docentgestuurd onderwijs is te vergelijken met ‘Directe instructie’).
Onder ‘Docentgestuurd onderwijs’ verstaat VOH alles waarbij jij de hele groep onder je hoede neemt. Jij bent dan voor je leerlingen een reisleider. Jij bent een presentator die een onderwerp voor het voetlicht brengt en het onderwerp voor leerlingen toegankelijk maakt. Je inspireert, je hebt een duidelijk verhaal, je praat verstaanbaar en je enthousiasmeert. Je sluit aan bij de leefwereld van je leerlingen én je vergroot hun belevingswereld.
Educatie (Latijn: educare, opvoeden, maar ook educere, wegleiden uit (onwetendheid)) is een overkoepelende term voor vorming, onderwijs en opvoeding binnen een schoolse omgeving (formele educatie) of daarbuiten (niet-formeel en informeel). Educatie betreft hierbij zowel onderwijsmethodes, leerprocessen als de overdracht van de verzamelde kennis, normen en waarden van een samenleving en haar componenten.”Docentgestuurd onderwijs is bij uitstek geschikt voor het:
- behandelen van nieuwe onderwerpen.
- geven van voorlichting en het in contact brengen met cultuur. Ook is het mogelijk dat de school een ontmoeting organiseert met een externe organisaties. Zie voorbeeld
- elkaar (laten) vertellen van persoonlijke verhalen (Johari venster). Daardoor ontstaat wederzijds vertrouwen en bevorder je de kwaliteit van samenwerken.
- ontdekken van klasgenoten.
Als je ‘Docentgestuurd onderwijs’ afwisselt met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ zet je een proces in gang dat valt samen te vatten met deze metafoor: Van georganiseerde reis naar trektocht
1 Belang docentgestuurd onderwijs
1.1 Wel docentgestuurd onderwijs
Bij ‘Docentgestuurd onderwijs’ neem jij het initiatief. Jij bepaalt waarover je lesgeeft en welke opdrachten, oefeningen en werkvormen je daaraan koppelt. Daarbij zet je zowel jouw didactische, pedagogische als vakmatige vaardigheden in. Jij hebt de leiding. Als de groep is aandachtig en meewerkt, komt jouw uitleg tot zijn recht.
1.2 Geen docentgestuurd onderwijs
Jij geeft voornamelijk ‘Leerlinggestuurd onderwijs’. Jij hebt dan weinig gelegenheid om een nieuw onderwerp te behandelen en daar de groep kennis van te laten nemen en de groep te laten oefenen met wat zojuist is behandeld. Zie valkuil leerlinggestuurd onderwijs
1.3 Starten met docentgestuurd onderwijs
VOH adviseert direct een afwisseling te maken tussen ‘Docentgestuurd onderwijs’ en ‘Leerlinggestuurd onderwijs’. Zie ‘Oefenperiode 1‘.
Je kunt met ‘Docentgestuurd onderwijs’ ook direct beginnen. Je geeft uitleg en koppelt aan je uitleg oefeningen. Tijdens je uitleg en een klassengesprek dat daarop volgt, vraag je van je leerlingen om op te letten. Je bereidt minimaal één les voor.
Verbeteren van jouw manier van lesgeven en het lesmateriaal
Na elke periode vraag je (een aantal) leerlingen om jouw manier van lesgeven en jouw lesmateriaal te beoordelen. De suggesties die zij geven en ook wat je zelf als verbeterpunten bedenkt, verwerk je in de daaropvolgende lessen.
Goede orde
Bij dit alles de kanttekening dat ‘Docentgestuurd onderwijs’ staat of valt met goede orde. Daarom adviseert VOH om alle vijf de invalshoeken van VOH van Orde maken te betrekken bij de start van ‘Docentgestuurd onderwijs’. Daarmee voorkom je de meeste problemen (preventief).
Afbeelding 80: VOH vijf invalshoeken
Bij Docentgestuurd onderwijs geef jij het goede voorbeeld en reken je erop dat je leerlingen jouw voorbeeld overnemen. Bij elke werkvorm, dus ook bij ‘Docentgestuurd onderwijs’, horen beperkingen: Wat mag wel en niet? Hoe bied je weerstand tegen impulsieve neigingen van leerlingen? Hoe help je je leerlingen om te gaan met het uitstellen van verlangens? Bekijk hiervoor de invalshoek Aansturen en bijsturen. In dat hoofdstuk staan aanwijzingen die te maken hebben met ‘Docentgestuurd onderwijs’ steeds in de linker kolom.
