5.3 Oefenperiode 1

Vriendelijk Orde Houden is een methode voor docenten waarmee zij orde maken en bewaken. Met deze serie van acht lessen creëren zij een positieve leeromgeving.

In acht lessen introduceer ik VOH bij mijn leerlingen door de aanwijzingen per les bij ‘Oefenperiode 1’ op te volgen. Aan het begin van de eerste drie lessen introduceer ik steeds een nieuwe component van ‘Aansturen en bijsturen’ (orde houden) bij mijn leerlingen. In deze periode bepaal ik een marge waarbinnen leerlingen fouten mogen maken wat betreft gedrag en inzet en mijn grenzen kunnen verkennen.

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Inleiding

Voor dat je start met VOH heb je een beeld van hoe je wilt dat je lessen in de toekomst verlopen: vriendelijk en duidelijk (Kader). Je hebt ook een beeld van wat je per werkvorm van leerlingen verwacht aan gedrag in de klas (Driehoek).

Hoe houd je orde met de methode van VOH? (Aansturen en Bijsturen)

  • Je geeft iedere leerling binnen een serie van acht lessen (Periode) een marge om vergissingen of fouten te maken: je spreekt een leerling binnen die periode twee keer aan op gedrag en inzet op een manier die de leerling geen tijd kost (met ‘Gebaren‘ en met ‘Tips‘).
  • Als je die leerling voor de derde keer aanspreekt op gedrag of inzet vraag je deze leerling aan jou een ‘Brief over Toekomstig Gedrag‘ te schrijven. Die opdracht is effectief omdat het schrijven van een brief een leerling tijd kost en omdat de leerling meedenkt bij het vinden van een oplossing.

Hoe introduceer je deze aanpak?

  1. In de eerste les bespreek je met de leerlingen het ‘Kader’ en de ‘Driehoek’. Daarmee creëer je een positieve leeromgeving (Orde Maken).
    In de eerste les introduceer je de ‘Brief over toekomstig gedrag’. Met die brief spreek je een leerling aan op gedrag of inzet. Je vertelt wanneer je een leerling zult vragen deze brief aan jou te schrijven. Je geeft ook aan wanneer zij deze moeten inleveren en waar ze de brief moeten schrijven, namelijk buiten de les. De brief is van de drie stappen het werkzame middel. De ervaring leert dat leerlingen deze opdracht proberen te vermijden. Als de eerste les goed verloopt is het niet nodig de brief te laten schrijven. In de eerste les deel je de brief alleen uit als dat echt nodig is. Als je de eerste les een leerling aanspreekt op gedrag of inzet, dan doe je dat door de leerling aan jou een brief te laten schrijven. De eerder genoemde marge sla je alleen in deze eerste les over.
    Wat is reden dat je de marge in de eerste les overslaat? Pas als de leerlingen het werkzame middel (‘Brief over Toekomstig Gedrag’) kennen en willen vermijden, hebben de stappen die voorafgaan aan de brief (‘Gebaren’ en ‘Tips’) effect.
  2. In les 2 introduceer je het geven van een ‘Tip’: een positief advies. Met een ‘Tip’ spreek je een leerling aan op gedrag of inzet. Je vertelt dat als je een leerling twee ‘Tips’ hebt gegeven, je daarna een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven. Het advies is om maximaal 1 ‘Tip’ per les per leerling te geven. Bij deze weblink lees je wat je doet als een leerling na één Tip doorgaat met storen. Als je dat doet kun je vanaf les 4 een leerling een brief laten schrijven. Bij elke ‘Tip’ die een leerling krijgt, verklein je de marge voor deze leerling; dat maak je de leerling ook duidelijk. Een leerling kan het schrijven van een brief vermijden door zich beter te gaan gedragen en zich beter in te gaan zetten. Een ‘Tip’ gaat vanaf de tweede les vooraf aan de brief.
  3. In les 3 introduceer je ‘Gebaren.’ met als voordeel dat je ze niet hoort. Als je een leerling met ‘Gebaren’ aanspreekt op gedrag of inzet, en de leerling reageert daar goed op, dan kost dat jou weinig energie en verstoor je de les zo min mogelijk.
    Pas als de marge van een leerling is verbruikt en je een leerling voor de derde keer aanspreekt op gedrag en inzet, vraag je de leerling om aan jou de ‘Brief’ te schrijven. Vanaf de tweede les merken leerlingen dat zij binnen een periode een duidelijk afgebakende marge hebben waarbinnen zij vergissingen en fouten kunnen maken.
    Vanaf les 3 stuur je eerst aan met ‘Gebaren’, dan met een ‘Tips’ en pas dan met een brief. Deze volgorde van werken blijft na de derde les altijd van toepassing. 

