6.3 Gebruik lichaamstaal

Op deze pagina

  1. Belang van het gebruik van lichaamstaal
    1.1 Bewust lichaamstaal gebruiken
    1.2 Onbewust lichaamstaal gebruiken
    1.3 Verbale waarschuwingen gebruiken om bij te sturen
    1.4 Starten met het bewust gebruiken van lichaamstaal
  2. Lichaamstaal in plaats van verbaal
    2.1 Uitzonderingen waarbij je wel verbaal aanwijzingen geeft
  3. Vormgeving gebaren in overleg met leerlingen
  4. Vragen om aandacht aan de hele groep met lichaamstaal
  5. Lichaamstaal past niet bij mij
    5.1 overtuiging
  6. Gebaren helpen zorgleerlingen
  7. Meerdere opties voor het geven van non-verbale aanwijzingen
    7.1 Aanwijzing met afbeelding
    7.2 Aanwijzing met geluid
  8. Samenvatting
  9. Video
  10. Credits

Door lichaamstaal te gebruiken, maken docenten orde. Dit kost hun weinig energie en zorgt ervoor dat hun lessen goed verlopen.

Mijn tweede taal is lichaamstaal. Als ik tegelijkertijd twee talen spreekt (gesproken taal en lichaamstaal), letten mijn leerlingen beter op.

  1. Verbaal geef ik uitleg.
  2. Met lichaamstaal geef ik mijn leerlingen aanwijzingen en stuur ik gedrag of inzet aan .
    – De gebaren die ik gebruik, houd ik klein.
    – Ik maakt de gebaren langzaam en ontspannen.

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Onderaan deze pagina staan videofragmenten die aansluiten bij deze module.

Huidige aanpak:

Hoe gebruik ik nu lichaamstaal als ik lesgeef?

Toekomstige aanpak:

Deze lichaamstaal gebruik ik in de toekomst tijdens het lesgeven.

Inleiding gebruik lichaamstaal

Wij besteden op drie plaatsten aandacht aan lichaamstaal:

  1. Algemene informatie over lichaamstaal vind je op deze pagina Gebruik lichaamstaal.
  2. Lees meer over het geven van Aanwijzingen met lichaamstaal. (invalshoek Vriendelijk)
  3. Lees meer over over hoe je een leerling met gebaren aanspreekt op gedrag of inzet bij ‘Aansturen met lichaamstaal‘ (invalshoek ‘Aansturen en Bijsturen’).

Met gebaren geef je leerlingen simpele aanwijzingen en vraag je een leerling op een geluidloze manier (non-verbaal) te stoppen met storen. Deze gebaren gebruik je zowel tijdens frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken.

Een paar stellingen t.a.v lichaamstaal die ten grondslag liggen aan dit hoofdstuk.

  1. Wij hebben de neiging elkaars lichaamstaal over te nemen. Met deze invalshoek maak je tijdens het lesgeven gebruik van deze neiging. Als jeeen rustige uitstraling en rustige gebaren nemen je leerlingen als vanzelf jouw rust over. Is een groep te passief, dan toon je juist meer energie waarmee je de groep actief maakt (Reguleer je emoties).
    Voorkom deze vormen van het overnemen van lichaamstaal:
    Jij geeft onrustig les en je leerlingen nemen jouw onrust over
    – Je leerlingen zijn onrustig, jij neemt hun onrust over.
  2. Gebaren lenen zich goed voor eenduidige aanwijzingen. Gebaren zijn onhoorbaar, ondubbelzinnig en verstoren de les niet. Bekijk video’s en uitleg over deze gebaren.
  3. Non-verbale aanwijzingen kun je op meerdere manieren geven:
    – met gebaren
    – met de plaats waar je staat
    – met  afbeeldingen met instructie zoals de driehoek of het telraam.
    – met een geluid. Een voorbeeld daarvan is een belletje. (Zie hieronder ‘meerdere opties voor het geven van non-verbale aanwijzingen‘).

Hoe meer verbale aanwijzingen je vervangt door non-verbale aanwijzingen, hoe minder je je praat en hoe meer dat wat je zegt gewicht krijgt.

