4. Observeren
Op deze pagina
- Belang van observeren
1.1 Observeren
1.2 Niet observeren
1.3 Starten met observeren - Spilfunctie observeren
2.1 Handelen na observeren
2.2 Niet handelen na observeren - Observeren lichaamstaal
- Observeren taalgebruik
4.1 Hoe ze iets zeggen
4.2 Voorboden van verstoringen
4.3 Met welke intentie ze iets zeggen
4.4 Cognitieve gedragstherapie – manieren van redeneren
4.5 Vaktaal – jargon
4.6 Taalgebruik en ‘Moods’ - Observeren bij verschillende werkvormen
- Onderzoeksvraag
- Herkomst observeren taalgebruik en lichaamstaal
- Elkaar zien
- Samenvatting
- Credits
‘Observeren’ is een van de vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden (VOH). Docenten en leerlingen observeren elkaars lichaamstaal en taalgebruik en krijgen zo snel een beeld van elkaars intenties.
Doordat we op elkaars lichaamstaal en taalgebruik letten, voelen wij elkaars stemming beter aan en leggen wij gemakkelijker contact.
Een observator moet zich zwaarteloos weten te maken, anders opent niemand zich”. Constantius (2017), Constantin
Huidige aanpak:
Op welke lichaamstaal en op welk taalgebruik let ik tot op dit moment?
Toekomstige aanpak:
Op welke lichaamstaal en op welk taalgebruik ga ik in de toekomst nog meer letten?
Introductievideo
link naar drie Introductievideo’s
Bekijk ter introductie ook onze tekenfilm
Nieuwsberichten
Deze twee nieuwsberichten hebben te maken met het weglaten van grove taal.
Voorbeelden
1 Het gebruik van lichaamstaal door leerlingen.
Verwerk de manier waarop jij zelf non-verbaal aanwijzingen geeft en de manier waarop jij observeert in werkvormen zodat ook leerlingen daarmee vertrouwd raken. Daarmee bevorder je de samenwerking en cohesie in de groep. Bekijk dit voorbeeld op de site van de Conductors Band (Net als vriendelijk Orde Houden een initiatief van de Stichting Rapucation)
2 Grove taal
In een artikel van de NRC (18 juni 2019) over toenemend geweld in Duitsland staat een citaat van President Steinmeier: “Waar de taal ruwer wordt, is de strafdaad niet meer ver weg.” Een vertaling hiervan naar de onderwijspraktijk: Weer grove taal uit de les en voorkom daarmee verstoringen van de les.
Afbeelding met citaat Steinmeier
3 Openheid over emotie in het PO
Naast het observeren van de lichaamstaal van je leerlingen, kun je ook hun emoties observeren. Met een emotieladder nodig je leerlingen uit om openheid te geven over hun gevoel. Als je weet hoe iemand zich voelt, kun je makkelijker rekening met elkaar houden. Deze emotieladder is in het PO in gebruik. Deze hang je in de klas en iedere leerling heeft een persoonlijke knijper met naam. Bij binnenkomst hangen ze hun knijper bij het gevoel wat op dat moment bij hen past. Dit hoeft verder niet besproken te worden, maar het kan je als leerkracht een aanwijzing geven wat er bij individuele leerlingen speelt. Daar kun je dan rekening mee houden. Het is wel belangrijk heel duidelijke afspraken te maken, zoals: we praten niet zomaar over iemand, je zit alleen aan je eigen knijper.
Afbeelding 54: emotieladder
Inleiding
‘Observeren’ is een invalshoek van Vriendelijk Orde Houden (VOH).
Afbeelding 75: let op lichaamstaal en taalgebruik (overzicht)
Observeren is altijd van belang, zowel tijdens frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken. Lichaamstaal speelt bij de communicatie van leerlingen onderling een grote rol. Als jij lichaamstaal observeert en spreekt met lichaamstaal spreekt, leg je sneller contact.
Hoe zorg je als docent voor een goede sfeer en hoe bewaak je deze goede sfeer? Dat doe je door zowel op lichaamstaal als op taalgebruik van leerlingen te letten. Jouw observaties stellen je in staat om snel te reageren. Je let niet alleen op wat je leerlingen zeggen, maar juist op hoe zij het zeggen. Je krijgt cruciale informatie over afzonderlijke leerlingen en over de klas als geheel.