In deze afbeelding zie je hoe je de drie stappen introduceert: in les 1 stap 3 (Brief),  in les 2 stap 2+3 (Tip > Brief), in les 3 stap 1+2+3 (Gebaren > Tip > Brief).

Afbeelding: introductie Aansturen en Bijsturen

Met ‘Gebaren’ en de ‘Tips’, die je in les 2 en 3 introduceert, zorg je ervoor dat je:

  1. de ‘Brief over toekomstig gedrag’ zo min mogelijk hoeft te laten schrijven.
  2. de brief steeds volgens plan na twee ‘Tips’ laat schrijven (en niet impulsief uit boosheid).
  3. leerlingen een zekere marge geeft (het zijn kinderen, er kan iets fout gaan, ze onderzoeken je grenzen).

1. Lengte oefenperiode bepalen

Als je begint met ‘Aansturen en Bijsturen’, bepaal je de lengte van een ‘periode’ waarin je ‘Tips’ gaat noteren op twee lijsten; een voor frontaal lesgeven en een voor zelfstandig werken. De lengte van de door jou te kiezen periode is afhankelijk van hoe vaak je de leerlingen per week lesgeeft. Beslis zelf welke duur van de periode voor jou in aanmerking komt:

  • Een VO docent die één uur per week lesgeeft, kiest bijvoorbeeld voor een periode van acht weken (met daarin acht lessen).
  • Een VO docent die twee uur per week lesgeeft, kan die periode verkorten tot vier weken (met daarin acht lessen).
  • Een PO leerkracht kan – afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen – werken in periodes van een dag, een halve week of een hele week.
  • Het aantal uren dat een klassenassistent een klas lesgeeft, varieert. Soms geef je samen met een docent les, een andere keer sta je alleen voor de klas. Als wilt deelnemen aan ‘Oefenperiode 1’, noteer dan op de lijsten (net als docenten en leerkrachten die lessen aansluitend geven) gedurende acht lessen hoeveel Tips je geeft. Elke keer dat je alleen voor de klas staat, schrijf je de datum boven de lijst. Je ziet dan aan het aantal keer dat je een datum hebt opgeschreven wanneer je bij les acht bent aangekomen. Afhankelijk van hoe vaak je de klas ziet, ben je bij de ene klas dan sneller bij les acht dan bij de ander. Na de achtste les start je bij een klas met een nieuwe lijsten voor frontaal lesgeven en een lijst voor zelfstandig werken.
    Als je samen met een docent lesgeeft, ondersteun je de aanpak voor klassenmanagement van de docent. Overweeg de docent op de hoogte te stellen van jouw ervaringen met Vriendelijk Orde Houden. In overleg is het dan mogelijk dat jullie komen tot een gezamenlijke aanpak.

In de instructievideo hieronder komt het bepalen van de lengte van een periode aan de orde.

  • Vanaf Oefenperiode 1’ hanteer je een maximum aantal ‘gratis’ Tips per leerling per periode. Je telt deze ‘Tips’ met behulp van lijsten (Deze ‘Tips’ zijn in zekere zin  ‘gratis’ omdat ze een leerling geen tijd kosten). Het gedrag en inzet van een leerling is dan nog binnen de aangegeven grenzen.
  • Vanaf ‘Oefenperiode 2’ hanteer je zowel een maximum aantal ‘gratis’ Tips per periode per leerling als een maximum aantal ‘Tips’ per groep per les (In ‘Oefenperiode 2‘ tel je de Tips per les met het ‘Telraam‘). Met deze combinatie beperk je zowel het aantal ‘Tips’ per leerling per periode als het aantal ‘Tips’ per groep per les. Je geeft in ‘Oefenperiode 2’ op twee manieren je grens aan.
  • Na een periode vervallen alle gegeven ‘Tips’ en begin je weer met lege lijsten.