Waarom reageert een leerling op een gebaar?

  1. Als je met een groep wilt beginnen en iedereen praat door elkaar, dan wil dat niet zeggen dat de groep niet wil beginnen. Het kan dan zijn dat de manier waarop jij hen vraagt op te letten niet duidelijk is of dat de manier waarop je het vraagt te vrijblijvende is. Als je het vuurtorengebaar gebruikt (of een ander gebaar dat vraagt om stilte) en je leerlingen raken daaraan gewend, dan begint de les rustig en geconcentreerd. Daar heeft iedereen baat bij (Het vuurtorengebaar hoort bij  Aanwijzingen met lichaamstaal‘)
  2. Jij spreekt een leerling aan op gedrag of inzet met ‘Aansturen met lichaamstaal‘, daarna met een ‘Aansturen met Tip‘ en daarna indien nodig met  ‘Bijsturen met Brief over toekomstig gedrag‘. De derde stap is het werkzame bestanddeel van deze reeks. De brief is effectief omdat leerlingen geen vrije tijd willen kwijtraken. Het inleveren van de brief is gegarandeerd door de ‘Hulp leiding bij het inleveren van de brief‘.
    Als leerlingen jouw manier van bijsturen kennen én weten hoe aansturen daaraan vooraf gaat, reageren ze goed op jouw lichaamstaal en gebaren.
    N.B. Krijg je geen hulp van de schoolleiding dan kunnen leerlingen zelf bepalen of ze de brief wel of niet inleveren en verliest ‘Bijsturen’ en daarmee ook ‘Aansturen met lichaamstaal’ zijn effect.

Als je aan de slag gaat met lichaamstaal komen de volgende vragen aan de orde:

  1. Hoe kom ik over als docent en wil ik ook zo overkomen?
  2. Waar letten leerlingen op als zij naar mij kijken?
  3. Hoe geef ik aanwijzingen met lichaamstaal?
  4. Hoe spreek ik een leerling aan op inzet en gedrag als een leerling niet reageert op mijn lichaamstaal? (Aansturen met Tip)

De afbeeldingen die wij hieronder gebruiken zijn onderdeel het overzicht van VOH.

Aanwijzingen met lichaamstaal

 

Afbeelding 18: voorbeeldfunctie (zie overzicht)

Lees meer

Aansturen met lichaamstaal

afbeelding 8: Aansturen met lichaamstaal (zie overzicht)

Lees meer

1 Belang van het gebruik van lichaamstaal

Of je nu bewust iets uitstraalt met lichaamstaal of dat je daar helemaal niet mee bezig bent, altijd valt er iets over je lichaamstaal op te merken.

1.1 Bewust lichaamstaal gebruiken

Aanwijzingen geven hoort bij het lesgeven les.

Simpele aanwijzingen en het aanspreken van een leerling op gedrag of inzet doe je indien mogelijk met gebaren. Met (onhoorbare) gebaren zorg je voor rust.

Als jij lichaamstaal gebruikt, is je uitleg beter te volgen, verloopt een klassengesprek ongestoord en kunnen leerlingen zich beter concentreren tijdens zelfstandig werken. Het maken van gebaren waarmee je een aanwijzing geeft of waarmee je een leerling aanspreekt op gedrag of inzet, kost jou weinig tijd. Jouw gebaren leiden de leerlingen niet af van jouw uitleg of van hun werk.

Gebaren maak je neutraal, zonder ergernis te tonen of overdreven blij te kijken, zo verloopt de les in een goede sfeer. Leerlingen reageren goed op gebaren omdat ze van nature letten op lichaamstaal.

1.2 Onbewust lichaamstaal gebruiken

Welk effecten treden op als jij onbewust lichaamstaal gebruikt?

Jij kunt een leerling die stoort negeren. Je straalt dan uit ‘ik durf of wil hier niets aan te doen’. Door een verstoring te negeren, stimuleer je leerlingen om er mee door te gaan.

