Meervoudig continuüm
Evert Bisschop Boele geeft in een artikel met de naam ‘Leren musiceren als sociale praktijk’ aan dat de scheidslijn tussen formeel- en informeel leren minder hard is dan gedacht. Hij beschrijft leren musiceren als een ‘Meervoudig Continuüm’ waarbij je formeel- en informeel leren combineert. Recentelijk hoorde ik van hem de term ‘Leerecosysteem’.
Johan ’t Hart – Geactualiseerd feb 2023
De conclusies die Evert Bisschop Boele trekt in het artikel ‘Leren musiceren als sociale praktijk’, zijn gebaseerd op tien interviews met personen met een verschillende achtergrond en leeftijd. Deze gedacht van een meervoudig continuüm spreekt mij zeer aan. In het artikel van Bisschop Boele staat deze tabel:
Meervoudig continuüm’ voor het beschrijven van sociale praktijken waarin leren musiceren plaatsvindt:
Aspect van de leersituatie | Continuüm |
1 Setting | Institutioneel – Real life |
2 Sturing van leren | Externe sturing – Zelfsturing |
3 Relatie tussen betrokkenen | Hiërarchisch – Gelijkwaardig |
4 Intentionaliteit van leren | Intentioneel – Incidenteel |
5 Inhoudelijke aanpak | Analytisch – Holistisch |
6 Focus op aantal lerenden | Individueel – Groep |
7 Kwalificatiegerichtheid | Formele kwalificatie – Geen kwalificatie |
Deze tabel uit het artikel ‘Leren musiceren als sociale praktijk’ staat centraal in de rest van dit blog.
Persoonlijk heb ik in verschillend levensfasen kennisgemaakt met alle gradaties van dit continuüm. Pas na het lezen van het artikel van Evert Bisschop-Boele begrijp ik dat ik door de jaren heen heb leren musiceren in een meervoudig continuüm! Evert BEDANKT!
Nu begrijp ik ook dat ik de laatste drie jaren van mijn loopbaan als docent op een middelbare school mijn leerlingen in contact bracht met hun eigen meervoudig continuüm (leerecosysteem). De laatste drie jaar dat ik lesgaf op de middelbare school wilde ik ruimte scheppen voor toeval: Een leerling stuit tijdens het werken op iets intrigerends en wil daar verder op doorgaan (zelfsturing).
Bij het kiezen van activiteiten zag ik verschillende patronen. Een aantal leerlingen koos bij elke nieuwe periode een ander type activiteit. Ook waren er leerlingen die steevast voor eenzelfde type opdracht kozen. Ik heb die keuze de laatste drie jaar nooit beïnvloed:
Een leerling kiest in mijn lessen twaalf blokken muziekgeschiedenis. In het twaalfde blok vraag ik: “Waarom koos je steeds muziekgeschiedenis?”. Zij antwoordt: Ik wil muziekrecensent worden!
Door de keuze aan de leerling over te laten, zat ik hen niet in de weg met ‘institutioneel leren’. Dat ontsloeg mij niet van de taak om basisstof over te dragen. De basisstof gaf ik een plaats in het meervoudig continuüm door bij het geven van cijfers vinkjes op te tellen. Hoe meer vinkjes, hoe hoger het cijfer. Vinkjes kon je zowel verdienen met basisstof als met presentaties die je kunt vergelijken met een spreekbeurt.
Aan het meervoudig continuüm dat ik mijn leerlingen aanbood, voegde ik een manier van beoordelen toe waarmee ik mijn leerlingen motiveerde. De kracht van deze manier van beoordelen had ik zelf ervaren bij een serie van drie pianolessen van Bernard van den Boogaard.
In het artikel ‘leren musiceren als sociale praktijk’ geeft Bisschop Boele aan dat de door hem geïnterviewde personen geen waarde toekennen aan de lessen op hun middelbare school. Nu heeft Evert mij nooit geïnterviewd maar als hij dat wel had gedaan, had ik hem verteld over het belang voor mij van mijn muziekleraar op de middelbare school en de kansen die ik van hem kreeg.
Nu volgt een beschrijving van mijn eigen leerschool, mijn eigen meervoudig continuüm, bestaande uit zeven aspecten. Daarbij wil ik niet een binaire indruk wekken (aan-uit). Dat is wat Bisschop Boele juist wil vermijden. Wat ik nu laat zien is waar bij bepaalde activiteiten de nadruk lag.
Mijn eigen leerschool
1 SETTING
Institutioneel
- Zes jaar pianoles als kind
- Zes jaar Conservatorium
Real life
- zes jaar als middelbare scholier zelfscholing/aula begeleiden/meedoen in musicals/zelf een afscheidsmusical organiseren voor de scheidende muziekleraar Barbé.
- Daarna verschillende Pop/Jazz/Salsa en klassieke groepen
- Componeren/optreden/opnemen
2 STURING VAN HET LEREN
Externe sturing
pianoleraren:
- Goffe van Gelder (als kind 6-12)
- (Gratis en zelf aangevraagde) Pianoles van Bernard van den Boogaard (Middelbare school 16 jr)
- Lessen solfège en pianoles ter voorbereiding op het conservatorium (16-18 jr)
- Boukje land (op het conservatorium 18-24)
Zelfsturing
- Spelen met vrienden, met hen nummers maken/componeren
- Middelbare school: Pianoles van Bernard van den Boogaard. De stijl van Bernard haakte precies in op mijn behoefte en daarom zet ik hem bij zelfsturing. Door Bernard ben ik mijn composities gaan noteren als bladmuziek.