2. Instructievideo oefenperiode 1

3. Vriendelijk Orde Houden introduceren

In acht lessen introduceer je Vriendelijk Orde Houden. Hieronder staat beschreven hoe je je per les voorbereidt en hoe je je leerlingen op de hoogt stelt van deze nieuwe manier van werken.

3.1 Voorbereiding les 1

  • Print een aantal exemplaren van de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ afgedrukt op geel papier. In les 1 gebruikt je er maximaal twee brieven per groep.
  • Koop een klein aantekenboekje en schrijf daarop ‘Tipboek. In dat boekje schrijf je in de eerste les de naam van de leerling aan wie jij vraagt ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Ook noteer je in je dit boekje (indien nodig) wat het storende gedrag van de leerling was.
    Plak achterop het boekje een kleine versie van de blauwe afbeelding, die kun je tijdens het lesgeven (net als de driehoek) aan een leerling laten zien.
  • Print deze pdf en hang deze aan de muur van je lokaal. Het effect wordt sterker naarmate leerlingen dit kader in meer klaslokalen tegenkomen.
  • Print deze  pdf uit op A3 formaat die je gebruikt als bouwplaat voor de ‘Driehoek’. Maak er een gewoonte van in de klas aan te geven wanneer je van frontaal lesgeven naar zelfstandig werken schakelt, en andersom. Zo weten leerlingen wat je op een bepaald moment van hen verwacht, en welke afspraken er geleden ten aanzien van ‘Tips’.
  • In de eerste drie lessen kun je steeds een deel van de bovenstaande instructievideo laten zien (vanaf 1 minuut en 53 seconden is de video bestemd voor leerlingen). In plaats daarvan kun je deze informatie ook zelf aan je leerlingen doorgeven.

3.2 Introductie ‘Driehoek’, ‘Kader’ en ‘Brief over toekomstig gedrag’ – Les 1

Je ontvangt een groep die je voor het eerst ziet, hoe ze zich ook gedragen, op een vriendelijk manier. Als een groep op een drukke manier de klas binnenkomt, forceer je geen orde. Je wacht rustig af tot ze aanspreekbaar zijn. Als dit te lang duurt, schrijf je als verslaggever in je Tipboek welk onacceptabel gedrag je je leerlingen ziet vertonen. Vraagt een leerling aan jou wat je opschrijft dan geef je aan dat je, wat je opschrijft als het nodig is later met de klas en/of met de leiding bespreekt. Om aandacht te vragen kun je ook deze algemene mededeling op het bord zetten: “Graag aandacht – de les gaat beginnen”. Door zo te handelen blijf je vanaf het begin vriendelijk en duidelijk. Je laat zien dat je je niet laat verleiden tot boos worden als de les niet verloopt zoals jij wilt.
Je begint met te laten zien hoe je de ‘Driehoek’ gebruikt om aan te geven welke actie je van je leerlingen verwacht wanneer je lesgeeft aan de hele klas of wanneer je je leerlingen zelfstandig laat werken:

Driehoek

Je legt uit: “In mijn lessen onderscheid ik twee situaties:

  1. ofwel ik geef les (frontaal lesgeven met aansluitend korte oefeningen, klassengesprek) en dan vraag ik jullie op te letten of mee te doen.
  2. ofwel jullie werken zelfstandig aan opdrachten en dan verwacht ik dat jullie aan het werk gaan en de andere leerlingen niet storen.”

(Toon na elkaar beide afbeeldingen).

“Als een leerling een van deze instructies niet opvolgt, spreek ik deze leerling aan op gedrag en inzet. Omdat ik nu iets uitleg, toon ik deze blauwe afbeelding: (Frontaal lesgeven – Graag opletten tijdens de uitleg  – Graag meedoen aan oefeningen die volgen op uitleg). Als ik voortaan iets uitleg toon ik deze blauwe afbeelding.”

Afbeelding 93: kader en driehoek

Kader

“Zoals jullie zien hangt er aan muur een afbeelding. Op die afbeelding staat: Vriendelijk + Duidelijk.
Ik ga proberen in alle lessen vriendelijk en duidelijk te zijn. Doe ik dat niet, dan kunnen jullie mij daar – op een vriendelijke manier – op aanspreken. Omgekeerd, als een van jullie niet vriendelijk of duidelijk is dan spreek ik die diegene daarop aan. ‘Vriendelijk en Duidelijk’ geldt dus voor ons allemaal en daarom is het eerlijk”.