‘Observeren’ is de enige invalshoek die gericht is op waarnemen. De overige vier invalshoeken zijn actiegericht. Observeren vervult een spilfunctie tussen de eerste drie invalshoeken: vriendelijk, duidelijk en lesinhoud en de laatste invalshoek Aan- en bijsturen.
In deze module krijg je zowel informatie over hoe je storend gedrag van een leerling snel herkent als informatie over hoe je omgaat met leerlingen die goed functioneren.
1 Belang van observeren
1.1 Observeren
Door te observeren weet je wanneer een leerling zich goed inzet dan wel de les verstoort. In het eerste geval geef je een compliment, in het tweede geval stuur je aan- of bij (zie voorboden van verstoringen).
Je let op lichaamstaal van je leerlingen bij het binnenkomen van het lokaal, tijdens de les én als ze het lokaal verlaten. Door deze observaties en door lichaamstaal te gebruiken, spreek je ‘hun’ taal.
Als je je eigen lichaamstaal inzet, als je vertrouwen hebt in jezelf en je rustig opstelt, dan zorgt dat ervoor dat jouw leerlingen de gebaren die jij gebruikt om aan te sturen serieus nemen.
Door bewust je eigen lichaamstaal in te zetten, merk je wat een krachtig effect lichaamstaal heeft. Hoe meer ervaring je hebt met je eigen lichaamstaal hoe beter je de lichaamstaal van je leerlingen kunt inschatten.
Als iedereen op zijn woorden let, krijgen conflicten geen kans te ontstaan. Als jij en je leerlingen zorgvuldig formuleren én als jij een leerling die ruwe taal gebruikt direct met een gebaar daarmee laat stoppen, verdwijnt ruwe taal uit jouw les. Dat betekent minder conflicten en minder vaak aan- of bijsturen.
1.2 Niet observeren
Als je vergeet te observeren, zie je niet of een leerling zich goed inzet. Je vergeet dan ook een compliment te geven. Een gemiste kans om deze leerling te stimuleren. Ook zie je niet dat een leerling de les verstoort. Omdat je dat niet hebt gezien, stuur je niet aan- of bij. De kans is nu groot dat ook andere leerlingen de les gaan verstoren.
Als je niet let op lichaamstaal van leerlingen, herken je ook storend gedrag te laat. Daardoor krijgen leerlingen de kans om de les te verstoren en jou uit je concentratie te halen.
Ondertussen letten leerlingen nauwgezet op jouw houding, ook als jij niet op je eigen lichaamstaal let. Contact leggen op het niveau van lichaamstaal met je leerlingen is voor jou niet weggelegd. Een gemiste kans!
1.3 Starten met observeren
Je kunt direct beginnen met tegelijkertijd aandacht te geven aan lichaamstaal en taalgebruik van je leerlingen en van jezelf. In eerste instantie reageer je op wat je waarneemt met lichaamstaal (Aanwijzingen met lichaamstaal – Aansturen met lichaamstaal). Door op lichaamstaal en taalgebruik van leerlingen te letten, ben je beter in staat om zowel positieve intenties te herkennen en te waarderen, als om mogelijke verstoringen snel te herkennen en deze effectief aan- en bij te sturen.
2 Spilfunctie observeren
Observeren is de verbindende schakel tussen de overige vier invalshoeken en vervult een spilfunctie bij Vriendelijk Orde Houden.
Afbeelding 5: observeren – spilfunctie
Wat je observeert hangt samen met de manier waarop
- de manier waarop je lessen voorbereidt (Lesinhoud)
- de houding die je toont aan de groep (Vriendelijk)
- het kader dat je met je leerlingen afspreekt (Duidelijk)
Hoe meer tevreden je hierover bent, hoe minder kans dat je verstoringen ziet.
Wat betreft jouw houding
Met jouw lichaamstaal, taalgebruik en energie heb je een voorbeeldfunctie voor je leerlingen.
- Met jouw eigen lichaamstaal en taalgebruik beïnvloed je de les. Wat betreft energie: Als jij rustig bent, wordt de groep rustig, als jij energie uitstraalt, neemt de klas die energie over (Toon gewenst gedrag – Reguleer je energie).
- De nu volgende aspecten zijn beïnvloeden de manier waarop het contact met je leerlingen verloopt: Wat je zegt tijdens het lesgeven, de manier waarop je spreekt (intonatie – timbre) en ook hoe je staat en waar je staat.
