3.1 Leerlinggestuurd onderwijs

Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ stelt een leerling (voor een deel) zelf doelen en realiseert deze met hulp van medeleerlingen en deskundigen. De docent stelt zich op als coach. Leerlingen werken in eigen tempo aan de basisstof en aan zelfgekozen onderwerpen en bepalen zelf of en met wie zij samenwerken. Zij verbinden zich op een volwassen manier met het vak, met elkaar en met de wereld. Individueel talent komt aan het licht dat vraagt om een individuele beoordeling. Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ ligt het accent op het onderwijsdoel Persoonsvorming.

Tijdens zelfstandig werken bepalen leerlingen zelf een volgorde van werken. Enerzijds kiezen ze zelf onderwerpen en anderzijds werken ze aan voorgeschreven opdrachten. Zij werken in eigen tempo. Ik raad mijn leerlingen aan om samen te werken en medeleerlingen en/of deskundigen te raadplegen. In de rol van coach, stel ik mijn leerlingen vooral vragen. Het zelf nemen van beslissingen, het zelf bepalen met wie ze samenwerken en de manier waarop ik beoordeel, motiveert mijn leerlingen en zorgt ervoor dat elke leerling als een uniek persoon naar voren komt. In de leeromgeving die ik klaarzet voor mijn leerlingen staan zowel Kwalificatie, Socialisatie als Persoonsvorming centraal.

Motivatie ontstaat als je iets doet dat je de moeite waard vindt. Je kunt dan kan zeggen: “Ik ben autonoom, competent en sta ik in verbinding met anderen” Dit geldt zowel voor leerlingen als voor docenten.

De Amerikaanse psycholoog bij wie de revolutie in het denken over motivatie begon, Edward Deci, gelooft dat de vraag niet langer is hoe we elkaar motiveren. De echte vraag luidt: hoe scheppen we een samenleving waarin mensen zichzelf motiveren? Deze vraag is niet links of rechts, en ook niet kapitalistisch of communistisch. We hebben het hier over een nieuwe beweging. Over een nieuw realisme. Want niets is krachtiger dan mensen die doen wat ze doen omdat ze het willen doen.Bregman (2019), Rutger

Nietzsche:
De effectiefste manier om een jongeling in het verderf te storten: leer hem gelijkdenkenden meer te hoogachten dan de andersdenkenden.”
“Laat de jonge ziel op zijn leven terugblikken en de vraag stellen: wat heb je tot dusver waarlijk liefgehad, wat heeft je ziel aangetrokken, wat heeft haar beheerst en tegelijk gelukkig gemaakt? Zet deze dingen op een rij en misschien leveren zij, door hun aard en hun volgorde, een wet op, de fundamentele wet van je eigenlijke zelf.”
Prideaux (2018)

Hanna Holborn Gray:
Onderwijs is niet bedoeld om mensen op hun gemak te stellen, het is ervoor bedoeld om ze te laten nadenken.Lukianoff (2018), Greg

Van Jones:
Ik wil niet dat jullie ideologisch veilig zijn, ik wil niet dat jullie emotioneel veilig zijn. Ik wil dat jullie sterk zijn. Dat is iets anders. Ik ga het pad door de jungle niet voor jullie plaveien. Trek laarzen aan en leer om te gaan met tegenslag. Ik ben niet van plan de gewichten uit de gym te halen, daar gaat het juist om in de gym. Dit is gym.Lukianoff (2018), Greg

Als het vandaag de dag onmogelijk lijkt een revolutie te ontketenen, komt dat misschien omdat we geen tijd hebben om na te denken. Zonder tijd, zonder diep adem te halen, blijft alles bij het oude. De vrij geest sterft uit: ‘Omdat er geen tijd is om na te denken, noch rust tijdens het denken, neemt men afwijkende meningen niet meer in overweging: men volstaat ermee ze te haten.Han (2023)

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Nieuwsbericht over de module Leerling gestuurd onderwijs:

  • Vita contemplativa – Handelen afwisselen met contemplatie
  • Opvoeden is loslaten
  •  Een blog op de site van de Conductors Band: Oud-leerling Kizzo uit het nest geduwd
  •  Een leerling profiteert van deze uitdagende opdracht:
    ‘Maak in je eigen vakgebied iets met maatschappelijke relevantie. Kies een onderwerp dat jeukt, dat iets met je doet. Doe je best en probeer het beste uit jezelf te halen.’
    Deze opdracht leidde ertoe dat een leerling een boek schreef: lees meer: Haas gaat undercover

Voorbeelden

High Impact Learning
Dit artikel over High Impact Learning geeft aanwijzingen over hoe je leerlingen verantwoordelijk maakt voor (een deel van) de eigen ontwikkeling.

Liemer lijstje
Leerlinggestuurd onderwijs motiveert leerlingen intrinsiek. Ook buiten school werken zij door aan het gekozen onderwerp, omdat zij dat leuk vinden.

Praktijkvoorbeeld leerling gestuurde muziekles
Muzieklessen waarin de leerlingen zelf bepalen waar ze aan werken.

Self Determination Theory
Meerdere studies over zelfsturing.

Assessment ARF beyond the blackbox
Uit onderzoek in Engeland uit 2001 blijkt dat ‘Formative assessment’ effectief is. Leren is leuk en kan overal.

Covey voor leerlingen
Boom der zeven gewoontes.

Video over project-based learning
Zie ook deze website van Uniek Onderwijs: Uniek Onderwijs – Online aangeboden.

Huidige aanpak:

Hoe gaf ik tot op heden mijn leerlingen zeggenschap over (een deel van) hun leerproces?

Toekomstige aanpak:

Hoe geef ik in de toekomst mijn leerlingen zeggenschap over (een deel van) hun leerproces?

Inleiding

‘Leerlinggestuurd onderwijs’ is één van de vier modules van de invalshoek ‘Lesinhoud’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).

Afbeelding 32: Lesinhoud (overzicht)

Met deze module geef je leerlingen de kans om (voor een deel) hun eigen onderwijs vorm te geven. Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ ligt het accent op het onderwijsdoel Persoonsvorming. Daarbij kun je denken aan zelfstandigheid, verantwoordelijkheid (voor jezelf, anderen en de wereld) en ook aan volwassenheid.

Onderwijs geef je in de wetenschap dat leerlingen uiteindelijk op zichzelf zijn aangewezen. Daarom bereid je je leerlingen voor op die realiteit door hun, indien mogelijk, meer verantwoordelijkheid te geven.

Bij op zich nemen van verantwoordelijkheid krijgen leerlingen te maken met hindernissen. Het is dan jouw taak hen te helpen die hindernissen te overwinnen.

Tijdens ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ observeer je hoe leerlingen aan het werk gaan. Leerlingen die op een goede manier aan het werk gaan complimenteer je, indien nodig spreek je leerlingen aan op gedrag en inzet (Aansturen en Bijsturen).

Door ‘Docentgestuurd onderwijs’ af te wisselen met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ bied je zowel structuur als vrijheid. Met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ geef je leerlingen de kans hun talenten te ontdekken en te benutten.