3 RELATIE TUSSEN BETROKKENEN
Hiërarchisch
Mijn klassieke pianolessen van Goffe van Gelder en Boukje Land (leren klassiek van blad spelen)
Gelijkwaardig
- De muziekleraar van mijn middelbare school noem ik in dit verband. Op het HLW had ik les van Barbé, die mij al in de brugklas de verantwoordelijkheid gaf om ‘de aula te begeleiden’.
- Als 16-jarige gaf ik mij op voor gratis pianoles op het conservatorium. Ik kreeg les van Bernard van den Boogaard. Bij zijn opleiding hoorde dat hij een aantal pianolessen gaf. Bernard ging op een gelijkwaardige manier met mij om en waardeerde mijn inspanning. Na drie lessen besloot ik om componist te worden wat ik tot op de dag van vandaag ben blijven doen.
- Ook de lessen solfège en van blad spelen als aanloop voor het conservatorium beschouw ik als gelijkwaardig. Ik was zeer gemotiveerd omdat ik naar het conservatorium wilde. Er was tijdens die lessen in mijn herinnering geen sprake van hiërarchie.
4 INTENTIONALITEIT VAN HET LEREN
Intentioneel
pianoles- op lagere school, middelbare school, conservatorium
Incidenteel
- Leren van vrienden en door samen musiceren, door LP’s te lenen van vrienden, door ‘cassettebandjes’ op te nemen.
- Later door CD’s te lenen en nu door ontdekkingen op spotify.
5 INHOUDELIJKE AANPAK
Analytisch
- Conservatorium
- Als kind analyseerde ik muziek en probeerde ik het zelf te spelen. Ik noem dit proces ‘het kraken’ van een nummer.
Holistisch
Ik ben altijd op zoek naar een soort flow waarbij ik steeds meer vaardigheden krijg en daardoor alles vanzelf lijkt te gaan.
6 FOCUS OP AANTAL LERENDEN
Individueel
Pianoles
Zangles, dwarsfluitles en stemvorming (conservatorium)
Groep
Voorstellingen met amateur koren/bands en ensembles
Schoolvoorstellingen als middelbare scholier en als docent
(In beide gevallen wissel ik tussen of combineer ik deelnemer en bandleider)
7 KWALIFICATIEGERICHTHEID
Formele kwalificatie
- VWO
- Conservatorium docent muziek
Geen kwalificatie
- Koren
- Bands
- Ensembles
- Voorstellingen
- Schoolvoorstellingen
De leeromgeving die ik mijn leerlingen aanbood
Als ik nu naar de lijst van Evert Bisschop Boele kijk zou bij externe sturing het volgende advies willen geven aan docenten: Wissel de manier van rapportcijfers geven af per rapportperiode. Voordat je daartoe kunt overgaan, bespreekt je dit eerst met je sectie of de schoolleiding.
- Rapportcijfers kun je enerzijds berekenen op basis van het gemiddelde van een aantal gezamenlijk afgenomen toetsen. Dan weet je zeker dat alle leerlingen met dezelfde leerstof in aanraking komen. Dit past bij ‘docentgestuurd onderwijs’.
- Anderzijds kun je rapportcijfers berekenen op het aantal afgeronde contactmomenten tussen docent en individuele leerling. Ik noem dit omdat ik heb gemerkt dat als ik de rapportcijfers die ik gaf baseerde op het aantal succesvol afgeronde opdrachten, leerlingen zelfstandig en gemotiveerd aan de slag gingen met zelfgekozen onderwerpen die met mijn vak gerelateerd waren. Dit past bij ‘leerlinggestuurd onderwijs’.
Aansluitend bij punt 1: Eerder schreef ik een blog ‘Changing education paradigms’. Dat blog gaat over een Ted Talk uit 2010 van Ken Robinson. Robinson geeft in een video aan dat het onderwijs is ontstaan in de tijd van de verlichting, tevens de tijd van het kolonialisme en hiërarchisch denken. De docent is de gevende partij en de leerlingen zijn de ontvangende partij. De onderliggende gedachte achter dit type onderwijs is centrale sturing met beloning en straf (Een onvoldoende krijgen voor een toets voelt aan als straf).
Bij de tweede vorm van beoordelen, waarbij je het aantal succesvolle contactmomenten optelt, is er wel sprake van beloning, maar niet van straf! Is het werk niet in orde, dan vraag je de leerling verder te werken aan het onderwerp en vraag je de leerling later terug te komen voor een nieuwe beoordeling. Volgens mij is deze manier van leren te vergelijken met meester-gezel verhouding uit de middeleeuwen. Als een gezel bij een houtbewerking een pen en gat verbinding moest maken en het was niet in orde, dan moest het over totdat het goed was.
Persoonlijke groei kan toevallig ontstaan en kan overal plaatsvinden. Als docent kun je je leerlingen de opdracht geven om in hun ‘leerecosysteem’ gericht te zoeken naar iets van hun gading.