2.1 Handelen na observeren
Door te letten op lichaamstaal en taalgebruik van leerlingen krijg je al snel een indruk van hun stemming en intenties. Je ziet leerlingen die zich positief opstellen en soms zie je een leerling die de les verstoort. Aan je waarnemingen koppel je acties:
- Je ziet positieve reacties op de les: Leerlingen gaan op een verantwoordelijke manier om met de geboden vrijheid. Deze leerlingen geef je een compliment. Daarmee moedig je ze aan door te gaan op de ingeslagen weg. Een compliment geef je eenvoudig met lichaamstaal (duim omhoog). Nog meer voorbeelden van eenduidige gebaren waarmee je aanwijzingen geeft, komen aan de orde bij de module ‘Aanwijzingen met lichaamstaal‘.
- Je ziet dat een leerling de les verstoort: Je stuur je aan- of bij. Dat doe je als eerste met lichaamstaal. Afhankelijk van het type verstoring gebruik je een bijpassende serie gebaren. Zie ‘Aansturen met lichaamstaal‘.
Door te observeren en door wat je ziet snel te interpreteren, ben je in staat om effectief te handelen. Daardoor verloopt de les beter en zullen verstoringen minder vaak plaatsvinden. Observeren is daarmee een preventieve actie.
2.2 Niet handelen na observeren
Als je tijdens zelfstandig werken merkt dat een leerling niet aan de slag gaat én de les niet verstoort, hoef je in eerste instantie, als de groep nieuw voor je is, niets te doen. Ken je de groep langer dan kun je met zo’n leerling een gesprek aanknopen over de vraag waarom de leerling niet aan de slag gaat.
3 Observeren lichaamstaal
Als wij praten over observeren van lichaamstaal, dan gaat het zowel over je eigen lichaamstaal als die van de leerlingen.
Eigen lichaamstaal
Door je eigen lichaamstaal actief en bewust te gebruiken, door daar als een acteur mee te werken, beïnvloed je de lichaamstaal van je leerlingen. Als je bijvoorbeeld zelf langzaam beweegt, zacht praat en neutraal kijkt dan straal je daarmee rust uit. Voorkom druk bewegen, hard praten en boos kijken.
Altijd als ik lesgaf met video en ik mijzelf terugzag op het beeld, dan merkte ik op dat ik langzaam bewoog. Dat verbaasde mij in eerste instantie. Nu besef ik dat ik voortdurend lette op taalgebruik en lichaamstaal van mijn leerlingen. Ik bewoog langzaam om het gedrag van mijn leerlingen zorgvuldig te kunnen observeren. De leerlingen wisten dat ik storend gedrag snel opmerkte. Met het langzaam bewegen toonde ik eerst onbewust en later bewust mijn voelsprieten voor hun gedrag.” -Johan ’t Hart
Lichaamstaal van leerlingen
Hoe let je op lichaamstaal, wat zijn de voorboden van een verstoring? Als je een van deze voorbodes ziet, stuur je aan of bij.
- Te grote gebaren
- Elkaar uitlachen
- Een provocerende houding
- Wegkijken/geen oogcontact/jou negeren
- Op een niet-open wijze aankijken (overdreven/uitdagend/boos/plagend/afwezig)
- Te dichtbij komen
- Bij handen schudden hard knijpen
- Gezichtsuitdrukking
- Ongepaste kleding(attributen)/ongepaste kledingopschriften
- Opvallende handelingen en ruwe gebaren
- Rondkijken en daarbij contact zoeken
- Niet gaan zitten/onderuithangen/achteroverzitten (stoel op twee poten)/ vooroverhangen
- Hoofd op tafel/naar buiten staren
- Aan andermans spullen zitten
- Storende geluiden maken (bladritselen, penklikken, potloodtikken, tafeldrummen).
4 Observeren taalgebruik
Bij taalgebruik let je zowel op je eigen taalgebruik als op dat van de leerlingen.
Let op je eigen taalgebruik
VOH geeft het advies om zorgvuldig te formuleren en om op een vriendelijke manier te spreken. Haalt wat je gaat zeggen door een filter. Door op deze manier een groep toe te spreken, maak je orde.
Let op het taalgebruik van je leerlingen
Door op het taalgebruik van leerlingen te letten, herken je zowel positieve intenties als mogelijke verstoringen.