Met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ maak je het voor leerlingen mogelijk om in een eigen tempo en op eigen niveau te werken aan wat hen interesseert en waar ze aan toe zijn. Hiermee vergroot je hun intrinsieke motivatie. De nu volgende afbeelding laat zien wat er mis gaat als je (altijd) iedereen dezelfde opdracht geeft. Deze afbeelding onderstreept waarom het naast het geven van standaard opdrachten ook nodig is om verschillende opdrachten klaar te zetten zodat iedere leerling een opdracht op maat kan kiezen.

Om het eerlijk te houden geef ik jullie allemaal dezelfde opdracht: Klim in deze boom.

Afbeelding 35: beoordeling

Tijd om zelfstandig te werken.

Bij het beroepsonderwijs valt de hoeveelheid stof die je moet behandelen nog mee. Bij het voorgezet onderwijs kan het voorkomen dat leerlingen zeven uur achter elkaar les krijgen van verschillende docenten die allemaal frontaal lesgeven en waarbij de leerlingen les na les dienen op te letten. Leerlingen hebben wat betreft aandacht een beperkte spanningsboog. Als jij veel zendt en je leerlingen moeten lange tijd naar jou luisteren, dan roep je daarmee ordeproblemen op. VOH geeft daarom het advies om, naast het geven van uitleg en daarbij horende oefeningen, ook tijd vrij te maken waarin leerlingen zelfstandig kunnen werken volgens een eigen planning. Met die planning gaan ze in een eigen tempo aan de slag gaan.

Eigen interesses – verantwoordelijkheid – autonomie.

Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ vraag je elke leerling een onderwerp te kiezen wat bij hem of haar past en wat aansluit bij zijn of haar leerstijl. Nadat een leerling een onderwerp heeft gekozen, beschrijft deze leerling wat hij/zij met het onderwerp wil bereiken. Als dat onderwerp aansluiten bij zijn/haar belevingswereld, voorkennis en behoeftes, vergroot dat de motivatie. Leerlingen zien dan een klasgenoot ander interessant onderwerp kiezen. In een volgende periode krijgen zij de kans dat onderwerp ook te kiezen. Zo ontstaan er trends en groepen met verschillende expertises. Door tijdens zelfstandig werken (vrijwillige) samenwerking te stimuleren tussen de leerlingen onderling, vindt uitwisseling van kennis plaats. Als een leerling door zich in te zetten zijn of haar rapportcijfer kan beïnvloeden, is dat een sterke motivatie. Je zult merken dat leerlingen steeds nieuwe manieren ontdekken om met jouw vak aan de slag te gaan.

Met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ geeft een leerling vorm aan het onderwijs in plaats van het te ondergaan. Dit type onderwijs sluit aan bij een begrijpelijke wens van ieder mens die is verwoord door Simon & Garfunkel in het nummer El condor pasa: I’d rather be a hammer than a nail. Liever iets doen, iets maken, dan iets ondergaan.

Jij volgt de werkzaamheden van je leerlingen door ze te vragen na elkaar bij jou te komen om hun resultaten te laten zien en hun voortgang te beoordelen. Tijdens ‘Docentgestuurd onderwijs’ bied je voldoende uitleg. Als je die uitleg online aanbiedt, kan een leerling die uitleg op een eigen moment kan bekijken (flip the classroom). Door duidelijk aan te geven welke basisvaardigheden je toetst, bied je een structuur en voorkom je dat leerlingen verdwalen.

Niet alleen jij draagt verantwoordelijkheid. Je vraagt je leerlingen om op een verantwoordelijke manier om te gaan met de door jou geboden vrijheid. Hoe vaker een leerling een doel stelt en zelf beoordeelt of het doel is bereikt, hoe meer deze leerling een reëel beeld krijgt van de eigen capaciteiten. Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs werkt iedereen op een eigen niveau. Leerlingen raken gewend aan zelfstandig te werken, nemen verantwoording en krijgen zelfvertrouwen. Met verworven vaardigheden slaan leerlingen nieuwe wegen in, ook buiten jouw vakgebied. Leerlingen zijn nu baas van zichzelf.

Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ heb je hoge verwachtingen van je leerlingen en heb je vertrouwen in je leerlingen. Het geven van vertrouwen aan je leerlingen betekent dat je hen (deels) loslaat en dat je hen niet meer (voortdurend) ‘aan de lijn’ hebt. Vrijheid geven in deze zin is op te vatten als scheppingsdaad:

De scheppingsdaad impliceert een scheiding. Iets wat verbonden blijft met de schepper is maar half geschapen. Scheppen is iets over laten nemen wat eerder niet bestond, en daarom is het nieuw. En het nieuwe is onscheidbaar van pijn, want het is alleen.Berger (2021), John

Combineer docentgestuurd- en leerlinggestuurd onderwijs

Door ‘Docentgestuurd onderwijs’ af te wisselen met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ stimuleer je zowel formeel als informeel leren: Omdat jouw aanbod aansluit bij eigen wensen van leerlingen zullen een aantal van het thuis verder werken aan hun gekozen onderwerp. Zelfs na een beoordeling blijven ze doorwerken. Dit doen je leerlingen uit eigen vrije wil, uit interesse voor jouw vak, omdat ze een bepaald onderwerp zelf hebben gekozen. Doordat leerlingen zelf aan het roer staan, beslissingen nemen en doordat ze voldoende aandacht besteden aan de basisstof, verbeteren hun resultaten.

Aansturen en bijsturen

Doordat je leerlingen de ruimte geeft om een deel van hun leerproces aan te sturen, is er minder aanleiding om de les te verstoren. Om alle leerlingen de kans te geven constructief en geconcentreerd te werken is een rustige omgeving noodzakelijk. Daarom spreek je indien nodig een leerling aan op gedrag en inzet. Lees hier hoe je start met het het kader en handelingsladder.

Leerlingen werken aan eigen projecten én aan basisstof.
Een uitdaging tijdens zelfstandig werken is om leerlingen zowel aan eigen projecten te laten werken én voldoende aandacht te laten besteden aan de basisstof. Dat doe je door:

  1. met je leerlingen af te spreken tot wanneer ze de tijd hebben om aan de basisstof te werken,
  2. ze te vragen om aan jou (op een door hen zelfgekozen moment) hun vorderingen te laten zien zowel wat betreft de basisstof als wat betreft hun presentaties.
  3. je leerlingen aan te moedigen een planning te maken tijdens zelfstandig werken.

Met deze aanpak voldoen je leerlingen aan het einde van een rapportperiode aan de gestelde eisen. Doordat je vooraf met je leerlingen één op één contact hebt over de basisstof kun je goed voorspelen hoe de resultaten van een eindtoets zullen zijn.

Wel minimumeisen maar geen uniformiteit

Met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ stel je wel minimumeisen maar je dwing je leerlingen niet tot uniformiteit. In plaats van minuut tot minuut te bepalen wat iedereen doet, ben je nu een coach voor je leerlingen. Dat voelt voor jou als een bevrijding en voor je leerlingen als een avontuur. Jij laat je verrassen door hun resultaten.

