6.4.1 Self-Determination Theory

Als je je lessen zo inricht dat leerlingen keuzes kunnen maken, maak je orde.  Je faciliteert dan immers een leeromgeving waarin leerlingen zelf bepalen waaraan ze werken en met wie ze samenwerken. Het gevolg hiervan is dat leerlingen intrinsiek gemotiveerd raken. Daardoor hebben ze minder behoefte aan het verstoren van de les. Zowel met de Self Determination Theory als de invalshoek Lesinhoud van Vriendelijk Orde Houden (VOH) bieden hiervoor aanknopingspunten. Bekijk in dit verband ook de pagina op deze site over High impact learning

Van de website selfdetermintation.org volgt nu een vertaling van de inleiding met daarbij in de schuingedrukte alinea’s raakvlakken tussen SDT en Vriendelijk Orde Houden
https://selfdeterminationtheory.org/the-theory/

SDT inleiding

De Self-Determination Theory (SDT) onderzoekt een samenspel van twee krachten. De ene kracht komt van buiten, de andere (de intrinsieke motivatie) komt uit jezelf.
Deze theorie gaat ervan uit dat sociale en culturele factoren je eigen wil en je eigen initiatief versterken of ondermijnen: Je omgeving heeft invloed op je welzijn en de kwaliteit van je prestaties.
Als de invloed van buiten jouw individuele ervaring van autonomie, competentie en verbinding bevordert, draagt dit bij aan je wilskracht en creativiteit en stelt het je in staat om goed te presteren. Als autonomie, competentie en wilskracht niet worden ondersteunt door je sociale omgeving, dan heeft dat nadelige gevolgen zoals: vooroordelen en agressie en psychopathologie.

Verbinding: Vriendelijk Orde Houden beschrijft een ideaal waarbij je als docent een aantrekkelijk leerklimaat aanbiedt. Daardoor zien je leerlingen geen aanleiding om de les te verstoren. Bovendien geeft het je leerlingen de kans zich met elkaar te verbinden. Hiermee maak je orde. Door je gelijkwaardig op te stellen tegenover je leerlingen en door verbinding te zoeken (Kennismaken, Samenwerken ontstaat er ruimte waarbij je van elkaar kunt leren. Jij leert van je leerlingen door hun te vragen om suggesties en aanvullingen voor jouw lesmateriaal. Zo ontdek jij sneller fouten in je eigen lesmateriaal en ben jij in staat om ontbrekende elementen toe te voegen (Beoordeling). Door jouw lesaanbod en jouw lesstijl op hun advies te verbeteren en te verbreden, zorg jij voor verbinding.

Autonoom: De invalshoek Lesinhoud van Vriendelijk Orde Houden, geef aan hoe je jouw leerlingen de kans geeft mogelijke doelen te vergelijken en hier vervolgens uit te kiezen, een plan op te stellen om het gekozen doel te behalen, en zich daarbij te laten helpen, onder andere door de docent, medeleerlingen en externe deskundigen. Leerling zijn hier grotendeels autonoom (Leerlinggestuurd onderwijs).

Competentie: Door leerlingen de mogelijkheid te geven zichzelf te toetsen met apps voor wat betreft de basisstof krijgen zij zicht op hun eigen competentie.

De drie begrippen autonomie, competentie en verbinding sluiten naadloos aan bij de drie domeinen van Biesta

Competentie – Kwalificatie
Verbinding – Socialisatie
Autonomie – Persoonsvorming

SDT bevat zes mini theorieën.

Cognitive Evaluation Theory (CET)
Theorie over intrinsieke motivatie

De invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden bieden handvatten waarmee je een sociale omgeving creëert én intrinsieke motivatie bevordert.

Organismic Integration Theory (OIT)

Het van buiten beïnvloeden van personen met als doel een specifieke uitkomst, valt onder extrinsieke motivatie. De theorie maakt onderscheid tussen vier types motivatie die in meer of mindere mate mogelijkheden bieden voor het internaliseren van het oorspronkelijk van buiten komende doel. Deze vier types zijn: reguleren, het onbewust overnemen van ideeën van anderen (introjection), identificatie en integratie.

De basisstof aanleren gaat niet vanzelf, daarbij is extrinsieke motivatie van de docent vereist. Pas dan gaan de leerlingen er mee aan de slag. Waar je bij basisstof wel naar kunt streven is, dat je de leerlingen het nut van de basisstof laat inzien voor jouw vak en dat je leerlingen deze zich daardoor willen toe-eigenen.