Brief over toekomstig gedrag

Vervolgens laat je aan je leerlingen de ‘Brief over toekomstig gedrag’ zien en geef je aan dat je met deze brief een leerling aanspreekt op gedrag en inzet.

“Stel dat een leerling niet vriendelijk en of niet duidelijk is, of de aanwijzingen op de ‘Driehoek’ of het ‘Kader’ niet volgt, dan vraag ik deze leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan mij te schrijven (toon een brief afgedrukt op geel papier).
Daarin stel ik je twee vragen:

  1. Wat is de aanleiding voor deze brief, wat is er gebeurd, wat heb jij zelf gedaan?
  2. Wat kun jij veranderen/verbeteren aan je gedrag?

De leerling aan wie ik deze opdracht geef, schrijft deze brief aan mij in zijn/haar eigen tijd en levert die op een afgesproken moment bij mij in.
Ook is het mogelijk dat ik je vraag de brief aan het eind van deze dag in mijn aanwezigheid te schrijven (Als docent beslis jij wat jou het beste uitkomt). Ik hoop dat het deze les niet nodig is een brief uit te delen”.

Als in de eerste les een leerling zich niet houdt aan het ‘Kader’ of aan de aanwijzingen van de Driehoek’, geef je deze leerling de opdracht een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou te schrijven. Geef de brief alleen als er duidelijk sprake is van een overtreding van de aanwijzingen of bij provocerend gedrag.  Met de brief laat je zien dat jij in staat bent om gedrag of inzet bij te sturen.  Omdat het schrijven van de brief een leerling tijd kost, is het effect van de brief groot. Bij een zeer drukke klas kun je in de eerste les nog een tweede brief uitdelen. Het advies is om per les niet meer dat twee leerlingen een brief te laten schrijven. Blijft de klas daarna onrustig, onderbreek dan de les. Dit is geen teken van zwakte. Jij besluit dat het te druk is om goed te kunnen werken op de manier die jij van de leerlingen verlangt.

Indien nodig kun je in de eerste les ook verbaal te corrigeren of gebaren te gebruiken op de manier dat die je gewend was. Het idee achter deze les is dat je voortaan vriendelijk en duidelijk zult zijn, dus het advies is om alvast te proberen op een vriendelijk manier gebaren te gebruiken en op een vriendelijke manier te corrigeren. Doe je dat niet dan bestaat de kans dat leerlingen jou daarop aanspreken omdat jij hun daarvoor zojuist toestemming hebt gegeven.

Samenvatting

  1. Met een van de twee afbeeldingen van de driehoek geef je aan welke actie je verwacht van je leerlingen.
  2. Het kader aan de muur maakt duidelijk hoe iedereen met elkaar om moet gaan: Vriendelijk + Duidelijk. Als het kader is besproken, weten je leerlingen dat jij een leerling die zich onvriendelijk gedraagt (en daarom de les verstoort) daarop aanspreekt.
  3. Met een ‘Brief over toekomstig gedrag’ zie je er consequent op toe dat de instructies van het kader en de driehoek worden nageleefd.

3.3 Voorbereiding les 2

  • Print voor elke klas twee klassenlijsten uit: één voor frontaal lesgeven en één voor zelfstandig werken. Als je leerlingen zelfstandig werken schrijf je individuele ‘Tips’ direct op de betreffende klassenlijst.
  • Koop een plankje met knijper om de lijst voor zelfstandig werken op vast te kunnen zetten. Print een kleine versie van de groene afbeelding van de ‘Driehoek’ en plak deze achterop de plank . Je gebruikt deze plank+lijst+afbeelding tijdens zelfstandig werken. De afbeelding op de achterkant kun je, als je door de klas loopt aan een leerling laten zien die je non-verbaal wilt aanspreken op gedrag of inzet, zonder dat dit tot een ‘Tip’ leidt.