Hoe zou een (model) leerling dit proces beschrijven?

“Door te oefenen met de basisstof beschik ik over de nodige vakkennis. Steeds als ik een vaardigheid beheers op het gebied van de basisstof, laat ik dit zien aan de docent. Bij het kiezen van een onderwerp stel ik een doel waarbij ik rekening houd met mijn voorkennis. Tijdens zelfstandig werken volg ik mijn eigen route. Doordat ik mijn presentatie samen met de docent beoordeel, krijg ik een reëel beeld van mijn capaciteiten. Omdat ik na elke rapportperiode zelf het resultaat beoordeel, kan ik beter inschatten welk doel een volgende rapportperiode haalbaar is. Zo krijg ik zeggenschap over- en inzicht in (een deel van) mijn eigen leerproces. Na elke periode vraagt de docent mij om suggesties ter verbetering van het lesmateriaal.”.

Welke aanwijzing geef je als docent om dit te bereiken?

“Gebruik je tijd om activiteiten te ontplooien waarvan je plezier beleeft en waar je jouw plezier met anderen deelt. Het gaat om genieten en jezelf zijn. Je kunt tijd besteden aan basisstof of je kunt een eigen invulling geven aan dit vak. De meeste mensen die iets maken inspireren. Belangrijk is iedereen zich hier thuis voelt. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wie je bent, uit welk milieu je komt of wat dan ook.”

Wanneer kun je stoppen met lesgeven?

Elke docent moet leren hoe te stoppen met lesgeven als het zover is.(Biesta) 2022

Lees (op de site van de Conductors Band) in aansluiting op dit citaat het blog: Oud-leerling Kizzo uit het nest geduwd

Belang van leerlinggestuurd onderwijs

1.1 Wel leerlinggestuurd onderwijs

Voor leerlingen is het belangrijk dat zij gehoord en gezien worden. Door je leerlingen te coachen draag je daar aan bij. Zij werken langere tijd aan een onderwerp, maken een planning en vergroten hun doorzettingsvermogen. Jij stelt, afhankelijk van de mate van zelfwerkzaamheid van je leerlingen, een deel van de onderwijstijd beschikbaar voor zelfstandig werken.

Voorafgaand aan zelfstandig werken geef je zo nodig een korte algemene uitleg over hoe jij jij hun vorderingen volgt. Iedere leerling gaat na die uitleg in eigen tempo werken aan de basisstof of aan een zelfgekozen onderwerp. Hoe meer keuzes een leerling maakt, hoe persoonlijker het resultaat. Dit leidt verrassende niet eerder behaalde resultaten. Niet alleen de leerlingen ontdekken nieuwe aspecten van jouw vak, via de leerlingen ontdekt jij ook nieuwe aspecten. Door het initiatief tijdens zelfstandig werken bij de leerlingen te leggen, ben jij niet de enige zender. Ook de leerlingen zenden! Als je een nieuw veelbelovend initiatief van een leerling opmerkt, vertaal je dat initiatief in de volgende lessenreeks naar een opdracht die andere leerlingen ook kunnen kiezen. Met hun kennis en intrinsieke motivatie inspireren leerlingen jou en elkaar.

‘Leerlinggestuurd onderwijs’ brengt leerlingen in contact met meerdere aspecten van jouw vak. Ze slaan daarbij nieuwe wegen in en doen nieuwe ontdekkingen. Zij krijgen de kans hun talenten te ontdekken. Zo ontstaat een positief leerklimaat waarbij jij jezelf gelukkig prijst dat je met een enthousiaste hechte groep mag werken die graag met jouw vak bezig is.

Tijdens zelfstandig werken gaat de aandacht van de leerlingen naar:

  • het werken aan een zelfgekozen onderwerp. Dit sluit aan bij het onderwijsdoel Persoonsvorming.
  • het werken aan de basisstof. Dit sluit aan bij het onderwijsdoel Kwalificatie.
  • het raadplegen en samenwerken met klasgenoten. Dit sluit aan bij het onderwijsdoel Socialisatie.

1.2 Geen leerlinggestuurd onderwijs

Jij geeft voornamelijk ‘Docentgestuurd onderwijs’. Je voelt je daartoe verplicht door overheid, schoolleiding, of sectieleider. Regels en procedures, hoe nuttig die ook lijken, hebben een negatief effect hebben op jouw mentale speelruimte. Jij bepaalt wat je leerlingen doen en daarmee beperk je de vrijheid van je leerlingen om zelf op onderzoek uit te gaan. Omdat je je leerlingen te veel aan de lijn houdt, krijgen zij weinig gelegenheid om zelfstandig beslissingen te nemen. Zie valkuil docentgestuurd onderwijs

Bij een slaaf is er letterlijk sprake van een lijn/ketting.
Horace Greeley:
Maak een man tot slaaf en je vernietigt zijn ambitie, zijn ondernemingszin, zijn vermogens.Lepore (2018), Jill

1.3 Starten met leerlinggestuurd onderwijs

Voorafgaande aan zelfstandig werken, laat je je leerlingen tijdens frontaal lesgeven in stilte uit een lijst met onderwerpen een onderwerp kiezen en daarbij een doel formuleren. Voordat je leerlingen aan de slag gaan, vraag je ze om op een serieuze manier aan de slag te gaan met twee soorten opdrachten:

  1. Zelf gekozen open opdrachten
  2. Door jou vastgestelde gesloten opdrachten (basisstof)

Je kunt starten met leerlinggestuurd onderwijs als jij meerdere opties hebt voorbereid waaruit leerlingen kunnen kiezen én als duidelijk is wat je van hen vraagt op het gebied van de basisstof.

Wat doen de leerlingen tijdens leerlinggestuurd onderwijs?

Voordat ze aan de slag gaan maken ze een planning met daarin:

  1. voldoende aandacht voor de basisstof.
  2. voldoende aandacht voor hun zelfgekozen opdracht.Tijdens zelfstandig werken hebben leerlingen de tijd om in vrijheid te beslissen wat ze gaan doen, hoe ze het doen en in welk tempo ze het doen. Zie praktijkvoorbeelden uit muzieklessen

Door leerlingen op een bepaalde manier te beoordelen, voorkom je dat je leerlingen zich uitsluitend richten op één van beide opties. Je geeft duidelijk aan welke minimale inspanning je per periode van je leerlingen verwacht wat betreft de basisstof. Jij houdt hun vorderingen bij. Jij bepaalt welke werkzaamheden verplicht zijn en uit welke onderwerpen zij mogen kiezen.

Om iedereen ongestoord te laten werken, spreek je een leerling indien nodig aan op gedrag of inzet (Handelingsladder). Tijdens zelfstandig werken geef je je leerlingen vrijheid en tegelijkertijd zorg je ervoor dat zij zich houden aan het kader. Door het kader te bewaken, voorkom je dat leerlingen zich vrij voelen om de les te verstoren. Ook bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ horen beperkingen: Wat mag wel en niet? Hoe bieden leerlingen weerstand tegen impulsieve neigingen? Hoe leer je hun om te gaan met het uitstellen van verlangens?