Causality Orientations Theory (COT)

Er zijn verschillende manieren waarop je op je omgeving reagerert. Deze theorie beschrijft en beoordeelt drie manieren waarop je op je omgeving reageert en hoe je je gedrag reguleert:

  1. Autonomie: dat is de oriëntatie waarin je handelt uit interesse en waarbij je waardeert wat er gebeurt.
  2. Controle: dat is de oriëntatie waarbij je focus ligt bij beloning, winst en waardering.
  3. Onpersoonlijk ongemotiveerd: dat is de oriëntatie die gekenmerkt wordt door vrees voor incompetentie.

Deze drie aspecten vind je op de volgende manier terug bij Vriendelijk orde houden:

Autonome oriëntatie: Als leerlingen bij Leerlinggestuurd onderwijs een onderwerp kiezen en afronden met een presentatie, handelen ze uit interesse en waarderen ze het proces (onderdeel van de invalshoek Lesinhoud).

Beloning winst en waardering: Het gezamenlijk beoordelen van een prestatie door de docent en de leerling. Dit beoordelingsgesprek heeft voor de leerling dan niet het effect van een afronding maar van een tussentijdse evaluatie. Na die tussentijdse evaluatie kan de leerling beslissen om door te werken. Als leerlingen lesstof samen in de vorm van een game toetsen, levert dat ook een beloning op.

Vrees voor incompetentie: Een optreden voor een groep kan een leerling ervaren als bedreigend en angst voor afgaan ligt dan op de loer. Vriendelijk orde houden pleit er daarom voor om leerling te laten kiezen tussen een presentatie alleen voor de docent of voor een presentatie voor de hele klas (of indien door de leerling gewenst later voor de hele school).

Basic Psychological Needs Theory (BPNT)

Deze theorie BPNT gaat over het ontwikkelen van psychische behoeftes en hun relatie tot je geestelijke gezondheid en welzijn. Deze theorie gaat ervan uit dat geestelijke gezondheid samenhangt met autonomie, competentie en verbinding. Verwaarloos je een van de drie, dan heeft dat serieuze gevolgen voor je geestelijke gezondheid en welzijn. Autonomie, competentie en verbinding zijn universele aspecten. De BPNT theorie doet onderzoek in verschillende culturen naar naar enerzijds de geestelijke gezondheid anderzijds autonomie, competentie en verbinding.

Bij de invalshoek Lesinhoud kun je met zelfstandig werken autonomie, competentie en verbinding tot stand brengen. Op momenten dat jij frontaal lesgeeft, als de aandacht centraal is, kunnen leerlingen elkaar de zojuist verworven competenties laten zien. Deze link gaat naar een praktijkvoorbeeld waarin leerlingen zich in een kring via improvisatie met elkaar verbinden.

Goal Contents Theory (GCT)

De theorie GCT beschrijft verschillen tussen intrinsieke en extrinsieke doelen en hun effect op welzijn. Extrinsieke doelen zoals financieel succes, uiterlijk en populariteit/roem contrasteren met intrinsieke doelen zoals gemeenschap, hechte relaties en persoonlijke groei. Deze extrinsieke doelen veroorzaken volgens deze theorie minder welzijn en meer ziekte.

Voorafgaande aan een presentatie van een leerling kun je deze leerling vragen zichzelf een cijfer te geven. Jij vergelijkt dan of jouw beoordeling die je na afloop geeft, overeenkomt met hun verwachting vooraf. Daarmee is de beoordeling ook iets van de leerling zelf en is het voor hen geen externe onpersoonlijk gebeurtenis. Je helpt je leerlingen om te reflecteren en helpt hen een reële beoordeling van zichzelf te maken. Hiermee bevorder je de relatie tussen jou en de leerling en leidt deze vorm van beoordeling leidt bij de leerling tot zelfinzicht en persoonlijke groei.

Relationships Motivation Theory (RMT)

Verbinding is een van de drie psychische behoeftes. Verbinding heeft te maken met het ontwikkelen en onderhouden van hechte persoonlijke relaties met goede vrienden en romantische partners en ook met het behoren tot een groep. De RMT theorie onderzoekt deze en andere relaties en stelt dat verbinding maken essentieel is voor je welzijn.
Uit dit onderzoek blijkt dat bij de hoogste kwaliteit van relaties de partners elkaars autonomie, competentie en verbinding ondersteunen.