3.4 Introductie ‘Aansturen met Tip’ – Les 2

In de tweede les begin je met het aanbrengen van een ‘buffer’ in de vorm van ‘Tips’. Met die buffer voorkom je dat je de ‘Brief over toekomstig gedrag’ te snel of te vaak laat schrijven. Vertel je leerlingen dat je, voordat je een brief laat schrijven, een ‘Tip’ geeft. Dat is een verzoek aan de leerling om zijn gedag of werkhouding te verbeteren. Je geeft aan dat iedere leerling per periode (in de tweede les zijn er nog zeven lessen te gaan tot het einde van de periode) twee ‘gratis’ Tips kan krijgen. Daarmee geef je jouw grens aan. Als je dezelfde leerling voor de derde keer binnen een periode aanspreekt op gedrag of inzet (bij dezelfde werkvorm: ofwel frontaal lesgeven ofwel zelfstandig werken) dan zul je die leerling vragen een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Als je je vanaf  de tweede les beperkt tot één Tip per leerling per les per werkvorm (frontaal lesgeven of zelfstandig werken), kun je pas in les vier een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laten schrijven. Wat te doen als een leerling na een Tip blijft storen?

Noteren Tips

Tips geef je bij twee werkvormen, bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken.

  1. Als je Frontaal lesgeeft noteer je ‘Tips’ in je ‘Tipboek’. Je hoeft slechts de naam van de leerling te noteren. Na afloop van je lessen schrijf je de uitgereikte ‘Tips’ over op de lijst voor ‘Frontaal Lesgeven’.
  2. ‘Tips’ die je geeft tijdens zelfstandig werken noteer je direct op een lijst (klemplank) voor ‘Zelfstandig Werken’.

Per les kun je aan één leerling twee Tips geven, één tijdens frontaal lesgeven en één tijdens zelfstandig werken. Probeer je echter te beperken tot één Tip per leerling per les.

Met deze aanpak vertraag je het inzetten van de brief, en zul je nooit impulsief of boos een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou laten schrijven. Deze terughoudendheid draagt bij aan het succes van deze aanpak. De ‘Brief’ moet een ultiem middel zijn: in principe moet de les op basis van afspraken, met ‘Gebaren’ en een klein aantal ‘Tips’ goed kunnen verlopen.

Afbeelding 94: Tipboek en lijsten om Tips te noteren

Per lijst noteer je per periode (van acht lessen) maximaal twee ‘Tips’ per leerling. De eerste twee ‘Tips’ per lijst zijn ‘gratis’ (kosten de leerling geen tijd). Bij de derde keer per lijst dat je een leerling moet aanspreken op gedrag of inzet, vraag je deze leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Die brief kost een leerling wel tijd. Geen zinloze tijd zoals bij strafregels, maar zinnig bestede tijd aan zelfreflectie en een bijdrage aan een oplossing.

Elke leerling kan twee ‘Tips’ krijgen tijdens frontaal lesgeven en twee ‘Tips’ tijdens zelfstandig werken. Als je de twee lijsten combineert, kan een leerling bij deze manier van werken per periode van acht lessen maximaal vier ‘Tips’ krijgen zonder dat jij daar een maatregel aan verbindt. De ervaring leert dat slechts een enkele leerling binnen een periode vier ‘Tips’ verzamelt. Om het aantal ‘Tips’ dat je geeft te beperken, probeer je per les maximaal één ‘Tip’ per leerling uit te reiken. Deze beperking zorgt voor een rem op de escalatie en zorgt ervoor dat je niet snel uit emotie een leerling zal ‘straffen’ met schade voor de relatie. Wat te doen als een leerling blijft storen na een Tip?

Overschrijdt een leerling op een van beide lijsten het maximum van twee ‘Tips’ dan vraag je, zonder animositeit, aan deze leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven en op een door jou te bepalen moment in te leveren.

3.5 Voorbereiding les 3

  • Schrijf na les 2 de ‘Tips’ die je opschreef in je ‘Tipboek’ over op de klassenlijst voor ‘Frontaal Lesgeven’. Dit herhaal je na elke volgende les.
  • Bekijk de pagina met alle ‘Gebaren‘.

3.6 Introductie Aansturen met gebaren – Les 3

In de derde les maak je de ‘buffer’ groter. Hoe groter de buffer, hoe kleiner de kans dat je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ moet laten schrijven. Voordat je een leerling de opdracht geeft aan jou een brief te schrijven, gebruik je eerst gebaren en daarna ‘Tips’.
Bij de pagina ‘Gebaren’ vind je een toelichting bij de onderstaande drie series gebaren en ook andere gebaren, b.v. een gebaar waarmee je de hele klas om stilte vraagt.

afbeelding 95: Aansturen met lichaamstaal – drie series gebaren

De derde serie gebaren: ‘Attentie start, bedankt’ gebruik je in twee situaties:

  1. Bij frontaal lesgeven om een leerling aan te sporen mee te doen met een klassikale oefening die volgt op jouw uitleg.
  2. Tijdens zelfstandig werken om een leerling aan te sporen te gaan werken aan opdrachten.