Meirieu vindt projectonderwijs voor leerlingen een geschikte vorm voor het verkennen van hun vrijheid. Citaat van Meirieu over de plicht om weerstand te bieden:
Pedagogen laten kinderen niet over aan de natuur, waarbij ze zich inbeelden dat diezelfde kinderen dan spontaan een democratische samenleving zouden kunnen opbouwen – alles wijst inderdaad op het tegenovergestelde – , maar zij creëren situaties die zowel laagdrempelig als uitdagend zijn en waarin kinderen tegelijkertijd zowel kunnen leren wat aan hen is opgelegd als hun vrijheid kunnen verkennen”.
Meirieu (2016).

Zij [professor in de psychologie Angela Duckworth, auteur van het boek Gritt] wil dat jongeren zich ‘wijden aan bezigheden die intrinsiek vervullend zijn”. Lukianoff (2018), Greg en Jonathan Haidt.
Haar boek Gritt gaat over de wens van ouders om kinderen ‘gritt’ te geven, wat zich te vaak uit als doorzettingsvermogen zonder passie. Met VOH streef je naar de combinatie van doorzettingsvermogen én passie.

2. Jouw activiteiten bij leerlinggestuurd onderwijs

Voordat je je leerlingen zelfstandig laat werken, stel je jezelf deze vragen:

  1. Hoe bereid ik een leeromgeving voor waar elke leerling iets kan kiezen?
  2. Welke rollen speel ik bij leerlinggestuurd onderwijs?
  3. Hoe handel ik (deels non-verbaal) tijdens ‘Leerlinggestuurd onderwijs’?
  4. Waar let ik op als ik leerlingen observeer?
  5. Hoe spreek ik leerlingen aan op gedrag en inzet tijdens zelfstandig werken? Hoe gebruik ik lichaamstaal om een leerling aan te sturen?
  6. Wat gebeurt er als ik leerlingen alleen maar zelfstandig laat werken en geen tijd vrijmaak voor frontaal lesgeven? Zie valkuil van ‘Leerlinggestuurd onderwijs’.

2.1 Voorbereiding op zelfstandig werken

Bij leerlinggestuurd onderwijs vraag je zelfwerkzaamheid van je leerlingen. De mate waarin leerlingen daartoe in staat zijn, verschilt. Daarom laat je leerlingen een opdracht op maat uitzoeken. Als leerlingen niet gewend zijn zichzelf aan te sturen, begin je voorzichtig met het aanbieden van twee alternatieven. Als je leerlingen na verloop van tijd gewend raken aan het maken van keuzes, vergroot dan het aantal alternatieven en daarmee hun keuzevrijheid.

Overweeg om samen met collega’s verschillende opdrachten die horen bij jouw (jullie) leeromgeving te verbeteren. Verdeel onderling de te verbeteren opdrachten en deel ervaringen met het implementeren daarvan.

Je streeft naar een leeromgeving met een structuur die er voor zorgt dat elke leerling een eigen koers blijft volgen én dat elke actie bijdraagt aan het voldoen aan de in het curriculum gestelde eisen.
Je bent je ervan bewust dat bij zelfstandig werken het onderwijsdoel Persoonsvorming centraal staat en je bent je bewust van de noodzaak van een goede verstandhouding tussen jou en de leerlingen. Daarom spreek je leerlingen altijd op een vriendelijke manier, ook als je ze aanspreekt op hun gedrag en inzet.

Bij je voorbereiding, houd je rekening met het feit dat leerlingen verschillende leerstijlen hebben. Binnen elk onderwerp dat je aanbiedt, geef je je leerlingen de ruimte om zelf te bepalen op welke manier ze dat onderwerp bestuderen. Je biedt hen de mogelijkheid om zowel met gesloten als met open opdrachten aan de slag te gaan.

Met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ speel je in op vermogens, voorkennis en wensen van je leerlingen. Jij stelt materiaal beschikbaar waarmee elke leerling een persoonlijke trektocht maakt. Jij creëert een omgeving met vrijheid met daarbij ruimte voor creativiteit en met voldoende structuur om niet te verdwalen. Jouw lesmateriaal biedt aanknopingspunten voor leerlingen met verschillende leerstijlen. Jij bereidt onderwerpen voor en zet die online klaar. Aan het begin van een periode geef jij duidelijk aan welke basisstof je leerlingen aan het einde van de periode dienen te beheersen.

Aandachtspunten

  1. Overweeg voordat je begint met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ of je in staat bent leerlingen leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet tijdens zelfstandig werken. Pas als je tijdens zelfstandig werken efficiënt kunt aan- en bijsturen, loont het om je leerlingen meer vrijheid te geven.
  2. Zoekt naar een manier van beoordelen die past bij zelfstandig werken.
  3. Zorgt voor een evenwicht tussen structuur en creativiteit. Structuur maakt creativiteit mogelijk. Een leerling die zelf iets maakt, iets schept, een project vormgeeft, kan daar trots op zijn. Eigenheid verwerven is iets anders dan anderen na te volgen. Eigenheid draagt bij aan Persoonsvorming.
  4. Geef de minimum eisen aan waaraan het werk van je leerlingen moet voldoen en geef aan wanneer ze daarmee klaar horen te zijn.
  5. Bereid je verschillende onderwerpen voor. Dit is vooral de eerste keer arbeidsintensief. Overweeg daarom programma’s met Artificial Intelligence te gebruiken zoals Leerlevels en Khan Academy (zie voorbeelden hierboven), of ga een samenwerkingsverband aan met andere leraren.
  6. Tot slot een citaat dat past bij de overwegingen die je maakt tijdens je voorbereiding:

    Het vraag educatieve wijsheid van de docent die immer de keuzes maakt en bepaalt, iets nieuws in brengt en de jongere helpt zich los te maken van de logica van diens eigen grillen. Een educatieve wijsheid die risico toelaat.Biesta (2013)

2.2 Structuur en vrijheid – persoonsvorming

Structuur aanbieden aan leerlingen en het geven van vrijheid aan leerlingen vullen elkaar aan. Samen zijn zij de sleutel tot Persoonsvorming. Bekijk in dit verband de valkuil van ‘Docentgestuurd onderwijs’, en de valkuil van ‘Leerlinggestuurd onderwijs’. Juist het spanningsveld tussen structuur en vrijheid motiveert leerlingen.
Als leerlingen de manier waarop jij frontaal lesgeeft als prettig ervaren, zullen zij elementen daarvan (zoals de manier waarop jij gebaren gebruikt om te communiceren) onderling inzetten bij zelfstandig werken waardoor ze beter kunnen samenwerken. Zo kan ook een leerling met het stiltegebaar een medeleerling om stilte vragen.

Je laat leerlingen zelfstandig werken omdat je je ervan bewust bent dat elke leerling uiteindelijk op zichzelf is aangewezen. Op die realiteit bereid je leerlingen voor, door ze steeds meer verantwoordelijkheid te geven. Daarom stel je tijd beschikbaar om zelfstandig te werken. Hoe zelfstandiger leerlingen worden, hoe meer vrijheid je ze geeft. De stip aan de horizon is het moment dat je leerlingen zichzelf in de maatschappij kunnen redden.

