1.1 Toon gewenst gedrag

Docenten spreken met hun leerlingen een kader af. De docenten houden zich aan dat kader en als dat niet lukt mogen hun leerlingen hen daarop aanspreken. Zowel in lichaamstaal als in taalgebruik tonen docenten gewenst gedrag. De meeste leerlingen nemen hun gedrag als vanzelf over. Leerlingen die ook gewenst gedrag tonen, hebben op hun beurt een voorbeeldfunctie voor hun medeleerlingen.

Het kader (Vriendelijk en Duidelijk) roept iedereen op gewenst gedrag te vertonen. Ik houd mij aan het kader en mijn leerlingen nemen mijn gedrag meestal over. Zo gaat meer aandacht naar de les en staat de lesstof centraal.

Bapuji [Mathatma Ghandi, grootvader van Arun] had andere ideeën over opvoeden dan de meeste andere mensen. Hij was van mening dat kinderen meer leerden van het karakter en het voorbeeld van hun leraren dan uit boeken. Hij moest niets hebben van het aloude advies ‘doe wat ik zeg, niet wat ik doe’; hij was ervan overtuigd dat leraren het goede voorbeeld moeten geven als ze iets van hun leerlingen verlangen.” Ghandi (2017)

Bismarck reageerde nooit positief op een opgeheven vingertje.”
Prideaux (2018)

Wij zijn ervan overtuigd dat vrede geen woord is dat in het verleden thuishoort, geen aandoenlijk ideaal is uit de naoorlogse jaren of uit de vredesbeweging ten tijde van de Koude Oorlog, en evenmin een wereldvreemde, onbereikbare deugd; maar dat het om een vaardigheid gaat, of beter: om een levensstijl waarvoor we ons dagelijks moeten inzetten.” Reybrouck (2017)

Absolute power corrupts absolutely” Lord Acton

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Huidige aanpak:

Hoe toonde ik tot op heden gewenst gedrag?

Toekomstige aanpak:

Hoe toon ik in de toekomst gewenst gedrag?

Voorbeelden bij ‘Toon gewenst gedrag

Praktijkvoorbeeld Wietske, leerkracht groep 8

Leerlingen spiegelen niet alleen het gedrag van de leerkracht maar ook elkaars gedrag. Sinds wij Taakspel spelen heb ik de kracht van complimenten ontdekt. Als ik duidelijk mijn verwachtingen uitspreek, hoef ik daarna alleen maar de voorlopers te complimenteren met hun concrete gedrag. De meeste leerlingen willen ook graag complimenten en gaan daarom het gedrag van de voorlopers spiegelen. De laatste leerling(en) die hier niet gevoelig voor is (zijn), kan ik vervolgens met een gebaar of een persoonlijke opmerking op fluistertoon bijsturen. Dit hele proces kost weinig energie, sterker nog, het geven van complimenten levert energie op!

In deze video toont een leerling gewenst gedrag (rustig en duidelijk). Hij dirigeert zijn medeleerlingen op een rustige en duidelijke manier.

Inleiding toon gewenst gedrag

‘Toon gewenst gedrag’ is één van de vier modules van de invalshoek ‘Vriendelijk’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).

Afbeelding 7: Vriendelijk (overzicht)

Als je vriendelijk en duidelijk lesgeeft, nemen je leerlingen jouw voorbeeld over. Zo creëer je een positieve leeromgeving. Hierbij maak je gebruik van lichaamstaal en spreek je op een vriendelijk manier.
Gewenst gedrag tonen, is iets wat je kunt leren en waarbij je fouten kunt maken. Maak daarom je eigen gedrag bespreekbaar. Daarmee stel je jezelf kwetsbaar op. Omgekeerd let jij ook op gedrag van je leerlingen. Deze wederzijdse aandacht, zorgt voor gelijkwaardigheid.