Vanaf de derde les van Oefenperiode 1, en in alle periodes daarna, neem je de eerst drie stappen van de ‘Handelingsladder’ in de gebruikelijke volgorde: Gebaren > Tips > Brief over toekomstig gedrag.  Zie ook ‘Handelingsladder

Deze drie stappen – in die volgorde – zorgen ervoor dat je meestal een leerling aanspreekt op gedrag of inzet met eenvoudige, niet-storende middelen zonder dat het nodig is de les te onderbreken en/of een brief te laten schrijven.

Durf erop te rekenen dat het gebruiken van gebaren en het geven en registreren van ‘Tips’ allengs tot je vaste lesgeef-routines gaat behoren. De leerlingen zijn er dan aan gewend dat dit ‘bij jou zo werk’.

3.7 Voorbereiding les 4 tot 8

Als je bij het overschrijven van ‘Tips’ uit je ‘Tipboek’ naar de lijst voor ‘Frontaal Lesgeven’ bemerkt dat een leerling eerder al twee ‘Tips’ kreeg in deze periode, zet je de naam van die leerling  voor aanvang van de volgende les op het bord.

3.8 Les 4 tot en met 8

Vanaf les 4 – 8 is het mogelijk dat een leerling in les twee en drie van deze oefenperiode al twee ‘Tips’ heeft verzameld. Als een leerling in voorafgaande lessen twee ‘Tips’ heeft gekregen zet je de naam van die leerling op het bord. Je wacht de leerling op bij de deur. Als er een leerling binnenkomt wiens naam je op het bord hebt geschreven, zeg je tegen deze leerling: “Pas deze les op, ander moet ik je een ‘Brief’ laten schrijven”.

Frontaal Lesgeven

Als je frontaal lesgeeft en je moet een leerling wiens naam op het bord staat aan te spreken op gedrag of inzet, dan geef je deze leerling direct de opdracht een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven.

Zelfstandig Werken

Als je tijdens ‘Zelfstandig Werken’ een leerling aanspreekt op gedrag of inzet die in eerdere lessen al twee ‘Tips’ kreeg (dat zie je op de lijst) dan doe je dat door deze leerling de opdracht te geven aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven.

Protesteert een leerling, dan kun je zeggen: “Je kunt nu deze opdracht accepteren, anders moet ik je een grotere opdracht geven“. Zie ook: Wat te doen als een leerling na een Brief blijft storen?

4. Een stagiair of een collega neemt een klas over van een docent

  1. Stagiaires of collega’s die zelfstandig een les overnemen van een docent die niet werkt op de manier van VOH, krijgen het advies om bij de eerste keer dat ze voor een nieuwe klas staan de aanpak die hierboven bij les 1 staat te volgen. Als het nodig is een leerling een ‘Brief’ aan jou te laten schrijven, geef dan duidelijk aan wanneer de leerling deze ‘Brief’ moet inleveren. Spreek indien mogelijk van te voren met de docent af hoe om te gaan met het inleveren van de ‘Brief over toekomstig gedrag’.
  2. Stagiaires of collega’s die zelfstandig een les overnemen van een  docent die wel werkt op de manier van VOH, kunnen na bestudering van de verschillende stappen waarmee je een leerling aanspreekt op gedrag en inzet (Gebaren > Tips >Brief) de lijsten van de zittende docent gebruiken en op die lijsten de Tips noteren die ze tijdens hun les geven. Uiteraard na overleg met de docent.

5. Raakvlakken Oefenperiode 1 met bestaande ideeën over orde houden

Raakvlak 1: Docenten adviseren elkaar om streng te beginnen en daarna de teugels te laten vieren.