2.3 Jouw rollen tijdens zelfstandig werken

Met de nu volgende rollen begeleid je je leerlingen tijdens elfstandig werken. Zie het overzicht met alle rollen van de docent.

1 coach

Bij leerlinggestuurd onderwijs stel je je bescheiden op en zie je de leerling als een individu. In plaats van een verheven ‘sage on the stage’ (wijze op het toneel) ben je voor een leerling een aanspreekbare ‘guide on the side’ (bereikbare gids). Daarmee maak je leerlingen (voor een deel) eigenaar van hun eigen ontwikkeling (Motivatiecoach).

2 Tuinman

Aan ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ ligt de gedachte ten grondslag dat leerlingen (voor een deel) hun ontwikkeling zelf vormgeven. Jouw rol als docent is bij zelfstandig werken te vergelijken met die van tuinman.

  1. Een tuinman geeft de tijd om te groeien.
  2. Een tuinman zorgt voor de juiste omstandigheden.
  3. Als tuinman weet je dat je leerlingen groeien volgens een innerlijk plan, dat je het groeiproces niet kunt versnellen door ze ‘uit de grond te trekken’. Daarom laat je de groei rustig en organisch verlopen. Je vermijdt het groeiproces te vertragen of nog erger, het te verhinderen.
  4. Alles wat aandacht krijgt groeit, een tuinman weet dat.
  5. Je begeleidt het groeiproces deels onhoorbaar met gebaren omdat je weet dat als je teveel de aandacht trekt, je daarmee leerlingen afleidt.
  6. Je benadert je leerlingen vriendelijk en duidelijk. Je vermijdt een dominante houding omdat dat kan leiden tot conflicten en storend kan zijn voor leerlingen die goed werken.

3 Wegenwacht

Wat doe je in de rol van wegenwacht? Tijdens de ‘persoonlijke trektocht’ – tijdens zelfstandig werken –  kan een leerling vastlopen. Dan vervul jij de rol van ‘wegenwacht’. Indien nodig help jij deze leerling weer op weg. Vragen beantwoord je eerst met een wedervraag waarmee je een leerling op het spoor van een/het antwoord zet. Leerlingen zijn blij met je hulp en gaan na afloop weer zelfstandig verder. Voor jou is dit een afwisselde bezigheid omdat leerlingen steeds met andere vragen komen. Je bent er voor je leerlingen als zij je nodig hebben: Lees meer bij het blog Quality time.

4 Maker van een pedagogische context

Je bent de ‘maker van een pedagogische context’ waarbij je zoekt naar een wederkerige pedagogische relatie met de leerlingen (Gelijkwaardige beoordeling). In die relatie stel je leerlingen vragen en sta je open voor hun vragen en suggesties.
Je leerlingen ervaren de tijd waarin zij zelfstandig werken als een persoonlijke trektocht temeer omdat zij met de juiste motivatie ook thuis en elders verder kunnen werken (formeel- informeel leren).

5 Vroedvrouw

Deze edele plaaggeest [Socrates] had diepgaand begrepen wat het hoogste is dat de ene mens voor de ander doen kan: hem vrij maken, hem helpen alleen te staan. Maar tevens had hij in dit begrijpen zichzelf begrepen, dat wil zeggen, hij had begrepen dat wil dit gerealiseerd worden, de helper zichzelf moet weten te verbergen, grootmoedig zichzelf tot niets moet willen maken. In geestelijke zin was hij een vroedvrouw – zo noemde hij zichzelf – en in deze dienst spande hij zich met alle opoffering belangeloos in. Het belangeloze zat er nu juist in dat het voor degene die hij hielp verborgen bleef dat hij was geholpen en hoe.Kierkegaard (2007), Soren

Toelichting bij dit citaat:

Door een leerling in het begin van een rapportperiode niet aan te sporen stel je je op als een vroedvrouw. Je wacht rustig het moment van bevallen af (het moment dat een leerling uit eigen beweging aan de slag gaat). Dat wil niet zeggen dat je niets doet. Er komt een moment dat je de bevalling bespoedigt.

2.4 Jouw handelen tijdens zelfstandig werken

  1. Hoe gebruik je in het algemeen lichaamstaal tijdens zelfstandig werken?
  2. Met de map voor verwachtingsmanagement geef je aan wanneer de leerlingen de gelegenheid hebben om zelfstandig te werken. Met een afbeelding met daarop instructie in die map, laat je je leerlingen zien dat je van hen verwacht dat zij serieus aan het werk gaan.
  3. Tijdens zelfstandig werken stel je je vriendelijk, eerlijk, bescheiden en afwachtend op.
  4. Je speelt verschillende rollen.
  5. Jij spreekt indien nodig een leerling aan op gedrag en inzet (Aansturen en bijsturen). Alleen dan kan iedereen zich concentreren. Je noteert Tips direct op een lijst. Het voordeel van een lijst is dat leerlingen zien dat jij tijdens zelfstandig werken het kader bewaakt. Lees meer bij Noteren Tips in bij zelfstandig werken.
  6. Als alles goed gaat, grijp je niet in. Opvoeden is de kunst van het steeds meer loslaten. Je neemt de houding aan van de ‘luie docent’. Je stelt vragen en vraagt door. Daarmee stimuleer je je leerlingen om actief zelf oplossingen te bedenken. Het niet geven van een kant en klaar antwoord of het niet geven van aandacht is een bewuste pedagogische keuze.
  7. Je praat zacht om leerlingen die aan goed aan het werk zijn niet te storen.
  8. Jij houdt bij wie op schema ligt. Jij vraagt je leerlingen om jou met enige regelmaat op de hoogte te stellen van hun vorderingen. Uit jouw aantekeningen kun jij afleiden wie op schema ligt en wie achterblijft.

2.5 Observeren van leerlingen tijdens zelfstandig werken

Als je leerlingen zelfstandig werken, observeer je je leerlingen en kijk je of ze:

  1. goed werken. Als leerlingen goed werken geef je een onhoorbaar compliment met duim omhoog.
  2. anderen storen. Als een leerling een andere leerling stoort, spreek je deze leerling aan op gedrag en inzet (Aansturen en Bijsturen).

Jij kijkt naar de manier waarop je leerlingen aan het werk zijn. Je geeft ze in het eerste deel van een rapportperiode zelf de gelegenheid te bepalen in welke mate ze zich inzetten. Daarom laat ji leerlingen die niet werken én andere leerlingen niet storen in het eerste deel van een periode waarin ze zelfstandig mogen kunnen met rust. Weinig inspanning aan het begin van een periode hoeft niet te betekenen dat een leerling niets leert. Je houdt er rekening mee dat de mate waarin een leerling zich inzet samenhangt met motivatie, talent, voorkennis, leerstijl en persoonlijke belemmeringen. Pas als een leerling in de tweede helft van een rapportperiode nog geen resultaten heeft bereikt, coach je de leerling zodat deze in ieder geval een minimaal resultaat behaalt.