De wereld is als een spiegel: kijk er boos in en zij kijkt boos terug, glimlach en zij glimlacht ook.” (Herbert Louis 1st Viscount Samuel)

1 Belang van het tonen van gewenst gedrag

1.1 Toon gewenst gedrag

Gewenst gedrag heeft te maken met zowel vriendelijk als duidelijk zijn. Als je daarnaast met goede bedoelingen lesgeeft én over de nodige tact beschikt, is de verwachting dat de meeste leerlingen jouw voorbeeldgedrag overnemen en op den duur verinnerlijken. Met het tonen van gewenst gedrag nodig je je leerlingen uit om zich ‘gewenst’ te gedragen. Met die uitnodiging beïnvloed en stuur je het gedrag van je leerlingen. Jouw invloed strekt dan zich verder uit dan je leslokaal. Jouw goede voorbeeld is één van de manieren waarmee je orde maakt. Door een kader met je leerlingen te bespreken en vast te stellen en het bijbehorende gedrag te tonen heb je 95 procent van de leerlingen met de neus de goede kant op. De resterende 5%, stuur je op een vriendelijke en duidelijke manier aan en als dat nodig is stuur je hen bij (Aansturen en bijsturen).

Afbeelding 10: de meeste leerlingen nemen jouw gedrag over

1.2 Geen gewenst gedrag tonen

Het kader vraagt iedereen, dus ook van jou, om vriendelijk en duidelijk te zijn. Wat als je één element weglaat?

  1. Je bent vriendelijk maar niet duidelijk. Je bent dan toegeeflijk en het lukt je niet om gedrag van leerlingen aan- of bij te sturen.
  2. Je bent duidelijk maar niet vriendelijk. Je bent dan streng. Door streng op te treden, roep je (onbewust) ongewenst gedrag op en verlies je recht van spreken om gedrag aan- of bij te sturen. Door streng op te treden, schaad je het vertrouwen van jou en de klas. Je verliest je integriteit én je effectiviteit. Als je bovendien je macht naar willekeur gebruikt, accepteren leerlingen jouw leiding niet.

afbeelding 4 bang en boos

Zie ook Klaslokaal met kelder en zolder

Boos

Als een leerling de les verstoort en je reageert boos is dat mogelijk uit onmacht of omdat je je autoriteit wilt onderstrepen. Met jouw boosheid breng jij de rust en aandacht in gevaar. Als je boos bent, heb je geen plezier in je werk. Het doet niet alleen iets met jezelf, maar ook iets met je leerlingen. Als je boos bent (of speelt dat je boos bent), schaad je het wederzijds vertrouwen en beschadig je de band met je leerlingen. Bovendien is boos zijn vermoeiend.

Als de hele wereld uitgaat van de oog-om-oog-filosofie, worden alle mensen blind.Arun Ghandi (2017)

Als een leerling de les verstoort, en jij geeft deze leerling  strafwerk, dan heeft dat de volgende nadelen. Je beslecht een conflict met jouw macht om strafwerk uit te delen. Door strafwerk te geven, zet je de relatie tussen jou en de leerling onder druk en doe je afbreuk aan het vertrouwen dat de leerling in jou heeft. De leerling kan jouw strafwerk zien als vergelding (oog om oog tand om tand). Er ontstaat dan een klassiek rollenspel waarbij jij in de ogen van leerling de kwelgeest bent en de leerling het slachtoffer.

Bekijk in dit verband het blog over Les Choristes met twee interpretaties van ‘actie reactie’ (‘Het goede voorbeeld geven’ of ‘oog om oog, tand om tand’). Bekijk in dit verband de module Reguleer je emoties.

1.3 Starten met het tonen van gewenst gedrag

Het meest ideale moment om te starten met het tonen van gewenst gedrag is wanneer je voor het eerst lesgeeft op een nieuwe school waar de leerlingen leerlingen nog geen les van jou hadden en waar andere docenten al werken met VOH.