  1. In Oefenperiode 1 start je met ‘Aansturen en Bijsturen’. Je begint je gelijk in de eerste les met het laten schrijven aan jou van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ (indien nodig) . Je laat dan zien dat je een verstoring van de les kunt oplossen, zonder dat dit leidt tot escalatie en onmin.  Het direct uitdelen van een ‘Brief’ is te vergelijken met streng beginnen. Je begint met het werkzame bestanddeel van de ‘Handelingsladder’. Bij een aantal groepen zal het in de eerste les niet nog nodig zijn om een brief uit te delen.
  2. In de tweede les en derde les introduceer je de stappen voorafgaand aan de ‘Brief over toekomstig gedrag’ in omgekeerde volgorde (2e les: het geven van een ‘Tip’; 3e les ‘Gebaren’ > ‘Tip’). Met deze stappen voorkom je dat je vaak leerlingen een brief laat schrijven en beperk jij voor je zelf de mogelijkheid om direct een maatregel te nemen. Vanaf les 3 laat je twee stappen voorafgaan voordat je een leerling een ‘Brief’ laat schrijven. Daarmee voorkom je dat je de brief te vaak uitdeelt en dat de brief daarmee zijn kracht verliest. Ook voorkom je dat je de opdracht impulsief of uit boosheid geeft.

Raakvlak 2: In het onderwijs is het gebruikelijk om twee keer te waarschuwen. Daarna neem je een maatregel.

In ‘Oefenperiode 1’ start je met ‘Aansturen en Bijsturen’. Vanaf de tweede les geef je ‘Tips’ die je telt en noteert op lijsten. Twee ‘Tips’ zijn ‘gratis’: ze kosten een leerling geen tijd. De derde keer dat het nodig is een leerling aan te spreken op gedrag of inzet, vraag je die leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. In de praktijk blijkt dat de meeste leerlingen geen ‘Tip’ van je krijgen, een aantal krijgt één ‘Tip’ en maar een paar leerlingen krijgen twee ‘Tips’. Het laten schrijven van een brief is dan een uitzondering. Bekijk hoe frequent je de verschillende stappen van de ‘Handelingsladder’ zult gebruiken.

Voordat je overgaat de tot vervolgstappen van ‘Oefenperiode 2′ – het werken met het ’Telraam’ om ‘Tips’ voor de hele klas zichtbaar op te registreren – is het belangrijk dat je de eerste vijf componenten van ‘Aansturen en Bijsturen’ onder de knie hebt.

6. Herhalen manier van werken oefenperiode 1

Wanneer is het aan te raden de manier van werken van ‘Oefenperiode 1’ te herhalen?

  1. De ‘Handelingsladder’ start met de drie series gebaren (stil, stop, start). Vooral tijdens zelfstandig werken heb je deze gebaren nodig om leerlingen onhoorbaar aan te spreken op gedrag of inzet. Zolang deze drie series gebaren voor jou nog onwennig aanvoelen, stel je de start van ‘Oefenperiode 2’ nog even uit.
  2. Het geven van Tips en het administreren van Tips kan aanvankelijk wat onwennig zijn. Je zult ervaren dat dit gaandeweg routineuzer wordt.

Als je de manier van werken ‘Oefenperiode 1’ wilt herhalen, print je de lijsten voor ‘Tips’ opnieuw uit. Aan het begin van de volgende periode is het niet meer nodig iets uit te leggen. Je begint direct met de drie stappen van de Handelingsladder in de gebruikelijke volgorde: Gebaren > Tips > Brief. De vierde stap staat bij deze afbeelding niet vermeld. De vierde stap is nodig als een leerling de brief niet bij jou inlevert. Zie ‘Handelingsladder’

Afbeelding: Doorgaan na ‘Oefenperiode 1’

7. Starten met Oefenperiode 2

Wanneer is het aan te raden te starten met ‘Oefenperiode 2’?

  1. Je merkt dat je de eerste vijf componenten van ‘Aansturen en Bijsturen’ onder de knie hebt en je merkt dat je leerlingen goed reageren.
  2. Je moet een leerling eerst ‘Tips’ geven en dan pas kun je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laten schrijven. Dat duurt jou te lang.

Vanaf ‘Oefenperiode 2’ kun je de brief eerder laten schrijven. Daardoor krijgen jouw ‘Tips’ nog meer gewicht, en daardoor effect.

8. Credits

Michel Couzijn = Docentenopleider UvA

Michel gaf aan dat de vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden: Vriendelijk Duidelijk, Lesinhoud, Observeren, Aansturen en Bijsturen, een samenhangend geheel vormen. In ‘Oefenperiode 1’ komen alle invalshoeken aan bod. Daarom kunnen we nu met recht spreken van de ‘methodiek van VOH’.