Lees meer over observeren tijdens zelfstandig werken

2.6 Weloverwogen aan de slag gaan

Verwacht jij van leerlingen dat zij altijd direct aan de slag gaan? Heeft (tijdelijk) niets doen waarde? lees ook dit blog

Praktijkvoorbeeld VO

Leerling werkt niet maar stoort ook niet.
Een leerling kiest ervoor om gitaar te spelen. Hij zet de gitaar naast zich neer en kijkt de eerste vier lessen als een soort Boeddha om zich heen. Op dat moment doet Kees van der Meer onderzoek naar mijn lessen (de muzieklessen van Johan ’t Hart) en vraagt mij: heb je gezien dat die leerling niets doet? Ik geef aan dat ik dat heb gezien. Hij vraagt mij of ik daar niet iets aan moet doen. Ik geef als antwoord dat ‘je vervelen’ van waarde is. Door de leerling niet direct aan te sporen geef ik hem de kans om rustig te overwegen wat voor hem belangrijk is. Met deze terughoudendheid respecteer ik de vrijheid die elke leerling nodig heeft om een eigen leerstijl te ontdekken.
In de laatste weken van de rapportperiode spoorde ik deze leerling wel aan om toch in ieder geval een minimale inspanning te leveren. In een volgend blok ging deze leerling wel direct aan het werk.

3 Valkuil leerlinggestuurd onderwijs

Als je leerlingen vrijwel alleen maar zelfstandig laat werken – om hun daarmee zoveel mogelijk vrijheid te geven – ontstaan deze problemen:

  1. Je beperkt dan de tijd waarin je iets kunt uitleggen aan- en iets kunt oefenen met de hele groep. Dat kan leiden tot het ontbreken van kennis en vaardigheden.
  2. Als jij weinig sturing geeft, geef je ook weinig sturing op op sociaal gebied. Voor leerlingen is het dan lastig om binnen de groep sociaal mobiel te zijn en andere medeleerlingen uit te nodigen om mee samen te werken. Lees ook groepssamenstelling.

Weerstand

Als je een groot deel van je lestijd vrijmaakt voor ‘Leerlinggestuurd onderwijs’, houd er dan rekening mee dat een aantal collega’s daar geen vertrouwen in hebben.

Ook de auteurs, Paul A. Kirschner , John Sweller & Richard E. Clark, van het artikel ‘Why Minimal Guidance During Instruction Does Not Work: An Analysis of the Failure of Constructivist, Discovery, Problem-Based, Experiential, and Inquiry-Based Teaching’. Download dit artikel als pdf. hebben geen vertrouwen in experimenten waarbij je leerlingen (teveel) ruimte geeft. Om dit te onderbouwen combineren ze gegevens van vele onderzoeken.

Deze bezwaren ondervang je als je ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ afwisselt met ‘Docentgestuurd onderwijs’.

4. Activiteiten leerlingen bij leerlinggestuurd onderwijs

Wat doen leerlingen tijdens zelfstandig werken?

Iedere leerling kiest een onderwerp, formuleert een doel en maakt een planning voor de eigen werkzaamheden waaronder opdrachten die te maken hebben met basisstof.

4.1 Leerlingen beoordelen zichzelf

Als een leerlingen resultaten boekt met de basisstof beoordeelt de leerling eerst zichzelf met een app. Vervolgens laat de leerling jou het nieuwe level dat is gehaald met de app zien (beoordeling basisstof met app)
Voorafgaande aan de presentatie van het gekozen onderwerp beantwoordt een leerling een paar vragen over de presentatie. Ook schat een leerling de kwaliteit van de presentatie in en geeft zichzelf daarvoor een cijfer. Na de presentatie vergelijken docent en leerling het cijfer dat de leerling zichzelf geeft met het cijfer dat de docent de presentatie geeft. De docent bepaalt het uiteindelijke cijfer. Leerlingen merken dat jij meedenkt en op een persoonlijke manier beoordeelt.
Daarnaast vraag je de leerlingen om jouw lesstijl en lesmateriaal te beoordelen.

N.B. Als een aantal leerlingen zich ongemakkelijk voelen bij het zich presenteren voor de klas, overweeg dan met deze leerlingen een afspraak te maken om buiten de reguliere les om hun presentatie voor elkaar te houden in jouw aanwezigheid.

4.2 Samenwerking bij leerlinggestuurd onderwijs

Bij leerlinggestuurd onderwijs geef je leerlingen de vrijheid om zelf te bepalen met wie ze samenwerken. Die samenwerking kan zich vertalen in een langdurige door de leerlingen vrijwillige samenwerking (zie rechter kolom van deze link).

De stap om een andere leerling te vragen om samenwerking verklein jij door tijdens frontaal lesgeven opdrachten te geven waarbij jij bepaalt met wie ze samenwerken.(zie linker kolom van deze link)

4.3 Leerlingen houden zich aan het kader

Leerlingen kunnen in alle rust geconcentreerd werken als zij zich houden aan het kader. Het kader geeft hiervoor de eerste aanzet. Als jij tijdens zelfstandig werken het kader bewaakt, en leerlingen aanspreekt op gedrag en inzet, ontstaat een leeromgeving waarbij leerlingen:

  • niemand storen.
  • zich goed kunnen concentreren.
  • in vrijheid keuzes maken.
  • zelf iemand kiezen met wie ze willen samenwerken
  • een planning maken voor werkzaamheden.
  • in eigen tempo werken.
  • de eigen resultaten beoordelen en die aan jou tonen.
  • jouw lesmateriaal beoordelen.

4.4 Map verwachtingsmanagement

Tijdens zelfstandig werken zien leerlingen de afbeelding van de verwachtingsmanagement map. Daar lezen ze de aanwijzing om hun tijd goed te besteden aan de gekozen onderwerpen (Verwachtingsmanagement).

4.5 Formeel en informeel leren

Leerlingen die zelf beslissingen nemen, gaan ook buiten de les verder met het onderwijs. Met hun intrinsieke motivatie behalen ze op school en ook elders goede resultaten.

4.6 Maak een plan van uitvoering (hele taak eerst)

Eenmaal gewend aan leerlinggestuurd onderwijs, zijn je leerlingen steeds beter in staat om een planning te maken. Ze stellen zichzelf deze vragen:

  • Wat is mijn volgende uitdaging?
  • Wat is daarbij een realistisch doel?
  • Hoe toets en evalueer ik mijzelf?
  • Hoe motiveer ik mijzelf?
  • Hoe organiseer ik hulp van medeleerlingen of van externe deskundigen?
  • Hoe ziet mijn planning eruit aan het begin van een nieuwe rapportperiode?

4.7 Zoek informatie, vraag hulp van deskundigen

Je leerlingen raadplegen het materiaal dat jij voor hun klaarzet. Ook raadplegen zij klasgenoten, deskundigen, ouders en kennissen en zoeken zij online antwoorden op vragen.