1.3 Verbale waarschuwingen gebruiken om bij te sturen

  • Als je een leerling (verbaal) waarschuwt en daar geen consequenties aan verbindt, dan heeft jouw waarschuwing geen effect.
  • Als er irritatie doorklinkt in jouw stem, beïnvloed je de sfeer (onbewust) in negatieve zin. Door verbaal aan te sturen (waarschuwen) en boos te kijken, raak je bovendien de draad van je verhaal kwijt en verlies je je concentratie.
  • Als je door te waarschuwen een leerling verbaal aanspreekt onderbreek je jouw ‘flow’ van de les. Zowel je leerlingen als jijzelf verliezen de aandacht voor de inhoud van les.

Iedere met nadruk uitgesproken verbale waarschuwing of je deze nu tijdens frontaal lesgeven of tijdens zelfstandig werken geeft, heeft grote invloed. Veel groter dan je zou beseffen. Want stel je eens voor: al je leerlingen zijn (meer of minder intensief en serieus) bezig met hun eigen leerproces en hebben daar hun aandacht en concentratie. Nu geef jij, voor iedereen hoorbaar (hoewel niet direct door iedereen verstaan en begrepen) een verbale waarschuwing. Dan moeten alle leerlingen noodgedwongen hun aandacht van hun leerwerk afhalen, jij vraagt hun aandacht. Het is immers de bedoeling dat ze naar jou luisteren. Zij moeten dus allemaal jouw boodschap zien te achterhalen, alleen al om te weten of die boodschap (ook) voor hen bedoeld was. Vervolgens, als ze begrijpen dat de boodschap alleen voor Marie was, moeten ze allemaal omgekeerd weer de weg terugvinden naar waar ze mee bezig waren en opnieuw hun concentratie opbouwen. Opgeteld heb je nu veel tijd en aandacht weggegooid, alleen om één leerling even aan te sturen! Wat een verspilling! Daarom werkt het beter als je een leerling onhoorbaar aanstuurt met lichaamstaal.

1.4 Starten met het bewust gebruiken van lichaamstaal

Als je start met het gebruik van lichaamstaal, is het geven van een compliment (duim omhoog) een aanrader. Dat werkt altijd. Het vragen om aandacht werken wij hieronder uit.

2 Lichaamstaal in plaats van verbaal

Verbale vakmatige uitleg, het uitleggen van een onderwerp, is niet te vervangen door lichaamstaal.

VOH pleit ervoor om simpele verbale aanwijzingen/ instructie (zoals, ga zitten, jij mag beginnen etc) én verbale waarschuwingen waarmee je een leerling aanspreekt op gedrag of inzet te vervangen door lichaamstaal. Het helemaal weglaten van het simpele verbale instructie of het verbaal aansturen (waarschuwen van leerlingen) van storend gedrag is niet nodig. Wel is het aan te raden je daarin zoveel mogelijk te beperken. Zo verstoor je je eigen uitleg zo min mogelijk.

Met lichaamstaal geef je zowel een welwillende leerling geluidloos simpele instructie én spreek je geluidloos een leerling aan op gedrag en inzet.

Gebaren en lichaamstaal zijn niet alleen functioneel voor jou, ook je leerlingen hebben er baat bij om gebaren onderling te gebruiken. Geef daarom de lichaamstaal die je zelf gebruikt om met je leerlingen te communiceren door aan je leerlingen. Als jouw leerlingen bij een opdracht om samen te werken elementen van jouw manier van het gebruik van lichaamstaal overnemen, verbetert hun samenwerking.

Als jij frontaal lesgeeft en je laat aansluitend je leerlingen een korte oefening doen, overweeg dan om je leerlingen aan te sporen elkaar met lichaamstaal onderling aanwijzingen te geven én elkaar onderling op storend gedrag aan te sturen.

Door bij samenwerking in groepjes de leidersrol regelmatig te laten wisselen (laatste video), is het voor groepsleden makkelijker tijdelijk elkaars  leiderschap te accepteren. Als een leerling de leiding heeft, gebruikt hij of zij de gebaren om de groep aan te sturen en om aanwijzingen te geven. Gebaren maken voor een leerling de stap naar leiding geven kleiner en gebaren komen van pas bij rolwisseling en samenwerking.