Citaat van Meirieu over de plicht om weerstand te bieden:
Pedagogen laten kinderen niet over aan de natuur, waarbij ze zich inbeelden dat diezelfde kinderen dan spontaan een democratische samenleving zouden kunnen opbouwen – alles wijst inderdaad op het tegenovergestelde – , maar zij creëren situaties die zowel laagdrempelig als uitdagend zijn en waarin kinderen tegelijkertijd zowel kunnen leren wat hun is opgelegd als hun vrijheid kunnen verkennen”. Meirieu (2016).
Als leerlingen moeite hebben om op te letten:
Ik bied mijn leerlingen op voorhand drie escapes als zij moeite hebben met opletten: Ga uit het raam kijken. Ga in stilte een puzzel maken. Ga zitten lezen in de leeshoek.” Joek van Montfort –Docent informatica op het MLA
2 Taken voor de docent
2 Taken voor de docent
2.1 Voorbereiding op docentgestuurd onderwijs
- Je kiest een onderwerp en bereidt minimaal één les voor.
- Je zoekt vervolgopdrachten die aansluiten bij wat jij behandelt.
- Je sluit aan bij de leefwereld van je leerlingen én je vergroot de belevingswereld van je leerlingen.
- Je introduceert de eerste les het kader en de driehoek (Oefenperiode 1).
2.2 Rollen tijdens docentgestuurd onderwijs – Reisleider
Jouw rol als docent tijdens ‘Docentgestuurd onderwijs’ is te vergelijken met die van een reisleider. De rol van reisleider vul je per situatie anders in. Afhankelijk van de behoeften van de groep stel je je op als: Gastheer, Presentator, Didacticus, Pedagoog, Afsluiter, Ontwerper van lessen, Ontwerper van een methode.
Je bent duidelijk verstaanbaar. Je geeft uitleg en je enthousiasmeert. Je introduceert onderwerpen en geeft belangrijke informatie. Daarna doe je oefeningen die aansluiten bij wat jij hebt behandeld. Met dit alles breng je je leerlingen in contact met jouw vak (Presentator
2.3 Hoe introduceer je docentgestuurd onderwijs?
Zie Oefenperiode 1
Daar staat beschreven hoe je het kader de driehoek en het aansturen en bijsturen introduceert. Vanaf dat moment beoordeel je of leerlingen opletten en meedoen. Als dat niet het geval is, spreek je een leerling aan op gedrag en inzet.
2.4 Hoe stel je je op bij docentgestuurd onderwijs?
De leerlingen zien dat jij op de volgende manier handelt:
- Je geeft het goede voorbeeld en rekent erop dat je leerlingen dit overnemen. Als je een compliment geeft, doe je dat (zonder iets te zeggen) met een gebaar (duim omhoog). Lees meer over hoe lichaamstaal in het algemeen gebruikt.
- Je maakt ruimte voor kennismaken en maakt tijd vrij voor het vertellen van persoonlijke verhalen (Johari Venster).
- Je stuurt de manier waarop leerlingen samenwerken. Je zorgt bij docentgestuurd onderwijs voor variatie wat betreft de groepssamenstelling waardoor iedereen elkaar leert kennen.
- Je biedt structuur. Binnen die structuur zijn leerlingen in staat te voldoen aan eisen.
- Je observeert leerlingen. Daarbij let je erop of leerlingen zich coöperatief opstellen, niemand storen, elkaar vertrouwen, elkaar de ruimte geven.
- Je beoordeelt leerlingen.Bij het overdragen van kennis hoort ook het beoordelen van het resultaat: hebben de leerlingen de lesstof begrepen, kunnen ze er vaardigheden toepassen? Dat is uiteraard jouw rol. Daarnaast vraag je je leerlingen zichzelf te beoordelen en ook jouw manier van lesgeven te laten beoordelen. Daardoor ontdek je sneller punten ter verbetering. Van deze gelijkwaardige beoordeling profiteert iedereen.