Leren om online vragen te stellen

De vaardigheid om online iets op te zoeken kun je als volgt oefenen met je leerlingen:

Stel een willekeurige vraag aan je leerlingen en laat ze het antwoord zoeken op internet. Wie het antwoord als eerste weet, vraag je aan te geven welke zoekterm tot het antwoord heeft geleid. De leerling die het antwoord vindt, mag als eerste zelfstandig gaan werken. De anderen krijgen een nieuwe vraag. Dit gaat door tot iedereen een keer als eerste iets heeft gevonden op internet. Zo vergroot je bij je leerlingen de vaardigheid om zelf antwoorden te vinden.

4.8 Leerstijl

De praktijk wijst uit dat een groot deel van de leerlingen kiest voor gesloten opdrachten en voor duidelijke structuur. Een kleinere groep leerlingen gaat op onderzoek uit en kiest voor open opdrachten. Zo ontdekt iedere leerling andere aspecten van jouw vak. Creatieve leerlingen krijgen met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ volop de gelegenheid om hun talenten te gebruiken.

Verschillende vormen van intelligentie

Leerstijlen hangen samen met ‘vormen van intelligentie’. Leerlingen beschikken over verschillende soorten intelligentie: muzikale-, lichamelijk-kinesthetische-, logisch-mathematische-, taalkundige=, ruimtelijke-, interpersoonlijke- en intrapersoonlijke intelligentie.Gardner (1993)

De mate waarin je over een bepaalde intelligentie beschikt verschilt per persoon. Vraag leerlingen die beschikken over specifieke vaardigheden die te maken hebben met verschillende intelligenties die met anderen te delen.

4.9 Intrinsieke motivatie

Leerlingen halen het beste uit zichzelf als ze intrinsiek gemotiveerd zijn. Als je een uitdagende leeromgeving creëert, zullen sommige leerlingen moeite hebben met de geboden vrijheid. Sommige leerlingen zijn niet gewend om zelfstandig beslissingen te nemen. Deze leerlingen kunnen zich aanvankelijk ongemakkelijk voelen en moeite hebben om te beginnen. Voor deze leerlingen kan het wennen aan het idee zelf aan het roer te staan een langdurig proces zijn. Je geeft deze leerlingen de tijd om te wennen aan het nemen van beslissingen. Alleen een succesvol eigen initiatief vergroot bij een leerling de intrinsieke motivatie.

Dat die geheel en al vrije wil een hersenspinsel is, een droombeeld zie je bijvoorbeeld heel duidelijk aan de moeilijkheden, het vaak uiterst lange proces van een voortgezet streven dat ervoor nodig is om een gewoonte af te leren, zelfs als je daar nog zo ernstig het besluit toe hebt genomen.Visser (2019), Andries

4.10 Uitwisseling van expertise

Tijdens zelfstandig werken, ontstaat bij verschillende leerlingen expertise op verschillende gebieden. Tijdens frontaal lesgeven kun je een leerling of een groep leerlingen hun expertise met de hele groep laten delen. Daarbij valt te denken aan een interactieve presentatie.

Uitwisseling van expertise vindt ook plaats als snelle leerlingen lesgeven aan achterblijvende leerlingen.

4.11 Omgaan met hindernissen bij zelfstandig werken

Niet elke leerling gaat meteen aan de slag. Dit hoeft niet te betekenen dat een leerling geen affiniteit heeft met het leerdoel. Misschien is er een bepaalde hindernis waardoor de leerling niet aan het werk gaat. Als je merkt dat een leerling niet werkt, geef je de leerling eerst de kans om zelf een oplossing te vinden. Als dat niet lukt, bied je ondersteuning totdat de leerling genoeg weet om zelfstandig verder te gaan. Vaak helpt een eerste steuntje in de rug een leerling over een drempel heen (zie voorbeeld).

Om je leerlingen op weg te helpen stel je hen deze vraag:
“Uit onderzoek blijkt dat sommige mensen heel goed kunnen leren met samenvattingen, en sommige doen het juist uitermate slecht met samenvattingen. Hoe kan dat? Geef aan waarom jij persoonlijk wel of geen samenvattingen gebruikt.”

Bij de invalshoek ‘Observeren’ staat een lijst met manieren van redeneren. Daar zie je een lijst met manier van redeneren die leerlingen hinderen tijdens het zelfstandig werken. Het is dan jou taak om leerlingen te helpen die manieren van redeneren te vermijden.

5. Citaten over leren

Nu volgen een aantal citaten die duidelijk maken hoe je leert en wat daarvoor nodig is.

Citaat 1

Veel van wat hersenen doen laat zich typeren als balanceren tussen orde en chaos. De hersencellen proberen een optimaal niveau van orde te bewaren. Te veel wanorde is regelrecht gevaarlijk. Te veel orde maakt kwetsbaar op langere termijn, doordat het aanpassingsvermogen en de creativiteit dan teruglopen”. (Mark Miras – wetenschapsjournalist)

Door ‘Docentgestuurd onderwijs’ af te wisselen met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ help je leerlingen te balanceren tussen chaos en orde.

  1. Bij ‘Docentgestuurd onderwijs’ begeleid je leerlingen en voorkom je dat ze verdwalen.
  2. Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ maken leerlingen eigen keuzes, leren zij de leiding te nemen en zo orde te scheppen in de chaos.

Citaat 2

Fouten maken is voor de hersenen een voorwaarde om betekenis te geven en te leren.” (Mark Miras)

Citaat 3

Nietzsche:
Om een dansende ster te baren moet je eerst chaos in je dragen. Gebrek aan consistentie, verandering van gedachte en een drang om te zwerven waren een kwestie van plicht. Een vaststaande mening was een dode mening, een vastbesloten geest een dode geest, minder waard dan een insect; hij zou vermorzeld moeten worden onder je voet en totaal vernietigd.Prideaux (2018)

Leerlinggestuurd onderwijs’ betekent dwalen, verdwalen en fouten mogen maken.

Citaat 4

Dat is nu juist het genie, het intellect dat zijn grenzen kent. Een kunstenaar, die zijn grenzen kent, deze nooit overschrijdt, en in die onzekere speelruimte waar hun geest zich op instelt, over een wonderbaarlijke en meesterlijke gemakkelijkheid beschikt.Camus (1942), Albert

Dit citaat van Camus is op te vatten als een pleidooi voor begrenzing. Juist door leerlingen te begrenzen krijgen zij ergens vat op. Bespreek met je leerlingen dit voordeel van begrenzing.

6. Talent

Je kunt twee soorten talent onderscheiden:

Al aanwezig talent

Onderzoek aan het begin van het schooljaar over welke talenten je leerlingen al beschikken op jouw vakgebied. Al bij de eerste ontmoeting kan een leerling op een bepaald vlak over meer vaardigheden beschikken dan jij. Speur daarom naar talent en bied leerlingen met al aanwezig talent de kans om direct het voortouw te nemen in je lessen en geef ze de kans met hun talent hun klasgenoten te helpen. Laat zien dat je hun talent erkent. Doe je dit niet, dan voelen getalenteerde leerlingen die hun talenten op jouw vakgebied al hebben ontwikkeld, zich door jou miskend.