Waar let je op als je op het taalgebruik van leerlingen let? Je let op:
- hoe zie iets zeggen
- wat ze zeggen
- met welke intentie ze iets zeggen
- manieren van redeneren
4.1 Hoe ze iets zeggen
Let op leerlingen die te luid praten of met een bepaald timbre praten.
4.2 Voorboden van verstoringen
Soms is wat een leerling zegt een voorbode van een verstoring:
- Straattaal
- Krachttermen
- Generaliseren
- Te veel nadruk leggen op
- Discrimineren
- Minachtend spreken over anderen
Waarom is het aan te raken grove taal weg te laten? Waar je op het moment dat je grove taal gebruikt geen rekening mee houdt, is dat wat je aanricht niet meer is terug te draaien. Met grove taal leg je de kiem voor een conflict. Een schijnbaar voordeel van het gebruik van grove taal: Je bent je agressie kwijt. Op den duur komt daar meer agressie voor terug (wie kaatst kan de bal verwachten).
Welke woorden kies ik uit om jou uit te nodigen om te luisteren naar mijn verhaal?” Tony Scott –4.3 Met welke intentie ze iets zeggen
Met taalgebruik toon je intenties, overtuigingen en emoties. Taalgebruik bestrijkt de inhoud van wat wordt gezegd, inclusief alles wat daarmee tussen de regels door wordt meegedeeld. Daarbij let je op het timbre (de klank) van een stem, de woorden die iemand gebruikt en de houding die iemand daarbij aanneemt. Het is van belang dat je je ervan bewust bent dat dit alles samen jou cruciale informatie geeft over wat er bij een leerling en bij de hele klas speelt.
4.4 Cognitieve gedragstherapie – manieren van redeneren
Als je lesgeeft kom je leerlingen tegen die op de nu volgende manier redeneren. Als je de die manieren van reageren bij je leerlingen herkent, kun je je leerlingen helpen om dit te vermijden, en wellicht ook het ongewenst gedrag hierbij hoort.
Stelt u zich eens voor dat u in een klas zit waar verschillende leerlingen zich gewoonlijk bezighouden met emotioneel redeneren, ze generaliseren en labellen. Het is de taak van de docent in deze situaties om dergelijke reacties voorzichtig te corrigeren. Deze reacties belemmeren allemaal het leren – zowel voor de studenten die op deze manier reageren als voor de andere studenten in de klas.” Lukianoff (2018), Greg en Jonathan Haidt
Nu volgen de 9 meest gangbare cognitieve verstoringen die therapeuten leren herkennen via Cognitive Behavior Therapy (CBT). Ook voor docenten is het belangrijk deze cognitieve verstoringen te herkennen en deze aan- en bij te kunnen sturen.
EMOTIONEEL REDENEREN: De interpretatie van de werkelijkheid door je gevoelens laten leiden: “Ik voel me depressief; daarom werkt mijn huwelijk niet”.
CATASTROFEREN: Focussen op de slechtst mogelijke uitkomst en die als het meest waarschijnlijk zien. “Het zou vreselijk zijn als ik faalde”.
GENERALISEREN: Het waarnemen van een algemeen patroon van negatieven op basis van een enkel incident. “Dit overkomt mij over het algemeen. “Ik schijn vaak te falen”.
ZWART-WIT DENKEN: (ook bekend onder de namen “alles-of-niets denken” en “binair denken”). Gebeurtenissen of mensen bekijken in alles-of-niets termen. “Ik word door iedereen afgewezen.” of “Het was een complete tijdverspilling”.
GEDACHTEN LEZEN: Aannemen dat je weet wat mensen denken zonder voldoende bewijs te hebben van hun gedachten. “Hij denkt dat ik een loser ben.”
LABELLEN: Globale negatieve eigenschappen aan jezelf of anderen toekennen (vaak in dienst van zwart-wit denken). “Ik ben ongewenst,” of “Hij is een slecht mens.”
NEGATIEF FILTEREN: Je richt je bijna uitsluitend op de negatieven en merkt zelden de positieven op. “Kijk eens naar al die mensen die mij niet mogen.”
POSITIEVE ASPECTEN NEGEREN: Beweren dat de positieve dingen die jij of anderen doen onbeduidend zijn, zodat je een negatief oordeel in stand kunt houden. “Dat is wat echtgenotes horen te doen – dus het telt niet als ze aardig tegen me is,” of “Die successen waren makkelijk, dus doen ze er niet toe.”