Voordelen lichaamstaal

Het grote voordeel van aanwijzingen geven met lichaamstaal en het aansturen met lichaamstaal is dat je het niet hoort. Verbaal aanwijzingen geven en verbaal aansturen vraagt onnodig veel aandacht van leerlingen zoals blijkt uit het volgende voorbeeld een een instructieboek voor docenten. Een verstoring los je volgens (Slooter) 2019 verbaal op door:

De drieslagregel

  1. Het waarneembare, ongewenste gedrag benoemen (“Ik zie /hoor dat je..”)
  2. De regel benoemen (“De regel is..”)
  3. Het gewenste gedrag benoemen (“Ik wil dat je stopt”.)

tot zover het citaat.

Hoe correct dit allemaal ook is, de kans is groot dat een leerling die een docent dit hoort doen hem of haar zie als een zeurpiet/dwingeland. Met een onhoorbare serie gebaren bereik je snel het gewenste resultaat.

Attentie, stil, als de leerling stopt met praten geef je een compliment. Doet de leerling niet wat je vraagt, dan geef je een Tip

Attentie, stop, als de leerling met de storende handeling stopt, geef je een compliment. Doet de leerling niet wat je vraagt, dan geef je een Tip.

Attentie, start, gaat de leerling aan het werk dan geef je een compliment. Doet de leerling niet wat je vraagt, dan geef je een Tip.

Een aanwijzing krijgen met een onhoorbaar gebaar of aangestuurd worden met een serie onhoorbare gebaren, is voor een leerling prettiger dan een verbale waarschuwing vooral als je de leerling bij de naam noemt, een leerling kan dit ervaren als een vernedering. Een gebaar dat je maakt op een vriendelijke manier is het niet vernederend. Leerlingen willen liever non-verbaal, dan verbaal aangestuurd worden. Een leerling met gebrekkige impulscontrole die in elke les door docenten bij naam wordt genoemd en wordt gewaarschuwd, raakt daar allergisch voor. De kans bestaat dat deze leerlingen dan juist negatieve aandacht gaat vragen van de docent.

2.1 Uitzonderingen waarbij je wel verbaal aanwijzingen geeft

  • Als je klaar staat bij de deur om je leerlingen te begroeten en je ziet dat een leerling heel druk naar jouw lokaal toekomt, vraag je deze leerling (verbaal) even buiten het lokaal te wachten tot iedereen binnen is. Als iedereen zit en zich rustig voorbereidt op de les, geef je de leerling een teken om binnen te komen. Terwijl deze leerling de klas inloopt, kijkt deze verbaast om zich heen en denkt “Wat is het hier rustig” en gaat vervolgens rustig zitten.
  • Gebruik bij een leswisseling een verbale aanwijzing in combinatie met een gebaar om de wisseling beter te laten verlopen. Bekijk dit voorbeeld.

3 Vormgeving gebaren in overleg met leerlingen

Als leerlingen aangeven dat een bepaald gebaar ‘niet werkt’ betrek hen dan bij de vormgeving van dat specifieke gebaar. Zo behoud je de waardevolle functie van het gebaar. je wijzigt dan samen met de leerlingen de vorm van het gebaar. Door leerlingen bij de vormgeving van een gebaar te betrekken, is de kans groot dat ze hun eigen gebaar wel serieus nemen.

Hoe betrek je leerlingen het vormgeven van de gebaren?

Dit voorbeeld is in de praktijk gebracht door Freddie Hooijer – Docent Engels:

Docent: “Jongens en meisjes, ik heb in de docentenkamer gehoord dat het stiltegebaar van meneer ’t Hart niet werkt. Klopt dat”?

Leerlingen: “Ja meneer”.
Docent: “Dan wil ik nu graag een voorstel van jullie voor een ander stiltegebaar. Wie van jullie wil een nieuw gebaar verzinnen”? 

Een leerling laat aarzelend een nieuw gebaar zien.

Docent: Ok, dan gaan we dat nu even proberen: Graag even allemaal door elkaar praten.