Potentieel talent

Elke keer als een leerling een nieuw onderwerp kiest, bestaat de kans dat deze leerling voor dit nieuwe onderwerp talent heeft.
Als een leerling blijk geeft van talent, zoek dan naar mogelijkheden waarbij die leerling expertise deelt met klasgenoten of zoek naar kansen voor deze leerling om op een hoger plan, bijvoorbeeld bij een voorstelling, deze expertise in te zetten.
Talent heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen. Het vereist voortdurend ruimte om te mogen kiezen. Maak daarom zelfstandig werken tot een terugkerend onderdeel van je lessen. Hoe meer ruimte jij geeft, hoe groter de kans dat talent zich manifesteert.

Bij beide types talent kunnen leerlingen jouw niveau op een jouw vakgebied overstijgen.

6.1 Verpoppen

Een gevolg van leerlinggestuurd onderwijs is dat een aantal leerlingen steeds nieuwe richtingen kiezen. Hierbij past het beeld van een verpopping of het afwerpen van een huid. Daarbij kun jij de indruk krijgen dat een leerling niet efficiënt te werk gaat en dat deze leerling kansen laat liggen. Wacht dan met oordelen en laat de leerling de koers bepalen. Een leerling die de uiteindelijke gekozen weg (verpopping) zelf heeft bepaald, beschikt over intrinsieke motivatie en autonomie. Dit draagt bij aan Persoonsvorming.

7. Vraaggestuurd onderwijs

Als je merkt dat sommige leerlingen een soortgelijk probleem hebben tijdens het zelfstandig werken, neem je deze leerlingen apart en geef je hun uitleg hierover. Ondertussen werken de leerlingen die deze uitleg niet nodig hebben zelfstandig verder. Bij vraaggestuurd onderwijs geef je een kleine groep leerlingen net op tijd de informatie die ze nodig hebben.

Vraaggestuurd onderwijs verenigt aspecten van ‘Docentgestuurd onderwijs’ en ‘Leerlinggestuurd onderwijs’:

Je geeft les aan een (kleine) groep, daarom heeft het overeenkomsten met docentgericht onderwijs. Ondertussen werken de andere leerlingen zelfstandig. Dit is alleen mogelijk als de groep die zelfstandig werkt de uitleg die je geeft aan een kleine groep niet stoort.

Daarom is vraaggestuurd lesgeven alleen mogelijk als je een goede relatie hebt met de hele groep. Als toch een leerling je les verstoort, probeer je het eerst op te lossen met ‘Aansturen met lichaamstaal’. Heeft dit geen effect, dan rond je de instructie aan de kleine groep eerder af en laat je iedereen weer zelfstandig werken. Als de verstoring is opgelost, ga je verder met lesgeven aan de kleine groep.

8. Meerdere invalshoeken VOH combineren

Om leerlinggestuurd onderwijs succesvol toe te passen, combineer je alle invalshoeken van VOH. Je maakt orde met een uitdagende leeromgeving:

  1. Je moedigt leerlingen aan goed gebruik te maken van de leeromgeving,
  2. Je spreekt elke leerling aan op gedrag en inzet (Aansturen en bijsturen).

afbeelding 34: observeren spilfunctie

9. Samenvatting leerlinggestuurd onderwijs

Vriendelijk Orde Houden stelt je staat om je leerlingen tijdens zelfstandig werken harmonieus samen te laten werken. Elke leerling stelt zelf doelen en bepaalt zelf hoe aan het werk te gaan. Je geeft leerlingen de kans onderwerpen te kiezen die aansluiten bij hun voorkennis en leerstijl. Dit leidt op termijn tot steeds meer intrinsieke motivatie. Jij neemt bij dit proces de rol aan van coach. Met deze manier van werken, vergroot je de kans dat leerlingen ook thuis op eigen initiatief verder werken aan hun opdrachten (informeel leren).

10. Video

1.23 Iedereen is zelfstandig aan het werk.

1.46 Vraag je leerlingen als ze met een iPad werken om deze met het beeldscherm naar het centrum van de klas te richten. Zo zie je in een oogopslag wat ze doen op hun iPad. Dit sluit aan bij het thema ‘zichtbaar leren’.

N.B. Er zijn programma’s waarmee je alle beeldschermen digitaal in een oogopslag kunt bekijken. Het nadeel daarvan is dat je zelf voortdurend naar een scherm zit te kijken en geen oog meer hebt voor wat er om je heen gebeurt.

Als je vriendelijk en duidelijk lesgeeft, ontstaat er rust in de klas. Zo krijg je de ruimte om allerlei werkvormen, waarbij zelfstandig werken centraal staat, uit te proberen en te vergelijken.

11. Credits

Gert Biesta

Gert Biesta wees VOH op het gevaar van te veel aandacht voor ‘Leerlinggestuurd onderwijs’. Dankzij zijn opmerking pleit VOH nu voor een afwisseling tussen ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ en ‘Docentgestuurd onderwijs’.

Nick Sorensen – Bath Spa University

 

Nick werkt mee aan het vertalen van de methode Vriendelijk Orde Houden. Zie friendlyandfairteaching.com (FFT).

In 2014 stuurde Nick aan Johan ’t Hart een artikel op over Assessment: ARF_beyond_blackbox (zie voorbeelden hierboven). Johan ’t Hart bracht deze ideeën in de praktijk. Daarna maakten wij de module ‘assessment’. Die heet inmiddels ‘Leerlinggestuurd onderwijs’.

Nick publiceerde in 2023 het boek The Improvising Teacher. Uit zijn onderzoek naar bekwame docenten bleek dat zij in staat zijn om te improviseren in hun lessen.

 

Evert Bisschop-Boele – Prins Claus Conservatorium

 

Evert Bisschop Boele houdt zich bezig met de vraag hoe je onderwijs relevant maakt voor leerlingen. Hij pleit ervoor te appelleren aan de identiteit van de individuele leerling (idio-cultuur) en deze bepalend te maken bij keuzes van leerlingen. In zijn theorie gebruik hij de termen ‘verbinden’ en ‘begrenzen’.

Kees van der Meer – Opleiding Docent Muziek Groningen

 

In 2017 onderzocht Kees van der Meer op uitnodiging van Evert Bisschop-Boele de muziekpraktijk van Johan ’t Hart. De aanleiding voor het onderzoek was dat Evert in 2015 een stuk schreef in het tijdschrift Kunstzone dat inhoudelijk voor een groot deel samenviel met de plannen van Johan ’t Hart.

Daarop vroeg Evert aan Kees van der Meer onderzoek te doen naar de muziekpraktijk van Johan ’t Hart. De vragen die Kees en Evert stelden aan Johan ’t Hart over zijn muziekpraktijk en over zijn vorm van ‘Leerlinggestuurd onderwijs’, hebben de vorm waarin hij lesgaf mede vormgegeven.

Jan Wolters – Opleiding Docent Muziek Amsterdam

 

Voorheen gebruikte VOH de naam Assessment. In gesprekken met Johan ’t Hart adviseerde Jan Wolters de module ‘Assessment’ voortaan ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ te noemen. Deze nieuwe naam maakt direct duidelijk waar het bij deze module om gaat.