In het verleden legden dienaars  zich neer bij de rol om te dienen. De anderen beschouwden het feit dat zij bediend werden als een gegeven. Beide groepen konden zich niet voorstellen dat dit anders zou kunnen. Is er in het huidige onderwijs sprake van rolwisseling?

In het boek De mythe van Sisyphus schrijft Camus:

“Tot in onze machinale tijd konden de deugden van de samenleving en die van het individu elkaar in evenwicht houden en nagaan welke de andere moest dienen.
Dit was mogelijk door de dwaling dat wezens op de wereld gezet worden om te dienen of om bediend te worden. Het was verder mogelijk omdat noch de samenleving noch het individu zijn gehele bekwaamheid had ontwikkeld”. Camus (1942), Albert

De laatste deel van dit citaat is nogal cryptisch. Misschien bedoelt de schrijver dat zowel dienaars als degenen die bedient werden hun situatie als onwrikbaar beschouwden, dat wil zeggen: dat was zo tot aan de machinale tijd. Nu is het dus blijkbaar niet meer zo.

Is dat ook het geval in het onderwijs? Is het in deze machinale tijd mogelijk om in het onderwijs de rollen ‘onderwijzen’ en ‘onderwezen worden’ af te wisselen? Waarom zou je als docent sleutelen aan de machtsverhouding tussen jou en de leerling?

In de tijd dat ik op het conservatorium zat, hoorde een boek van Schafer (een Canadese componist/docent) bij de verplichte literatuur. Hij formuleert 10 maximes (uitgangspunten). Deze uitgangspunten hebben mij altijd geïntrigeerd. Gedurende mijn loopbaan als muziekdocent probeerde ik deze uitgangspunten vorm te geven. Bij Vriendelijk Orde Houden staan deze uitgangspunten centraal. Schafer (1975), R. Murray

1. The first practical step in any educational reform is to take it.
2. In education, failures are more important than successes. There is nothing so dismal as a success story.
3. Teach on the verge of peril.
4. There are no more teachers. There is just a community of learners.
5. Do not design a philosophy of education for others. Design one for yourself. A few others may wish to share it with you.
6. For the 5-year-old, art is life and life is art. For the 6-year-old, life is life and art is art. This first school-year is a watershed in the child’s history: a trauma.
7. The old approach: Teacher has information: student has empty head. Teacher’s objective: to push information into student’s empty head. Observations: at outset teacher is a fathead: at conclusion student is a fathead.
8. On the contrary a class should be an hour of a thousand discoveries. For this to happen, the teacher and the student should first discover one another.
9. Why is it that the only people who never matriculate from their own courses are teachers?
10. Always teach provisionally: only God knows for sure.

Vertaling met Deep L:

1. De eerste praktische stap in elke onderwijshervorming is om deze te nemen.
2. In het onderwijs zijn mislukkingen belangrijker dan successen. Er is niets zo somber als een succesverhaal.
3. Leer op de rand van gevaar.
4. Er zijn geen leraren meer. Er is gewoon een gemeenschap van leerlingen.
5. Ontwerp geen onderwijsfilosofie voor anderen. Ontwerp er een voor jezelf. Een paar anderen willen het misschien met je delen.
6. Voor de 5-jarige is kunst het leven en het leven is kunst. Voor de 6-jarige is het leven leven en kunst kunst. Dit eerste schooljaar is een keerpunt in de geschiedenis van het kind: een trauma.
7. De oude aanpak: Leraar heeft informatie: leerling heeft een leeg hoofd. Het doel van de leraar: informatie in het lege hoofd van de leerling duwen. Observaties: in het begin is leraar een vol hoofd, aan het slot is student ook een vol hoofd.
8. Integendeel, een les zou een uur van duizend ontdekkingen moeten zijn. Om dit te laten gebeuren, moeten de leraar en de student elkaar eerst ontdekken.
9. Hoe komt het dat de enige mensen die nooit afstuderen van hun eigen cursussen leraren zijn?
10. Onderwijs altijd voorlopig: alleen God weet het zeker.

Deze uitgangspunten heb ik na vele jaren op de volgende manier kunnen vertalen: Al zoekend naar een vorm waarbij ik niet meer het ‘volle hoofd’ had, maar dat iedereen zijn hoofd zelf mocht gebruiken en zelf mocht vullen.

Daarvoor bedacht ik een variant op het eerder genoemde dienaar/degene die bediend wordt:

  1. Elke les besteedde ik de eerste helft van de les aan zelfstandig werken waarbij leerlingen elkaar les konden geven en ik de rol van coach had. (Leerling gestuurd onderwijs)
  2. Elke les besteedde ik de tweede helft van de tijd aan improviseren in een kring waarbij de leerlingen elkaar beurtelings konden leiden. Zo kreeg iedereen zowel ervaring met volgen en leiden (dienen en leiding geven). Bij dit deel was de aandacht voortdurend centraal en had ik in dat opzicht wel de leiding. (Docent gestuurd onderwijs)

Met deze opzet kreeg Persoonsvorming de volle aandacht. Als ik nu opnieuw aan mijn loopbaan zou kunnen beginnen zou ik het net weer iets anders doen. Nu zou ik  docent gestuurd onderwijs (frontaal lesgeven) per periode afwisselen met leerling gestuurd onderwijs (zelfstandig werken). Dat is wat ik nu als coach adviseer.

Wie heeft hier de leiding, u, ik of wij allemaal? (Jefke van Oekel).