Je kunt ook op andere momenten beginnen: Als je de eerste docent van een school bent die met VOH start, kun je op elk moment in het schooljaar beginnen. Iedereen heeft namelijk de mogelijkheid om op elk moment te veranderen. Als je vanaf een bepaald moment consequent gewenst gedrag vertoont, merken leerlingen je veranderde houding op. Je kunt een spel organiseren waarbij iedereen wordt gevraagd vriendelijk te zijn en waarbij, als ze er niet in slagen vriendelijk te zijn, de leerlingen jou mogen aanspreken en jij je leerlingen. Dit helpt je bij het opsporen van onvriendelijk gedrag waar je je zelf niet bewust van bent. Lees in dit verband het blog ‘Juf tegen de klas‘ van Wietske Tijssen.
Als het management van een school start met het tonen van gewenst gedrag, is het te verwachten dat collega’s en daarmee ook de leerlingen die ze lesgeven leerlingen het getoonde voorbeeld zullen volgen (Implementeren).

2 Hoe toon je gewenst gedrag

Gewenst gedrag toon je zowel met lichaamstaal als met wat je zegt. Naast de houding van je lichaam, tempo van bewegen, het timbre van je stem lichaam omvat ‘Toon gewenst gedrag’ ook deze aspecten:

  • De manier waarop je omgaat met je fysieke omgeving, jouw aandacht voor een opgeruimd lokaal.
  • Op tijd aanwezig zijn en het op tijd afronden van taken.
  • Vriendelijke en hoffelijke taal in de omgang met leerlingen en in je mails.
  • Goede bedoelingen zoals verwoord in het Liemer lijstje
  • Als het je lukt om in alle situaties gewenst gedrag te tonen en te blijven tonen, dan maak je jouw gedrag voor iedereen voorspelbaar, betrouwbaar en gedraag je je congruent (Congruentie is een gelijke afstemming van wat je voelt, denkt en doet.)

2.1 Toon ook gewenst gedrag tijdens het aan- en bijsturen

Het is een uitdaging om ook tijdens het aanspreken van een leerling op gedrag en inzet vriendelijk en duidelijk te blijven (Handelingsladder). Als dat lukt, geeft je met vertrouwen les. Je leerlingen nemen jouw rust over en alle aandacht gaat naar de les.

  • Als je een leerling de opdracht geeft aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag‘ te schrijven, geef dan aan dat je het vervelend vindt dat je deze opdracht moet geven. Toon bij het uitdelen van de opdracht empathie. Je laat dan zien dat je de opdracht niet geeft uit rancune of vergelding,

2.2 Toon gewenst gedrag bij frontaal lesgeven en zelfstandig werken

Gewenst gedrag toon je zowel tijdens frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken. In beide gevallen:

  1. maak je duidelijk onderscheid tussen hoe je je presenteert bij frontaal lesgeven of hoe je tijdens zelfstandig werken je leerlingen begeleidt.
  2. zorg je voor wederzijds vertrouwen.
  3. ben je zowel vriendelijk als duidelijk.
  4. blijf je observeren.
  5. handel je zichtbaar. Afhankelijk van wat je ziet, geef je complimenten of spreek leerlingen als eerste met lichaamstaal aan op gedrag en inzet.

De verschillen in aanpak bij beide werkvormen zie je in de onderstaande twee kolommen:

Toon  gewenst gedrag tijdens frontaal lesgeven

  1. Presenteer je uitleg en leidt het klassengesprek op een voor de leerlingen aantrekkelijke manier, inspireer je leerlingen.
  2. Sluit aan bij de belevingswereld leerlingen én richt je onderwijs op het vergroten van hun belevingswereld.
  3. Maak tijd vrij voor het vertellen van persoonlijke verhalen. Dat zorgt voor vertrouwdheid. Als je elkaar op een positieve manier leert kennen, verbetert de samenwerking.
  4. Bij frontaal lesgeven lijkt jouw rol op die van een reisleider
  5. Bij oefeningen die volgen op jouw uitleg bepaal jij in welke combinaties leerlingen samenwerken. Daardoor leren klasgenoten elkaar kennen. Tijdens zelfstandig werken kunnen leerlingen dan op vrijwillige basis een samenwerking aangaan.

