Vriendelijkheid vanzelfsprekend?

Is vriendelijkheid in alle omstandigheden iets positiefs?

Johan ’t Hart – 04-07-2023 geactualiseerd 31-01-2025

Wat ik als vanzelfsprekend aannam, bleek dat niet te zijn.
In een kort verhaal van F.B. Hotz genaamd ‘De tramrails’, geeft iemand als volgt zijn mening over vriendelijkheid:


Vriendelijkheid was maar zelfverheffing of hovaardigheid, tenzij natuurlijk bij de dominee zelf.

Het citaat valt uiteen in twee delen:

1. Vriendelijkheid was maar zelfverheffing of hovaardigheid,

Hoe komt iemand tot deze conclusie?

Als we alleen kijken naar dit deel van het citaat dan is er volgens mij  het volgende aan de hand: Een persoon oogt vriendelijk maar je bespeurt iets kunstmatigs omdat deze persoon een vriendelijke houding aanneemt als middel om uit eigen belang iets voor elkaar te krijgen. Je merkt dat de intenties achter de vriendelijke houding niet overeenstemmen met de werkelijke intenties. Dan valt zo iemand door de mand. Vriendelijkheid is dan een masker. Het is dan een huichelachtige manier van doen.

Daarom specificeer ik mijn advies voor docenten: Ik raad docenten aan een vriendelijk houding aan te nemen én dit te combineren met de wens om het beste uit leerlingen te halen. Bij een klaterend succes van VOH vormen we het citaat van Hotz om tot een credo: Stel het belang van anderen voorop, anders is vriendelijkheid slecht zelfverheffing of hovaardigheid.

2. tenzij natuurlijk bij de dominee zelf.

Graag nodig ik u uit om zelf een blog te schrijven over het tweede deel van het citaat.