Het gebied dat de SDT onderzoekt, breidt zich uit naar een veelheid van fenomenen die invloed uitoefent op persoonlijke groei, effectief functioneren en welzijn. Zo is onderzoek gedaan naar de rol van mindfulness als basis voor zelfregulatie van gedrag. Dat heeft weer geleid tot nauwkeurige metingen van het bewustzijn en heeft geleid tot het theoretiseren over bewustzijn. Onderzoek naar het faciliteren van de juiste condities voor intrinsieke motivatie leidde tot een theorie over het meten van vitaliteit. De mate van vitaliteit blijkt een indicatie van zowel mentaal als fysiek welzijn. Bij het onderzoek naar vitaliteit ontdekte men direct verband tussen natuurervaring op welzijn. Het onderzoek richtte zich ook op de uitingsvormen van persoonlijke passies waarbij individuen obsessief dan wel harmonieus te werk gaan als gevolg van geïnternaliseerde processen. Onderzoek in meerdere culturen van de SDT heeft geleid tot begrip over het effect van economische en culturele processen op de onveranderbare aspecten van de menselijke natuur. Onderzoek naar welzijn heeft ook geleid tot een nieuwe theorie over het verkrijgen van welzijn, inclusief het verschil tussen hedonistische en eudaimonische vormen van leven. Deze term gebruikt Aristoteles in zijn deugd-ethiek. Het Griekse woord eudaimonia, dat geluk of gelukzaligheid betekent, is het einddoel in Aristoteles’ deugd-ethiek. Het omschrijft een bepaald gevoel van gelukzaligheid dat je bereikt door verstandig te kiezen (phronesis) en aangeeft hoe je dient te handelen. Verstandige keuzes komt volgens Aristoteles overeen met het midden (mesotes) tussen twee uitersten. Verstandige keuzes tezamen met een bepaalde fysieke uitmuntendheid leiden tot het gevoel eudaimonia.

Onderzoek naar autonomie versus gecontroleerde motivatie heeft geleid tot een beter begrip van geïnternaliseerde controle, ego-betrokkenheid, voorwaardelijk zelfvertrouwen, autonome zelfregulatie en van de verschillen daartussen.

Toepassing theorie

SDT heeft inmiddels toepassingen in vele domeinen zoals onderwijs, organisaties, sport, fysieke activiteit, geloof, gezondheid en geneeskunde, ouderschap, virtuele omgeving en media, hechte relaties en psychotherapie. De genoemde voorbeelden tonen aan hoe breed het onderzoek is.

Bij al deze domeinen is onderzoek gedaan naar gecontroleerde tegenover autonomie-ondersteunende omgevingen en hoe deze invloed hebben op zowel op het functioneren en welzijn, als op prestaties en uithoudingsvermogen.
Ondersteuning van verbinding en competentie samen met vrijwillige betrokkenheid komen allerlei activiteiten ten goede.
Dit geheel van toegepast onderzoek heeft geleid tot verschillende technieken waaronder doelstructuren en manieren van communiceren die effectief zijn gebleken bij het bevorderen van blijvende, vrijwillige motivatie.

De variëteit van artikelen op de website
https://selfdeterminationtheory.org/the-theory/

toont de vele soorten onderzoek die aan het SDT-raamwerk zijn gekoppeld, evenals de brede toepasbaarheid bij praktische kwesties in allerlei menselijke organisaties. Relevante onderzoeksrapporten en theoretische discussies worden vermeld in de sectie Publicaties, gerangschikt per onderwerp.

Door de focus van de SDT op fundamentele psychologische neigingen tot intrinsieke motivatie en integratie, heeft deze theorie een unieke positie in de psychologie. Naast de centrale vraag waarom mensen doen wat ze doen, komen ook de kosten en baten van verschillende manieren van het sociaal reguleren van gedrag aan de orde.

Overzichten van de theorie zijn te vinden in Ryan en Deci (2000) en in Deci en Ryan (1985, 2000). Op de website van Ryan en Deci staan talloze andere artikelen en onderwerpen vermeld.

Referenties

Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2017). Self-determination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. New York: Guilford Publishing.

Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55, 68-78.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 227-268.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York, NY: Plenum.