Leerlingen praten door elkaar. De docent maakt het gebaar en meteen is het stil.

Docent: “OK, dan gebruiken we voortaan dit gebaar”.

Toelichting op twee aspecten uit dit praktijkvoorbeeld

Geïnspireerde door een film over een dirigent, introduceerde Johan ’t Hart in zijn muzieklessen een aantal gebaren. Zich bewust van de risico’s die kleven aan gebaren maakt hij kleine en langzame gebaren. Lees meer over het ontstaan van het ‘Vuurtorengebaar’. Een aantal collega’s ging hiermee aan de slag. Bij een aantal leerlingen en docenten stuitten de gebaren op verzet:

  1. Een aantal van de collega’s van Johan ’t Hart gebruikte het stiltegebaar (vuurtoren). Dit bleek buitengewoon nuttig, speciaal bij voorstellingen. Omdat een aantal collega’s de gebaren groter maakten dan bedoeld, deden deze gebaren andere collega’s denken aan ‘foute’ gebaren uit het verleden. Daarmee werden de gebaren bespot en in een kwaad daglicht gesteld. Een vergelijking werd getrokken met de film ‘The Wave’ later opnieuw verfilmd als ‘Die Welle’. Om zo ver mogelijk weg te blijven van die associatie adviseert VOH de gebaren die je als docent maakt, niet na te laten doen door je leerlingen.
  2. Leerlingen merkten dat een aantal docenten deze gebaren gebruikten. Dat betekende dat zij beter moesten opletten. Een aantal leerlingen had daar geen zin in. Daarom adviseerden deze leerlingen docenten die ook met gebaren wilden gaan werken deze niet te gebruiken ‘omdat ze niet werken’….

Stoppen met gebaren gebruiken?

  • Freddy negeerde beide aspecten en liet zien dat de gebaren van Vriendelijk Orde Houden voor verandering vatbaar zijn en dat gebaren op zich zeer bruikbaar zijn. Bij dit alles geeft VOH dit advies: houdt de gebaren klein en maak ze langzaam.
  • Gebarentalen zijn in elk land anders. Bij een gebarentaal gaat het om een vervanging voor taal. Daar kan niemand bezwaar tegen hebben. Deze gebaren die taal vervangen zijn meestal klein.
  • Voel je vrij de gebaren op die wij gebruiken in deze methode op een andere (kleine – langzame) manier uit te voeren. Daarmee voorkom je associaties met ‘The Wave’. Als leerlingen jouw gebaar kennen en weten wat je ermee bedoelt, is het gebaar voortaan een werkzaam onderdeel van de les.

4 Vragen om aandacht aan de hele groep met lichaamstaal

Bij deze uitleg gebruik je eerst ‘Aanwijzingen met lichaamstaal’ en vervolgens ‘Aansturen met lichaamstaal’.

Jouw uitleg komt beter over als je leerlingen aandachtig luisteren. Hoe vraag je om aandacht? Een overzicht van hoe je dat aanpakt: (bekijk ook deze PowerPoint)

  1. Eerst geef je een aanwijzing met lichaamstaal met het zogenaamde ‘vuurtorengebaar‘. In het vuurtoren gebaar zit een timer. Bij een drukke klas maak je het gebaar iets langzamer dan bij een rustige klas. Als je klaar bent met het maken van het gebaar en iedereen stil en kun je bijvoorbeeld beginnen met uitleg geven of iets laten zien (Het vuurtorengebaar valt onder Aanwijzingen met lichaamstaal).
  2. Als een leerling nog geen aandacht heeft voor de les heeft, stuur je vervolgens aan met lichaamstaal (attentie – stil, stop of start). Als de leerling daar goed op reageert, geef je een compliment. Deze drie gebarenseries zijn voorbeelden van de eerste stap van de Handelingsladder.
  3. Reageert een leerling niet goed op een van deze serie gebaren, dan geef je een Tip waarbij je (vanaf Oefenperiode 2) het telraam gebruikt. Als je naar het telraam loopt, weet een leerling dat jij vraag om aandacht en je overweegt om hem of haar een Tip te geven. Door naar het telraam toe te lopen, geef je de leerling een extra kans om op te letten.
  4. Heeft ook het lopen naar het telraam geen effect, dan geef je een Tip en draai je de afbeelding van het telraam één afbeelding verder. Je pakt je Tipboek, loopt naar de leerling toe en geeft een Tip. Pas op dat moment gebruik je je stem (Aansturen met Tip).

