Gewenst gedrag

Bij Vriendelijk Orde Houden (VOH) geven docenten met een kader aan hoe ze met hun leerlingen willen werken. De docent houdt zich uiteraard aan dit kader en heeft daarmee een voorbeeldfunctie. Hoe meer leerlingen zich houden aan het kader, hoe meer de talenten  leerlingen tot hun recht komen en iedereen kan zijn wie die is. Met een kader vraag je leerlingen af te zien van storend gedrag.

Johan ’t Hart – geactualiseerd augustus 2023

In het boek “Nietsche en Kant lezen de krant” Wijnbergen (2011) gaat Wijnbergen in op de door Nietzsche benoemde altijd aanwezige machtsstrijd. In zijn boek spreekt Wijnbergen over drie ‘rechten’. Bij VOH geef je door het kader op te hangen in de klas (Vriendelijk + Duidelijk) impliciet een verzoek aan aan leerlingen: ‘Graag  gedrag vermijden dat afwijkt van het kader’. Daarbij specificeert je drie vormen van gedrag. Je vraagt je leerlingen af te zien van deze manieren van gedragen:

  1. Anderen beledigen
    Op school krijg ik de kans mijn eigen leven vorm te geven als ik mij houd aan twee eenvoudige aanwijzingen: vriendelijk en duidelijk. Om mijn eigen leven vorm te kunnen geven zie ik ervan af anderen te beledigen.
  2. Handelen zonder inmenging van anderen.
    Op school leer ik samenwerken. Dit vraagt van mij de bereidheid om mij zo nodig bij te laten sturen.
  3. Ingaan tegen het bestaande kader.
    Mijn school heeft een kader opgesteld met als doel dat iedereen meetelt en zichzelf kan zijn. Het kader stelt ons in staat samen te werken, onze talenten te ontwikkelen en onze eigenheid te ontdekken. Om dit mogelijk te maken houd ik mij aan het kader en verzet ik mij niet tegen het kader.

Hoe vriendelijk en duidelijk je ook lesgeeft, niet alle leerlingen vermijden bovengenoemd gedrag. Deze leerlingen stuur je eerst aan en indien nodig stuur je ze bij. Daarmee neem je het door jou ingestelde kader serieus d.w.z aan- en bijsturen doe je op een vriendelijke en duidelijk manier. Je weet dat het jouw taak is om het door jou ingestelde kader te bewaken (Aansturen en bijsturen).

Alle invalshoeken samen voorkomen een machtsstrijd met conflicten. Je werkt met een kader waar je jezelf aan houdt, je treedt je leerlingen vriendelijk, duidelijk en met open vizier tegemoet, je geeft leerlingen de gelegenheid de leiding te nemen. Je behandelt leerlingen als je gelijken en werkt op allerlei manieren met je leerlingen samen (Orde Maken)