5.5 Handleiding Aansturen en Bijsturen

Docenten spreken leerlingen aan op gedrag en inzet met de dire stappen

Als ik een leerling aanspreek op gedrag en inzet ga ik planmatig te werk. Ik spreek leerlingen aan in drie stappen. Indien nodig raadpleeg ik deze handleiding.

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Inleiding

Bij VOH zet je drie stappen op een vriendelijke manier en duidelijke manier. Omdat jij vriendelijk blijft bij alle stappen, behoud je een goede band met je leerlingen.

1. Belang van de drie stappen

1.1 De drie stappen gebruiken om leerlingen aan te spreken op gedrag of inzet

Bij het aanspreken van een leerling op gedrag of inzet ga je planmatig te werk en neem je de drie stappen steeds in dezelfde volgorde. Daardoor is het niet meer nodig om boos te worden als een leerling zich niet laat ‘Aansturen’ of ‘Bijsturen’. Je neemt dan rustig de volgende stap.

1.2 Starten met de drie stappen

  • Eerst probeer je losse elementen uit.
  • Aan het begin van een nieuw schooljaar introduceer je de drie stappen als een samenhangend geheel. Zie ‘Oefenperiode 1

2. De stappen waarmee je aanstuurt en bijstuurt

Afbeelding: handleiding Aansturen en Bijsturen

3. Preventief – curatief

De drie stappen vallen uiteen in preventieve en curatieve stappen:

  1. Preventief: Met de eerste twee stappen (Non-verbaal en Verbaal) stel je het moment van de maatregel – het uitdelen van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ – uit (buffer). Daarmee voorkom je dat je de brief te vaak of te snel uitdeelt. Als je de brief incidenteel inzet als middel om een leerling aan te spreken op gedrag of inzet, behoudt deze zijn waarde. De eerste twee stappen noemt VOH daarom preventief.
  2. Curatief: Door een leerling aan te spreken gedrag of de inzet met een  ‘Brief over toekomstig gedrag’, los je een probleem op. Het probleem zal zich daarna in de meeste gevallen niet meer voordoen. Deze opdracht heeft effect omdat het schrijven van een brief tijd vraagt van een leerling. Astrid Boon ontdekte dat een opdracht die tijd kost effectief is. Een opdracht die een leerling geen tijd vraagt  is daarom niet effectief is. De brief heeft bovendien effect omdat je met de opdracht van een leerling vraagt zelf na te denken over het verbeteren van gedrag of inzet en vraagt om mee te helpen bij het vinden van een oplossing. Met de brief werken leerling en docent samen bij het oplossen van een probleem. Een blijvende verandering van het gedrag of inzet van een leerling door de brief noemt VOH ‘curatief’.

Lees meer

4. Complete handleiding

Let op: De onderstaande instructie is bestemd voor docenten die ‘Oefenperiode 1’ achter de rug hebben én die het ‘Telraam‘  hebben geïntroduceerd. Deze docenten zijn vertrouwd zijn met de zes componenten van ‘Aansturen en Bijsturen’.

Hieronder zie je in twee kolommen de overeenkomsten en verschillen bij het aanspreken van leerlingen op gedrag en inzet bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken:

Een leerling aanspreken op gedrag en inzet tijdens frontaal lesgeven

Docentgestuurd onderwijs (frontaal lesgeven) is effectief als je uitleg kunt geven zonder onderbreking. Wat doe je als een leerling de les verstoort of zich niet goed inzet?

Tijdens frontaal lesgeven heb je je ‘Tipboek‘ bij de hand.

Stap 1: Non-verbaal aansturen

  • Onderbreek je uitleg. Sta (ontspannen) stil en kijk een leerling die stoort, of die niet meewerkt een oefening, op een vriendelijke manier aan. Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:
  • Neem één stap in de richting van de leerling die stoort of niet meewerkt aan een oefening en kijk de leerling vragend aan (wenkbrauwen omhoog). Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:
  •  Maak afhankelijk van de verstoring of het niet aan de slag gaan één van deze drie series gebaren: Attentie – stil(stop met praten), Attentie – stop (stop hiermee) of attentie – start (met dit gebaar geef je aan ‘doe mee aan de oefening’ of ‘graag aan het werk’).
  • Laat een leerling de blauwe kant van de ‘Driehoek‘ zien (of toon de achterkant van jouw ‘Tipboek‘ waar die afbeelding ook te zien is).

Als de leerling goed reageert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:

Stap 2:  Verbaal aansturen

  • Ook voordat je een ‘Tip‘ geeft, kun je een leerling de blauwe kant van de ‘Driehoek‘ laten zien (of je toont de achterkant van jouw ‘Tipboek‘ waar die afbeelding ook te zien is). Helpt dat niet dan:
  • Loop naar de leerling toe (ga niet tegenover de leerling staan) en geef voor iedereen duidelijk verstaanbaar de ‘Tip‘: ‘Graag opletten’ of ‘Graag meedoen aan de oefening’. Noteer de ‘Tip‘ in je  ‘Tipboek‘. Zet het ‘Telraam‘ één pagina verder (tot maximaal twee ‘Tips‘).

Wat doe je als je een leerling die je een ‘Tip‘ hebt gegeven blijft storen?

Stap 3: Bijsturen met maatregel

Bij het overschrijven van de ‘Tips‘ uit je ‘Tipboek‘ op de lijst voor frontaal lesgeven zie je dat een leerling twee ‘Tips‘ heeft gekregen. De volgende les zet je de naam van die leerling op het bord. Bij binnenkomst vraag je die leerling op te letten. Doet deze leerling dat niet dan volgt nu deze les geen ‘Tip‘ maar direct de ‘Brief over toekomstig gedrag‘. Deze is afgedrukt op geel papier.