5 Lichaamstaal past niet bij mij

Tijdens de cursus Vriendelijk Orde Houden introduceert de coach een aantal gebaren en vraagt wat deze kunnen betekenen. Een aantal van de door VOH gebruikte gebaren blijkt ook zonder uitleg al direct duidelijk.

Sommige cursisten geven aan geen affiniteit te hebben met het gebruik van lichaamstaal. Deze cursisten adviseert VOH te beginnen met het geven van een compliment: duim omhoog. Dat werkt altijd.

Als je merkt dat een gebaar goed werkt, probeer dan ook een van de andere gebaren uit zoals: vuurtoren, start, starten en zachter

Als je in de derde les van de Oefenperiode 1 start met ‘Aansturen met lichaamstaal, kun je deze PowerPoint gebruiken waarmee je de eerste les begint met een spelvorm. Tijdens dit spel meet je de reactietijd van je leerlingen met de stopwatch van je telefoon.

Jouw ongemak met het gebruik van gebaren, verminder je door ook je leerlingen er onderling mee te laten communiceren.

5.1 Overtuiging

Als je merkt dat leerlingen steeds beter op jouw lichaamstaal reageren, raak je overtuigd van het nut van gebaren en ga je op zoek naar andere gebaren om in te zetten. Introduceer voordat je een nieuw gebaar gebruikt het gebaar aan de klas en oefen het met de klas. Bij elk nieuw gebaar vertel je de klas dat het gebaar onderdeel is van een stijl van lesgeven waarbij je jouw uitleg zo min mogelijk verstoort en dat je met het maken van gebaren vermijdt om waarschuwingen te geven.

Met alleen gebaren heb je nog geen orde. Gebaren zijn pas overtuigend als je ze gebruikt in samenhang met andere stappen van de Handelingsladder. Daarmee zijn gebaren onderdeel van een overtuigende manier van aan- en bijsturen, waarmee je leerlingen aanspreekt op gedrag en inzet.

6 Gebaren helpen zorgleerlingen

Zorgleerlingen hebben soms moeite met het interpreteren van jouw gelaatsuitdrukkingen, lichaamshouding en emoties. Met de eerdergenoemde gebaren als vuurtoren, start, attentie, zachter en duim omhoog als compliment, hebben zorgleerlingen geen moeite. Zij begrijpen deze gebaren direct en hebben er geen moeite mee als je hen met deze gebaren aanstuurt of aanwijzingen geeft. Waar zij wel een hekel aan hebben zij verbale reprimandes, vooral als je daarbij hun naam noemt. Die horen ze namelijk al te vaak in andere lessen. Spreek met deze leerlingen af dat je hun naam nooit noemt. Als je het per ongeluk toch doet, mogen zij jou daarop wijzen. Overweeg om samen met een zorgleerling een persoonlijk gebaar af te spreken dat alleen voor hem of haar van toepassing is:

  • Maak met een leerling die veel aandacht vraagt een afspraak. Als deze leerling een vraag heeft, kan hij of zij dat aangeven met een gebaar,  jij antwoord dan met een speciaal met hem/haar afgesproken gebaar waarmee je bedoelt dat je het gebaar hebt gezien en dat je zo gauw je tijd hebt langskomt.
  • Spreek met een leerling met teveel energie af dat jij een time-out gebaar zult maken als hij/zij te druk is in de klas. Met dit gebaar vertel je hem/haar dat je toestemming geeft een rondje te lopen. Een andere betekenis van dit gebaar kan zijn: ga even langs bij een leidinggevende. Uiteraard heb je dat dan vooraf met de leidinggevende afgesproken.