ANDEREN DE SCHULD GEVEN: De ander als de bron van je negatieve gevoelens zien; je weigert de verantwoordelijkheid te nemen om jezelf te veranderen. “Zij is de schuld van hoe ik me nu voel,” of “Mijn ouders hebben al mijn problemen veroorzaakt.”
4.5 Vaktaal – jargon
Als je van plan bent vaktaal te gebruiken, besteed daar dan aan het begin de les aandacht aan. Verklaar aan het begin van de les de moeilijke woorden, de vaktaal, het jargon dat je die les gaat gebruiken. Doe je dat niet, dan werken deze moeilijke woorden voor leerlingen als een rookgordijn. Gebruik daarom alleen vaktaal als leerlingen de betekenis van de termen kennen. Als je daar niet op let, schep je afstand tussen jou en de leerlingen. Op deze site is een lijst beschikbaar met het jargon van Vriendelijk Orde Houden: jargon met daarbij de betekenis die wij aan ons jargon geven. Op deze site schrijven wij een aantal woorden van ons jargon met een hoofdletter.
4.6 Taalgebruik en ‘Moods’
Bij de module Reguleer je energie komen ‘Moods’ aan de orde (stemmingen, emoties). Hoe vertalen deze stemmingen zich in woorden?
Afbeelding 24: 4Moods-Assenstelsel
Wat betreft taalgebruik vereist de ‘Mood’ rechtsonder onze aandacht. Deze ‘Mood’ heeft de hoogste energie (Zwaar + druk). In deze stemming praat je hard en bestaat de kans dat je grove taal gebruikt. Als je een conflict met een leerling op een boze manier uitvecht, bevind je je in deze energietoestand. Als jijzelf of de leerling bij een conflict in het heetst van de strijd grove taal gebruikt, ontstaat er verwijdering. Die verwijdering is na het conflict moeilijk op te lossen. Het advies is om bij een potentieel conflict zelf op je energie en je taalgebruik te blijven letten en ook op dat van je leerling. Zo blijf je met elkaar in contact en is het vinden van een oplossing eenvoudiger.
5 Observeren bij verschillende werkvormen
In twee kolommen staan een aantal aandachtspunten die specifiek gelden voor frontaal lesgeven en zelfstandig werken. Opvalt is dat de lijst van zelfstandig werken veel langer is. Beide lijsten beginnen met het niet storen van anderen.
Observeren leerlingen tijdens frontaal lesgeven
Voordat begint met je uitleg, geef jij aan dat je van je leerlingen verwacht dat hun aandacht richten op de les. Tijdens frontaal lesgeven let je zowel op de hele groep als op de individuele leerling:
- Verstoren zij de les?
- Hebben zij aandacht voor de les?
- Stellen zij zich coöperatief op? Zie toelichting kader
- is er wederzijds vertrouwen?
- zijn je leerlingen indien nodig in staat in te schikken en te incasseren?
Verstoren van de les staat bovenaan omdat iedereen daar last van heeft. Daarom reageer je direct op een verstoring van de les.
Observeren leerlingen tijdens zelfstandig werken
Bij zelfstandig werken richt je je op de individuele leerling. De leerling:
- stoort niemand.
- is in staat in te schikken en te incasseren.
- neemt initiatief en is taakgericht en intrinsiek gemotiveerd.
- doet voldoende kennis op wat betreft de basisstof.
- levert een minimale inspanning.
- bepaalt zelf het moment van toetsing.
- houdt mij op de hoogte van vorderingen.
- kiest onderwerpen op mijn vakgebied die aansluiten bij eigen wensen en eigen leerstijl.
- rondt een onderwerp af met een presentatie.
- ontdekt eigen talent.
- beoordeelt mijn lesmateriaal.
- Ontdekt nieuwe aspecten van mijn vak. Doet expertise op die voor mij nieuw is.
Het belangrijkste bij zelfstandig werken is dat leerlingen elkaar voldoende ruimte geven om geconcentreerd te werken. Vandaar dat storen boven aan staat. Daar let je als eerste op. Een leerling die stoort stuur je aan en of bij. Door dat te doen maak je het mogelijk dat iedereen goed kan werken. Na verloop van tijd wordt het voor leerlingen normaal om tijdens zelfstandig werken niemand te storen en je op een goede manier in te zetten. Er ontstaat dan wederzijds vertrouwen.