Toon gewenst gedrag tijdens zelfstandig werken

  1. Als je je richt tot één leerling of tot een klein groepje, praat dan zacht (wel goed articuleren) dan kunnen de overige leerlingen die zelfstandig werken zich concentreren.
  2. Jouw rol lijkt op die van de wegenwacht. Een leerling die vastloopt, geef je hulp op maat, je stelt vooral helpende vragen.
  3. Jij coacht leerlingen op hun persoonlijke trektocht. Je geeft je leerlingen (binnen een structuur) een zekere vrijheid. Met die vrijheid ontwikkelen zij zich op een persoonlijke manier.
  4. Geef je leerlingen de gelegenheid iets te kiezen op eigen niveau.
  5. Geef je leerlingen de gelegenheid om zelf te bepalen met wie ze samenwerken. Met elkaar leggen zij contact met het vak en met ‘de wereld’.

3 Raakvlakken Roos van Leary en VOH

De Roos van Leary omvat een waaier van gedrag, waarbij elk gedrag een reactiegedrag oproept bij de ander en waarbij je tegenover elk gedrag een contrasterend gedrag kunt stellen om effectief te zijn.

Wat zijn de overeemkomsten en verschillen tussen de Roos van Leary en de aanpak van VOH?

Bij Leary zie je een cirkel met op de x-as links ‘haat’ en rechts ‘liefde’. Op de y-as staat bovenaan ‘dominantie’ en onderaan ‘onderdanigheid’. Vriendelijk Orde Houden adviseert docenten zowel vriendelijk als duidelijk te zijn.

Overeenkomsten

Volgens Leary is de combinatie van Liefde en dominantie ideaal. VOH benoemt dominantie als duidelijk en liefde als vriendelijk: Vriendelijk + Duidelijk. Met de combinatie vriendelijk + duidelijk krijg je het vertrouwen van je leerlingen en accepteren zij dat jij de leiding hebt. Je dwingt gezag niet af, je bent niet dominant.

Dominant heeft een negatieve connotatie: pedant, arrogant en dogmatisch. Dit probeer je met VOH te vermijden. Anderzijds probeer je bij ‘vriendelijk’ de negatieve connotatie ‘weekhartig’ te vermijden (té lief).

Afbeelding 20: Vriendelijk en duidelijk in het assenstelsel van Leary

Hierboven zie je een afbeelding die laat zien dat slechts een klein percentage van de leerlingen (vijf procent) jouw gedrag niet overneemt. Bij die vijf procent van de leerlingen kun je experimenteren met dit contrasteren in gedrag in de hoop dat ook zij jouw contrasterende voorbeeld overnemen (b.v. een leerling is heel druk, jij ben dan juist heel rustig). Ook kun jij je door leerlingen laten aansturen, jij neem dan een ‘onderdanige rol’. Daarmee doen leerlingen ervaring op met leiding geven.

Kanttekening

VOH gaat ervan uit dat jouw leerlingen slechts zelden een tegenovergestelde houding aannemen ten opzichte van jouw gedrag. Doorgaans nemen zij jouw vriendelijke houding houding over (95 procent), zeker als je een verstoringen op een vriendelijke en duidelijk manier aan- en bijstuurt.
Voor jou is de leidende rol vermoedelijk de meest voor de hand liggende. Het goede voorbeeld geven is dan een vorm van leiden. Tijdens zelfstandig werken (Leerlinggestuurd onderwijs), is het de bedoeling dat leerlingen zichzelf aansturen. Dan neem jij een dienende houding aan. Je ondersteunt en helpt hen zelfstandig problemen op te lossen.

3.1 Bewust niet spiegelen van gedrag

Het kan zinvol zijn om in bepaalde omstandigheden een andere houding aan te nemen dan die van je leerlingen. Dat is iets wat je op een bewuste manier doet. Door dat te doen, voorkom je dat je impulsief toegeeft aan de neiging om ongewenst gedrag van leerlingen te spiegelen.

