Speelruimte
In het boek Nietzsche en Kant lezen de krant maakte ik voor het eerst kennis met de begrippen positieve- en negatieve vrijheid Wijnbergen (2011), Rob. Graag verduidelijk ik deze begrippen met een andere term: speelruimte.
Johan ’t Hart – 24-06-2022 geactualiseerd 07-02-2025
Ik gaf als muziekleraar les aan gemiddeld 17 klassen per jaar. De laatste drie jaar dat ik lesgaf, gooide ik het roer om en gaf ik mijn leerlingen de ruimte om tijdens de muziekles en daarbuiten te werken aan zelf geïnitieerde projecten op het gebied van muziek. Hoe gingen de verschillende klassen daar mee om?
Positieve ingevulde speelruimte
Ik herinner mij een drie vwo klas. Zij namen kennis van mijn nieuwe plan en gingen tevreden aan de slag. In die klas was het niet nodig om bij te sturen. Deze leerlingen gebruikten de geboden speelruimte optimaal.
Negatieve ingevulde speelruimte
Waar ik al rekening mee had gehouden, was dat deze utopische situatie zich niet altijd zou voordoen. Van tevoren bedacht ik een manier om de ruimte voor verstoringen per les te beperken. Daarvoor stelde ik een lijst op met zaken die mogelijk mis konden gaan. Elk onderdeel van de lijst voorzag ik van een zelf bedacht teken. Die lijst noemde ik ‘Hiërogliefen’ en hing deze aan de muur.
Als er tijdens het zelfstandig werken een verstoring plaatsvond, noteerde ik bij mijn aantekeningen per leerling een van deze door mij ontworpen hiërogliefen. Ik dacht in eerste instantie een efficiënte manier te hebben om te registreren wat er allemaal gebeurde. Waar ik geen rekening mee hield was dat de leerlingen hier niets van begrepen. Toch reageerden ze wel in positieve zin iets noteerde: gedrag of inzet verbeterde!
In de praktijk probeerden creatieve leerlingen nieuwe types verstoringen uit. De kunst voor mij was dan om niet boos te reageren. In plaats daarvan beschreef ik de verstoring en ontwierp ik een nieuwe hiëroglief. Vervolgens voegde ik een nieuwe regel toe aan de lijst aan de muur. Ik vond in mijn archief een versie van deze lijst genaamd ‘hierogliefen17.png’. Blijkbaar heb ik de lijst in drie jaar tijd zeventien keer bijgewerkt/aangevuld!
Mijn doel was met het specificeren en noteren van hiërogliefen per leerling te weten precies waarom ik een tip had gegeven. Mijn doel was de negatieve speelruimte te beperken (de ruimte die ik mijn leerlingen gaf om de les te verstoren). Geleidelijk werd ik minder nauwkeurig met het noteren van de hiërogliefen en merkte geen verschil. De leerlingen bleven goed werken. Uiteindelijk concludeer ik dat Tips geven op zich voldoende is. Het is niet nodig om per tip voor je zelf te specificeren en te noteren waarom je een Tip geeft.
Lees meer over hoe de manier waarop ik de hiërogliefen per leerling noteerde.