3 Valkuil docentgestuurd onderwijs
Bij het beroepsonderwijs valt de hoeveelheid stof die je moet behandelen nog mee. Bij het voorgezet onderwijs kan het voorkomen dat leerlingen zeven uur achter elkaar les krijgen van verschillende docenten die allemaal frontaal lesgeven en waarbij de leerlingen les na les dienen op te letten en dienen mee te werken aan oefeningen die volgen op uitleg. In beide gevallen is de docent sturend. Leerlingen hebben wat betreft aandacht een beperkte spanningsboog én willen graag zelf bepalen waar zij aan werken. Als docenten te veel zenden en sturen, moeten leerlingen lange tijd naar hun luisteren en dan doen wij zij zeggen. Daarmee vergroten docenten de kans op ordeproblemen.
De nu volgende afbeelding laat zien wat er mis gaat als docenten (altijd) hun leerlingen laten werken aan dezelfde opdracht. Deze afbeelding onderstreept waarom het – naast het geven van standaard opdrachten – ook nodig is om verschillende opdrachten klaar te zetten zodat iedere leerling een opdracht op maat kan kiezen.
Om het eerlijk te houden geef ik jullie allemaal dezelfde opdracht: Klim in deze boom.
Afbeelding 35: Beoordeling
Eenzijdig ‘Docentgestuurd onderwijs’ beperkt mogeljkheden
Als je uitsluitend ‘Docentgestuurd onderwijs’ geeft, valt er voor je leerlingen weinig te beslissen. Dan ontstaan deze problemen:
- Je bent van mening dat leerlingen alleen efficiënt kunnen werken met behulp van jouw sturing. Daarmee ontzeg je je leerlingen het recht op zelfbeschikking. Een reden om zelfbeschikking van leerlingen buiten beschouwing te laten, kan zijn dat je het als problematisch ervaart dat leerlingen diverse activiteiten ontplooien en dat jij die veelheid van ideeën niet kunt besturen. Het kan ook zijn dat jij tijdens zelfstandig werken niet weet hoe te reageren op een verstoring of niet weet hoe jij een leerling kunnen aansporen om aan het werk te gaan.
- Als je alleen ‘Docentgestuurd onderwijs’ geeft, dan krijgen je leerlingen uitsluitend te maken met door jou gekozen onderwerpen. Ze komen niet in aanraking met de volle breedte van het vak.
- Het gevolg van uitsluitend frontaal lesgeven, is dat jij zowel je leerlingen als jezelf voortdurend in de greep houdt. Steeds werk je met de hele groep en nooit laat je je leerlingen werkelijk los. Dat is zowel voor leerlingen als voor jou beklemmend:
– Leerlingen ervaren ‘Docentgestuurd onderwijs’ als beklemmend:
Als jij voortdurend stuurt, is het voor je leerlingen steeds de vraag of zij willen meewerken. Leerlingen kunnen achteroverleunen en steeds opnieuw bepalen of zij jouw les leuk vinden. Leerlingen beslissen per les hoe lang zij bereid zijn om jou te volgen en zich coöperatief op te stellen en bepalen per les tot wanneer zij willen meewerken. Als leerlingen niet mee willen werken, spelen ordeproblemen een steeds grotere rol. Omdat jij rekening houdt met hoe leuk (alle) leerlingen een onderwerp vinden, blijft er een beperkt aanbod over.
– Jij ervaart ‘Docentgestuurd onderwijs’ als beklemmend:
Stel dat het jou lukt om leerlingen optimaal bezig te houden tijdens ‘Docentgestuurd onderwijs’ en dat de ordeproblemen geen rol spelen, ook dan is het mogelijk dat jij geen zin hebt om steeds de hele groep op sleeptouw nemen en steeds weer succeslessen af te draaien. Ergens begint dan iets te knagen, je merkt dat de leerlingen te weinig de kans krijgen om op eigen initiatief jouw vak te onderzoeken. - Bij ‘Docentgestuurd onderwijs’ baseer jij doorgaans een rapportcijfer op het gemiddelde van meerdere toetsen. Hoe meer proefwerken jij geeft, hoe meer rapportcijfer ongeveer vaststaat. Hoe meer cijfers van proefwerken bekend zijn, hoe minder leerlingen hun rapportcijfer nog kunnen beïnvloeden. Dit kan ertoe leiden dat leerlingen zich minimaal inspannen. Staan ze er goed voor dan gebruiken ze de eerder behaalde cijfers als buffer om net niet onvoldoende te komen staan. Staan ze er slecht voor, dan werken ze precies zo hard om net voldoende te staan. In beide gevallen staat ‘net voldoende’ voor half werk.