  1. De neiging om te spiegelen volg je juist niet als een klas druk is. Zou je dat wel doen, dan betekent dat dat jij de drukte van een klas overneemt en dan heeft jouw spiegelen van gedrag van je leerlingen een averechts effect.
  2. Als je een leerling op een ruwe manier aanspreekt of met machtsvertoon leerling tot de orde roept, roep je bij die leerling ook weer machtsvertoon op met als gevolg een machtsstrijd tussen jou en de klas. Vermijdt daarom een ruwe houding.
  3. Als een leerling jou op een ruwe manier aanspreekt, reageer je juist heel beleefd.

3.2 Tegenovergestelde rol aannemen

Nu volgen twee voorbeelden waarbij je als docent een houding aanneemt die doelbewust verschilt van die van de leerling.

Voorbeeld 1: Een leerling toont uitdagende lichaamstaal. Je vraagt dan vriendelijk: “Ik zie dat er iets aan de hand is, wil jij mij iets vertellen?” Als je je ergert aan dit uitdagende gedrag en ingaat op de uitdaging, dan ontstaat er een machtsstrijd. Het komt er dus op neer dat jij het gedrag dat je wenst te zien bij de leerling zelf toont. Een leerling let op de intentie waarmee je iets zegt en neemt die intentie over.

Voorbeeld 2: Als je een leerling bij een werkvorm de leiding geeft, kan het nuttig zijn om zelf (als jij bij dat groepje coacht) op dat moment een meewerkende houding te tonen (Zie voorbeeld video docent met accordeon)

Meer informatie over de Roos van Leary op Wikipedia (‘Interpersoonlijk circumplex’).

Samengevat: Zowel Leary als VOH adviseren om in bepaalde gevallen een tegenovergestelde houding aan te nemen.

Advies VOH

Als de klas te druk is, neem je als contrast bewust een rustige houding aan, je wacht, je gaat juist zachter praten of je geeft onhoorbare aanwijzingen met lichaamstaal. Met gebaren en een ontspannen lichaamshouding zorg je voor rust. Het zelfvertrouwen om dat te kunnen doen haal je uit de wetenschap dat je kunt aansturen en indien nodig efficiënt kunt bijstuurt. Als een leerling die jou op een provocerende manier benadert, reageer je juist rustig en beleefd.

3.3 Stemgebruik

Je kunt je stem op meerdere manieren gebruiken. Wat voor de een fluisteren is, is voor de ander hardop praten. Met je stem kun je, bewust of onbewust, leerling of leerkracht, voor onrust zorgen in de klas.
Om het stemgebruik in de klas goed te begeleiden, is het belangrijk hier duidelijke afspraken over te maken met elkaar. Hiervoor gebruik je de stemvolumekaart. Met deze kaart maak je duidelijk wat voor verschillende stemmen je in de klas kunt gebruiken en welk volume daarbij hoort. Met een knijper of een magneet maak je per moment duidelijk welke stem je van je leerlingen verwacht.
Deze lijst met stemaanwijzingen zorgt er ook voor dat je op je eigen stemvolume let. Wanneer jij van je leerlingen een spionnenstem vraagt, geldt dat ook voor jou!

Afbeelding 22: stemvolume

Wat betreft jouw eigen stemgebruik:

Hard praten heeft vaak te maken met spanning, je gaat dan ook sneller praten wat weer zorgt voor onduidelijkheid. Hard praten kan ook een middel zijn om de leiding te nemen. Als je dit weet te vermijden door b.v. het stiltegebaar te gebruiken, vinden leerlingen het prettiger om naar je te luisteren. Er is een uitzondering waarbij ook VOH adviseert een luide stem te gebruiken.

Een voorbeeld van hoe je in de praktijk de Stemvolumekaart gebruikt.