Bij het geven van de opdracht kies je een van deze twee opties:

  1.  Vraag de leerling de brief in de tas te doen. De leerling maakt de opdracht buiten de les en levert deze in op een afgesproken moment in.
  2. Geef aan wanneer de leerling zich bij jou moet melden om de brief te schrijven.

Als je het ‘Telraam‘ gebruikt, deel je de brief ook uit als je tijdens frontaal lesgeven al twee verschillende leerlingen een ‘Tip‘ hebt gegeven. De derde leerling die je aanspreekt op gedrag heeft de rode afbeelding van het ‘Telraam‘ dan genegeerd. Deze leerling laat je een brief schrijven ook al heeft deze leerling nog niet eerder een ‘Tip‘ gekregen.

Kleur van het papier waarop de brief is afgedrukt als het Telraam is geïntroduceerd.

  1. De eerste brief je uitdeelt tijdens frontaal lesgeven is afgedrukt op geel papier.
  2. De tweede brief de je uitdeelt tijdens frontaal lesgeven is afgedrukt op rood (oranje) papier.

Als je de tweede brief hebt uitgedeeld, onderbreek je de les en vraag je je leerlingen om zonder te praten huiswerk te maken. Zou je doorgaan met het uitdelen van brieven dan verliest de brief zijn kracht.

Altijd inleveren van de opdracht

Als een leerling ook de tweede kans voorbij laat gaan om de opdracht bij jou in te leveren, zorg je ervoor dat de opdracht toch wordt ingeleverd. Zie ‘De maatregel/opdracht altijd inleveren’

Een leerling aanspreken op gedrag of inzet als leerlingen zelfstandig werken

Hoe zorg je ervoor tijdens ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ (zelfstandig werken) dat alle leerlingen ongestoord kunnen werken. Wat doe je als een leerling niet aan het werk gaat, wat doe je als een leerling een medeleerling stoort?

Terwijl je leerlingen zelfstandig werken, observeer je je leerlingen en loop je rond met in je hand de lijst zelfstandig werken.

Stap 1 Non-verbaal

Je loopt (langzaam en ontspannen) naar de leerling die stoort toe en kijkt de leerling aan. Op de achterkant van het plankje waarop de klassenlijst zit geklemd, staat de afbeelding die ook te zien is bij de ‘Driehoek‘ die te maken heeft met zelfstandig werken.

  • Als je oogcontact hebt en de leerling stopt met storen of de leerling gaat aan het werk (doordat jij er heen bent gelopen) dan geef je een knikje en ga je verder met het observeren van de overige leerlingen.
  • Wat je ook kunt doen is: Beweeg de lijst waarop je ‘Tips‘ noteert speciaal voor zelfstandig werken of laat de achterkant zien van het plankje waar de lijst op is geklemd. Dit heeft meestal al effect. Reageert de leerling goed dan geef je een knikje.

Wil je dat een leerling aan het werk gaat, gebruik dan deze serie gebaren:
attentie – start. Daarmee vraag je de leerling aan het werk te gaan. Door dit gebaar is het niet nodig de leerling te vragen te stoppen met storen. Dat geef je impliciet aan. Zie ook de twee andere series: attentie stopatttentie stil

Verbetert een leerling het gedrag dan geef je een compliment, zo niet:

Stap 2 Verbaal

Dan ga je naast de leerling staan die stoort (ga niet recht voor de leerling staan). Je geeft met zachte stem (zodat de andere leerlingen het niet horen en door kunnen werken) een positief geformuleerde ‘Tip‘: Graag aan het werk. Je noteert de ‘Tip‘ direct op een lijst met namen speciaal voor zelfstandig werken. Wat te doen als een leerling doorgaat met storen?

Als je bij het noteren van de ‘Tip‘ op de lijst ziet dat de leerling al eerder deze periode een ‘Tip‘ kreeg (de leerling heeft nu twee ‘Tips‘), dan geef je aan dat als je de leerling weer moet aanspreken op gedrag of inzet, je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven.

Je telt de ‘Tips‘ die je geeft tijdens zelfstandig werken met het ‘Telraam‘. Met de afbeeldingen 0,1,2 en 3 laat je aan de groep zien of zij door kunnen gaan met zelfstandig werken. Blijft de hele groep binnen de marge van drie ‘Tips‘, dan mogen ze doorwerken. Overschrijdt de groep het maximum (bij de vierde ‘Tip‘), dan heeft zelfstandig werken geen zin omdat het te onrustig is. Je gaat dan verder met frontaal lesgeven.

Stap 3 Maatregel

Als een leerling die in vorige lessen al twee ‘Tips‘ heeft gekregen deze les weer stoort, vraag je de leerling een ‘Brief voor toekomstig gedrag uit’ aan jou te schrijven afgedrukt op wit papier. (je ziet dan aan de kleur van het papier of je de opdracht hebt gegeven tijdens frontaal lesgeven (geel) of tijdens zelfstandig werken (wit).

Wat te doen als een leerling doorgaat met storen?

Altijd inleveren van de opdracht

Als een leerling ook de tweede kans voorbij laat gaan om de opdracht bij jou in te leveren, zorg je ervoor dat de opdracht toch wordt ingeleverd. Zie ‘De maatregel/opdracht altijd inleveren’

5. Samenvatting

Met de drie stappen spreek planmatig en op een vriendelijk manier leerlingen aan op gedrag en inzet. Daarmee los je conflicten op en blijf je met leerlingen in contact.