- Als jij je leerlingen allemaal aan dezelfde opdracht laat werken, ontstaan niveauverschillen. De ene leerling vindt de opdracht te moeilijk en een ander te makkelijk. Als jij tijdens het voorbereiden van een les rekening houdt met deze verschillen (omdat de opdracht voor iedereen is) kies jij noodgedwongen voor een middenniveau en daarmee beperk jij je lesaanbod. Je zoekt dan steeds naar een opdracht met een gemiddelde moeilijkheidsgraad die voor iedere leerling haalbaar is.
Wat gebeurt er als jij de lesstof noodgedwongen steeds richt op de middengroep:
- Snelle leerlingen krijgen te weinig uitdaging. Zij vervelen zich en krijgen de neiging de les te verstoren.
- Achterblijvende leerlingen die moeite hebben met het niveau, raken gefrustreerd en verstoren de les.
- Als jij slaagt om alle leerlingen uniforme resultaten te laten behalen, dan zijn die uniforme resultaten voor jou saai.
- Leerlingen zijn minder geneigd elkaar te helpen en doen alleen het hoogst noodzakelijke.
- Leerlingen maken alleen kennis met volgens jou haalbare deel van het vak dat jij aanbiedt.
- Jj bent druk bezig met lesgeven. Daardoor kom je te weinig toe aan het begeleiden van individuele leerlingen.
- Als jij frontaal lesgeeft, is het lastig de rolverdeling docent/leerling te doorbreken.
- Er is weinig tijd beschikbaar waar leerlingen elkaar kunnen helpen.
Discipline
Als jij het ziet als je taak om leerlingen te disciplineren, bestaat de kans dat je daarmee je leerlingen berooft van (een deel van) hun vrijheid. De leerlingen gaan weliswaar gedisciplineerd aan de slag maar blijven van jou afhankelijk. Met (externe) disciplinering zijn goede resultaten te behalen maar deze keerzijde krijg je erbij. Valkuil bij (te veel) discipline:
- Wat gebeurt er als een leerling niet voldoet aan jouw verwachtingen? Word je dan nog strenger?
- In hoeverre zijn leerlingen bereid te doen wat jij van hen vraagt?
- Hoe is het met de zelfstandigheid van leerlingen als jij ze steeds bij de hand hebt gehouden?
Hoe kom je in deze valkuil van ’te veel’ docentgestuurd onderwijs terecht?
Een mogelijke oorzaak is dat je het lastig vindt om leerlingen los te laten. Jij weet niet hoe je een leeromgeving vormgeeft waarbinnen leerlingen floreren. Jij vermoedt dat er chaos ontstaat als al jij leerlingen een eigen koers laat varen. Het kan ook zijn dat jij vermoedt dat als iedereen een eigen koers vaart, jij niet meer in staat zal zijn het hele proces aan te sturen of bij te sturen. Jij vreest dan het overzicht te verliezen. Dit kan de reden zijn waarom jij voornamelijk ‘Docentgestuurd onderwijs’ onderwijs aanbiedt.
Hoe vermijd je de valkuil van ’te veel’ docentgestuurd onderwijs.
- Bekijk op deze site hoe je je leerlingen, als je ze vrijheid geeft, aanspreekt op hun verantwoordelijkheid en op gedrag en inzet (Aansturen en Bijsturen – rechter kolom).
- Baseer het cijfer van een aantal toetsen op het aantal succesvolle contactmomenten van een leerling. Met beoordeling met vinkjes motiveer je leerlingen. Met dit type beoordeling is het onderwijs voor leerlingen een uitdaging te vergelijken met een computerspel.