4 Liemer Lijstje

Bij de inleiding staat informatie over het Liemer Lijstje. Deze lijst is een mooie aanvulling op wat VOH verstaat onder gewenst gedrag.

5 Samenvatting

Toon zelf het gedrag dat je graag bij jouw leerlingen wilt zien. Als jij gewenst gedrag toont, nemen je leerlingen jouw gedrag over. Tonen leerlingen niet het gewenste gedrag, dan blijf jij toch vriendelijk en duidelijk, ook als je aan- of bijstuurt.

  • Bedenk eerst hoe je iets gaat zeggen. Haal voordat je iets zegt één keer adem. Haal wat je van plan bent te gaan zeggen door een filter. Zo voorkom je dat je denkt: “Stom, dat had ik niet moeten zeggen”. Dit is een uitspraak van Johan ’t Hart in een Video van ‘Het derde testament’ van de NCRV). Als je wat je zegt door een filter haalt, zorg je ervoor dat iedereen bij de les blijft. Spreek ook op een waardige manier over leerlingen. Spreek niet over ‘ze’ (praat niet over je leerlingen als over ‘de vijand’).
  • Speel niet met mensen. Een verklaring voor dit gedrag is een laag zelfbeeld (diabolisch). Het komt voor in alle hiërarchische situaties. Hoe hoger de positie, hoe moeilijker je bent te controleren is en hoe groter de verleiding om hiertoe over te gaan. Gelukkig zijn er genoeg voorbeelden van mensen die een verantwoordelijk positie innemen en die niet met mensen spelen.
  • Uit aflevering 4 van 100 dagen voor de klas: “Als je echt leraar bent, is het belangrijk dat je niet cynisch bent. Je richt je (daarom) op de leerlingen die iets willen opsteken, anders houd je het niet vol”. Aanvulling VOH: stuur leerlingen die de les verstoren op een vriendelijke en duidelijke manier aan- en bij, dan houd je het vol.
  • Als jij jouw eigen gedrag en houding wilt veranderen, houd dan jezelf af en toe een spiegel voor. Stel jezelf daarom af en toe een aantal vragen over de manier waarop je lesgeeft. Zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs kun je hierbij de hulp van leerlingen vragen. Vraag om de zoveel tijd aan een leerling om op door jou benoemd gedrag te letten en hier na de les feedback over te geven. Werk je op het PO met een beloningssysteem, zoals bijvoorbeeld ClassDojo, dan kun je jezelf hier ook tussen zetten. Wanneer jij op het gedrag van de leerlingen reflecteert, kun je hen ook vragen op jouw gedrag te reflecteren. Naast de waardevolle feedback die je daarmee krijgt, geef je ook het signaal dat je je leerlingen serieus neemt en je met elkaar verantwoordelijk bent voor de sfeer in de klas.

6 Video

Voorbeelden van Toon gewenst gedrag:
0.17 De docent in deze film maakt kennis met de leerlingen door ze aan het begin van de les allemaal een hand te geven en door eventueel een praatje te maken.
2.00 De docent maakt bij het wisselen van werkvorm een gebaar dat betekent ‘iedereen aandacht graag’. Dat zorgt ervoor dat leerlingen aandacht hebben voor de verbale boodschap van de docent: “Wil iedereen alles opruimen en in de kring gaan zitten?” Het wisselen van werkvorm gaat daardoor snel.
2.51 Een leerling neemt op een vriendelijke en duidelijk manier de leiding.
4.47 Bij het verlaten van het lokaal geeft de docent iedereen een hand en bedankt de leerlingen voor hun goede inzet.

Stephanie: “Ik dacht ik streng moest zijn voor drukke klassen, een soort terror-juf. Dat is niet nodig als ik maar duidelijk en natuurlijk vriendelijk ben.”

2.58 Een docent aan het woord: “Wat ik geef, krijg ik terug. Ik word vaker begroet, ik krijg vaker complimenten en leerlingen staan, als ik ze aanspreek, veel meer open voor een gesprek.”