6 Onderzoeksvraag
Het rechterdeel van onze hersenen stuurt (o.a.) motorische functies aan en het linkerdeel stuurt (o.a.) verbale functies aan.
Wanneer je tegelijkertijd verbaal en non-verbaal reageert op een klas, gebruik je beide hersenhelften. Johan ’t Hart dacht in eerste instantie dat het non-verbaal reageren, op lichaamstaal, zijn verbale reactie in de war zou sturen. Dit bleek niet het geval. De twee processen spelen zich af de twee verschillende hersenhelften. Met beide hersenhelften tegelijkertijd actief, bleek hij beter en sneller te kunnen reageren op de leerlingen.
De aandacht van jonge kinderen is voor een groot deel op het non-verbale rechterdeel gericht. Voor een beter contact met je leerlingen, richt je daarom je aandacht en waarneming op de lichaamstaal van je leerlingen. Daardoor gebruik je het rechter motorische deel van jouw hersenen. Voor beter contact met jouw leerlingen gebruik je actief lichaamstaal. Daardoor ben je in staat om snel contact te leggen en kun je alles wat je (verbaal) hoort beter plaatsen en onthouden. Door zowel het rechter motorische deel van je hersenen actief te gebruiken als het linker verbale deel van de hersenen formuleer je beter. Door deze manier van waarnemen, reageer je direct op wat er gebeurt en kom je in het ‘nu’. Je merkt dat je minder vaak iets oplost door te redeneren. Je gebruikt beide hersenhelften synchroon.
Door beide hersenhelften te gebruiken maak ik sneller contact met mijn leerlingen. Is deze uitspraak met een onderzoek te bevestigen? Neem contact op met Vriendelijk Orde Houden.
7 Herkomst observeren taalgebruik en lichaamstaal
Twee oud-leerlingen van Johan ’t Hart hebben de aanzet gegeven voor deze twee aspecten van observeren: Peter van der Bosch maakte Johan attent op het belang van taalgebruik (artiestennaam Tony Scott) en Enero Moestalam maakte Johan attent op het belang van lichaamstaal.
Lees meer over de herkomst van het letten op taalgebruik bij de website die voorafging aan Vriendelijk Orde Houden: rapucation.eu
Inspiratie – Een pagina met video’s van de activiteiten van de Stichting Rapucation met als voornaamste een ncrv uitzending over taalgebruik.
Waarom de naam Rapucation – Een pagina met informatie over Peter van der Bosch / Tony Scott en zijn inbreng op het gebied van Rap en taalgebruik bij Rapucation.
Lees hieronder meer over de herkomst van het letten op lichaamstaal en taalgebruik bij credits
8 Elkaar zien
Hoe belangrijk het is elkaar te zien, vertelt Freddie, docent Engels.
Hij geeft aan dat het niet alleen in het onderwijs maar ook in het leven gaat om elkaar zien en ook om door elkaar gezien worden. Als je goed naar je leerlingen kijkt en goed op hen reageert, ben je voor hen een spiegel waarmee zij zichzelf leren kennen.
Lees meer bij credits
9 Samenvatting
Je let op lichaamstaal en op taalgebruik van jezelf en van je leerlingen. Daardoor begrijp je je leerlingen beter en kun je sneller reageren met het geven van een compliment of met het aan- of bijsturen van ongewenst gedrag.
10 Credits
Rense Houwing – Redacteur Vriendelijk Orde Houden | Rense heeft de invalshoek observeren als eerste benoemd. Nu is het één van de vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden. |
Enero Moestalam – Kwaliteitszorg HkA / Docent dans | Enero gaf Johan ’t Hart de opdracht een les alleen maar op lichaamstaal te letten. Voor Johan ’t Hart ging er een wereld open. Hij zag direct hoe zijn leerlingen zich voelden en kon daardoor beter op hen reageren. Zijn manier van kijken is opgenomen in de invalshoek Observeren. |
Tony Scott – Rapper (Peter van der Bosch – The Chief) | De rapper Tony Scott staat aan de wieg van Rapucation en aan die van Vriendelijk Orde Houden. Zie hierboven het punt ‘Herkomst observeren taalgebruik en lichaamstaal’. |