Glas in lood
Dionysius de Areopagiet leefde vermoedelijk in de vijfde eeuw na Christus in Syrië. Zijn verzamelde werken zijn recent vertaald door Michiel ter Horst. In de tijd dat Dionysius dit boek schreef, was Syrië het toneel van oorlog en geweld. Dionysius zoekt een oplossing. Kunnen wij in onze tijd iets met zijn aanwijzingen? Dionysius de Areopagiet (2015)
Johan ’t Hart – 18 augustus 2016
Op de kaft van het boek zie je de binnenkant van een kathedraal. Het witte licht valt binnen door glas in lood ramen. Je ziet projecties op de pilaren en de wanden van de kathedraal in kleuren en figuren. Het ene valt uiteen in het vele. Toch blijft het vele iets in zich dragen van het ene. Dionysius stelt ons deze vraag: Hoe laten wij, als vertegenwoordigers van het vele, zien dat wij horen bij het ene?
Enerzijds zien we felle witte (goddelijke) licht, zo fel dat wij er niet naar kunnen kijken. Anderzijds zien wij het in vele kleuren uiteenvallende licht. De vraag van Dionysius de Areopagiet is of wij in het vele het ene nog kunnen herkennen.
Als je kijkt naar de maatschappij en je vervangt bij de bovenstaande vergelijking licht door bevolkingsgroepen of culturen, dan volgen daaruit deze vragen:
- Zien wij onze eigen groep apart van andere groepen of zijn wij in staat alle groepen te zien als als afspiegelingen van de mensheid, alle bevolkingsgroepen samen, te zien als een harmonieuze eenheid?
- Kunnen wij daarbij het beeld gebruiken van het geprojecteerde beeld op de pilaren en de wanden van de kathedraal: Alle bevolkingsgroepen en culturen zijn afkomstig uit één bron en vormen samengevoegd een harmonieuze eenheid.
Ik gaf muziekles op een middelbare school met leerlingen uit alle windstreken. Mijn leerlingen werkten het eerste deel van de les aan verschillende onderwerpen. Aan het eind van de les bood ik de leerlingen de kans om zich te verbinden via een gezamenlijke improvisatie. Op donderdag 12 februari 2016 was Michiel ter Horst aanwezig bij twee muzieklessen die ik gaf op het Pieter Nieuwland College. Ik wilde Michiel laten zien dat mijn leerlingen om de beurt hun klas dirigeren en dat er dan prachtige muziek kan ontstaan. Ik noem dit gedirigeerde improvisaties.
De vraag die mij bezig houd is: Kiezen wij voor eenheid of vechten wij elkaar de tent uit? Wat heeft de mensheid nodig om in vrede te kunnen samenwerken? Nu is mijn antwoord: aandachtig naar elkaar luisteren, genieten van elkaars inbreng en ervaren dat je samen meer bereiken dan alleen.