7 Meerdere opties voor het geven van non-verbale aanwijzingen

Gebaren gebruik je om aanwijzingen te geven. Daarbij is het niet nodig om iets te zeggen. Er zijn meerdere mogelijkheden om op een non-verbale manier aanwijzingen te geven.

7.1 Aanwijzing met afbeelding

Het laten zien van een afbeelding is een alternatieve manier van het geven van een aanwijzing. Deze afbeelding kan woord en beeld combineren.

Dit principe is toegepast bij het geven van Tips. Met de afbeeldingen van het telraam laat je op een voor de groep zichtbare manier zien hoeveel Tips jij hebt gegeven en wanneer jouw grens is bereikt.

Verder geef je met de driehoek een duidelijk signaal


Afbeelding 31: zelfstandig werken 2

Nog een toepassing van een afbeelding: Leg bij een leerling die stoort een kaart met daarop het kader: s.v.p. Vriendelijk + Duidelijk. Deze handeling van het neerleggen van de kaart is net als de gebaren Stop of Stil non-verbaal. Het neerleggen van een kaart kun je vooraf laten gaan aan het geven van een Tip. Gaat deze leerling toch door met het verstoren van de les, dan geef je een Tip.

7.2 Aanwijzing met geluid

Ook door een geluid te laten horen kun je de groep een aanwijzing geven. Om een van tevoren afgesproken handeling uit te voeren, bijvoorbeeld: stoppen met werken. Een voorbeeld hiervan is de schoolbel die een leswisseling aankondigt. Zoek zelf geluiden uit en gebruik die om aanwijzingen te geven tijdens je lessen. Nu volgen drie voorbeelden uit het PO:

  • Inzet van geluiden: op het Prowise digibord zitten geluiden van verschillende muziekinstrumenten. Deze kan je inzetten om een signaal af te geven zonder dat je daar iets bij hoeft te zeggen. Bijvoorbeeld: als het drumstel afgaat, wil de juf met de les beginnen. In de 10 seconden dat dit geluidsfragment duurt, stop je met praten, kijk je naar het bord en wacht je rustig totdat het geluidsfragment is geëindigd.
  • Afronden van de periode waarin leerlingen zelfstandig werken: Spreek met de klas af dat je het einde van het zelfstandig werken aangeeft met het klappen van een ritme. Je spreekt met de klas af dat zij dan dat ritme meeklappen. Na het stopteken begin je met een nieuwe uitleg. Oefen dit met de klas. Tijdens het zelfstandig werken, doe je dan volgens afspraak een ritme voor. Daarna sluit je door het stopteken het ritme af en stopt iedereen tegelijk en begin jij met de uitleg van het volgende lesonderdeel.
  • Bel uitzoeken: Een leerkracht nam drie belletjes mee. Ze vroeg haar leerlingen welk belletje zij het liefste wilde horen bij het vragen om aandacht. Met deze vraag betrekt zij haar leerlingen bij het maken van orde.

 

8 Samenvatting

Als je rustig en ontspannen lesgeeft, is de kans groot dat leerlingen jouw rust overnemen. Door met gebaren aanwijzingen te geven en door afbeeldingen te tonen of door geluiden te laten horen, is jouw instructie afwisselend en efficiënt. Na verloop van tijd raken jouw leerlingen gewend aan jouw manier van aanwijzingen geven en aan de manier waarop jij een leerling met gebaren aanspreekt op gedrag en inzet met lichaamstaal (aansturen).  Doordat jij lichaamstaal gebruikt, kunnen je leerlingen zich beter concentreren

  • In de onderstaande afbeelding zie je dat niet alle leerlingen jouw voorbeeld direct overnemen. Lees meer over situaties waarbij je leerlingen beïnvloedt door tegenovergesteld gedrag aan te nemen bij de  ‘Roos van Leary’.