In de praktijk bevinden lessen zich op het continuüm tussen ‘Docentgestuurd onderwijs'(zoals bij frontaal lesgeven) en ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ (zoals bij zelfstandig leren/werken). Om de nadelen van te veel ‘Docentgestuurd onderwijs’ te vermijden, zul je vanzelf elementen van ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ in je lessen opnemen. Hopelijk zet de beschrijving van deze valkuil van ’te veel’ ‘Docentgestuurd onderwijs’ je aan tot het geven van opdrachten waarbij je je leerlingen op een zinvolle manier een eigen koers laat bepalen.
Bij het praktijkvoorbeeld hieronder breng je je leerlingen wel in aanraking met een onderwerp maar verplicht je hen niet om allemaal met dat onderwerp een bepaald niveau te behalen. Wat leerlingen later (tijdens zelfstandig werken of thuis – formeel of informeel) met jouw instructie doen, hangt af van hun motivatie en inzet.
Weerstand
Als je een groot deel van de lestijd vrijmaakt voor ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ dan is de kans groot dat een aantal collega’s daar geen vertrouwen in hebben.
Ook de auteurs, Paul A. Kirschner , John Sweller & Richard E. Clark, van het artikel ‘Why Minimal Guidance During Instruction Does Not Work: An Analysis of the Failure of Constructivist, Discovery, Problem-Based, Experiential, and Inquiry-Based Teaching’. Download dit artikel als pdf. hebben geen vertrouwen in experimenten waarbij je leerlingen (teveel) ruimte geeft. Om dit te onderbouwen combineren ze gegevens van vele onderzoeken.
Deze bezwaren zijn te ondervangen door ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ af te wisselen met ‘Docentgestuurd onderwijs’. Dan voorkom je deze valkuil en ook de valkuil van ‘Leerlinggestuurd onderwijs’.
4 Volledige instructie voorafgaande aan docentgestuurd onderwijs
Als je een complexe opdracht geeft en daarvoor veel tijd beschikbaar stelt, zal niet iedere leerling even snel deze opdracht afronden. Een volledige instructie voor het zelfstandig werken omvat zes punten. Lees meer bij verwachtingsmanagement
5 Voorbeelden
Praktijkvoorbeeld VO
Voorbeelden van het inspireren van leerlingen:
In de brugklas besteedde ik als muziekdocent een aantal lessen aan het demonstreren van verschillende instrumenten. Ik liet dan zien hoe je ze bespeelde. Om alle leerlingen de kans te geven de basgitaar te bespelen, waar ik er maar één van had, maakte ik plankjes met daarop getekend de snaren met de bijbehorende tonen. Wie op dat plankje een patroon kon aanwijzen mocht dat eerst uitproberen op een gitaar en als dat lukte op de basgitaar.
Soms reageerden leerlingen bij zo’n introductie heel sterk op een instrument. Een leerling zag mij de basgitaar demonstreren, had binnen twee weken een eigen basgitaar en speelde vervolgens mee bij elke voorstelling. Bij dezelfde les in een andere klas vroeg een leerling of hij de basgitaar even mocht vasthouden. Hij ging direct staan in de ‘heavy metal stand’ en dacht bij zichzelf: “Ik wordt bassist van een heavy metal band!”
6 Samenvatting docentgestuurd onderwijs
Bij docentgestuurd onderwijs breng je je leerlingen in contact met belangrijke onderwerpen die horen bij jouw vak. Na jouw uitleg geef je je leerlingen oefeningen en opdrachten die hierbij aansluiten. Jouw rol hierbij is te vergelijken met die van een reisleider. Met de blauwe afbeelding van de driehoek vraag jij je leerlingen op te letten. Met het kader vraag je je leerlingen vriendelijk en duidelijk te zijn. Jij spreekt elke leerling aan op gedrag en inzet. Als je deze manier van werken afwisselt met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ verhoog je de motivatie en vergroot je de kans dat leerlingen ook thuis op eigen initiatief verder werken aan hun opdrachten (informeel leren).
7 Credits
Gert Biesta
Vriendelijk Orde Houden is er door Biesta op gewezen dat er te weinig aandacht was voor ‘Docentgestuurd onderwijs’. Inmiddels ziet VOH ‘Docentgestuurd onderwijs’ en ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ als twee gelijkwaardige kanten van de onderwijsmedaille.