Afbeelding 10: de meeste leerlingen nemen jouw gedrag over

  • Als er veel leerlingen zijn die “moeilijk stil kunnen zitten”, laat dan iedereen aan het begin van de les (of wanneer je merkt dat de leerlingen drukker worden) even alle energie eruit schudden. Wanneer iedereen zijn/haar energie eruit heeft geschud, pak je de les weer op door het stop-gebaar te maken.
  • Maak alle gebaren vriendelijk, langzaam en aandachtig en houd ze klein en kijk vriendelijk dan wel neutraal. Vermijd felle gebaren. Neem tijdens het maken van de gebaren een open houding aan.
  • De vingerknip om leerlingen bij de les te houden, kan dominant overkomen. Wil je met je leerlingen een gelijkwaardige relatie opbouwen, dan kun je de vingerknip beter weglaten.

9 Video

De docent bij deze film, kijkt vriendelijk en nodigt daarmee de leerlingen uit om ook vriendelijk te zijn.

Vergelijk dit met de volgende vorm van stilte vragen: Een docent kijkt nors, doet de armen over elkaar (gesloten houding) en gaat met de benen iets gespreid in een gefixeerde houding staan (Dominant). Bij deze vorm van stilte vragen eist de docent aandacht (dwingt aandacht af). Een gevolg hiervan kan zijn dat leerlingen zich geïmponeerd of onderdrukt voelen en juist daarom de grens opzoeken.

Het vuurtorengebaar heeft die negatieve lading niet.

Tips en uitleg over gebaren bij Vriendelijk Orde Houden bij een les Nederlands van Stephanie (Noot: deze les is in scene gezet).

0:50-1:20 “Ik vraag om aandacht met het ‘stewardess’ gebaar. Dit gebaar gebruik ik als ik wissel van werkvorm.”

1:20-1:46 “Met dit gebaar vraag ik de aandacht van iedereen (Vuurtoren).”

1:46-2:05 “Met het stiltegebaar vraag ik één leerling om aandacht (Stil). Als de leerling stil is, rond ik het af met een ‘goed zo’ gebaar, met duim omhoog.”

Deze video is niet geregiseerd. Je ziet hier hoe je als docent kunt reageren op een verstoring.

2:23 De leerlingen reageren niet op het Vuurtorengebaar. Hoe gaat de docent daar mee om? Als de docent ziet dat het vuurtorengebaar niet het gewenste effect heeft, pakt hij het telraam. Het pakken van het telraam is een voorbode van het geven van een Tip. Leerlingen willen geen tip! Alleen al door het tonen van de afbeeldingen stoppen zij met praten. Deze geluidloze aanwijzing zet de docent in voor een beter verloop van de les. Met het pakken van de afbeeldingen, door te handelen, creëert de docent rust door het gebruik van lichaamstaal en blijft hij vriendelijk. (Gebruik lichaamstaal).

2.47 De docent maakt het vuurtorengebaar nogmaals. Nu is het direct stil.
2.55 Een leerling gebruikt het vuurtorengebaar waaruit blijkt dat gebaren na verloop van tijd voor iedereen functioneel zijn.
2.59 Een leerling dirigeert met gebaren. In deze video zie je hoe leerlingen onderling de gebaren succesvol gebruiken.

Kanamori was leerkracht in Japan (basisonderwijs). Van zijn lessen is een serie video’s te bekijken op youtube die je vindt als je zoekt naar ‘Children full of live’.

In 2012 bezocht de heer Kanamori op verzoek van de Stichting Rapucation het Pieter Nieuwland College. Tijdens zijn toespraak gaf hij aan dat kinderen over de hele wereld van nature lichaamstaal gebruiken en benoemde hij de noodzaak voor de docent om met je hele lichaam te communiceren. Dit advies sluit naadloos aan bij deze module ‘gebruik lichaamstaal’.

Groepsopdracht waarbij leerlingen lichaamstaal gebruiken. Bij deze video voeren leerlingen geheel zwijgend een ritmeoefening uit. Meer informatie over wat deze leerlingen doen op de website van de Conductors Band (Ook een initiatief van de Stichting Rapucation).

10 Credits

Freddy Hooijer – Docent Engels

Freddie bewees dat je een gebaar dat in gebruik is met medeweten van de hele groep kunt veranderen

Ook liet hij zien hoe belangrijk het is voor leerlingen dat jij hen ziet: Lees meer