5.5 Handelingsladder

Docenten spreken leerlingen aan op gedrag en inzet met de vier stappen van de Handelingsladder.

Als ik een leerling aanspreek op gedrag en inzet ga ik planmatig te werk. Ik neem vier stappen van de Handelingsladder steeds in dezelfde volgorde.

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Inleiding

De term escalatieladder is afkomstig van Peter Teitler. Docenten gebruiken de term ‘escalatieladder’  als zij beschrijven hoe zij gedrag van leerlingen bijsturen. Vriendelijk Orde Houden neemt wel het idee van een ladder over van Peter Teitler maar laat het idee van escalatie weg. Escalatie suggereert: Hoe vaker je waarschuwt, hoe bozer je wordt tot je zo boos bent dat je een leerling uit de les verwijdert. Bij VOH voer je alle ‘handelingen’ op een vriendelijke manier uit. De nieuwe naam van VOH is nu Handelingsladder. Alle stappen van deze ladder hebben een vriendelijk én duidelijk karakter. Wel is het zo dat een volgende stap voor een leerling meer gewicht heeft. Omdat jij vriendelijk blijft bij alle stappen, behoud je een goede band met je leerlingen.

1 Belang van de Handelingsladder

1.1 De handelingsladder gebruiken

Bij het aanspreken van een leerling op gedrag of inzet ga je planmatig te werk en neem je de vier stappen van de Handelingsladder steeds in dezelfde volgorde. Daardoor is het niet meer nodig om boos te worden als een leerling zich niet laat aansturen of bijsturen. Je neemt dan rustig de volgende stap.

1.2 De handelingsladder niet gebruiken

Als je de Handelingsladder niet gebruikt ben je minder consequent in je handelen. Leerlingen ervaren de manier waarop je hen aanspreekt op gedrag of inzet als willekeurig en reageren daarom niet of ze protesteren.

1.3 Starten met de Handelingsladder

Zie Oefenperiode 1

2 De vier stappen van de Handelingsladder

De vier stappen van de Handelingsladder vallen uiteen in ‘Aansturen’ en ‘Bijsturen’

Aansturen:

  • Aansturen met lichaamstaal
  • Aansturen met Tips

Bijsturen

  • Bijsturen met ‘Brief over toekomstig gedrag
  • Bijsturen met hulp van een leidinggevende in het geval dat een leerling de brief niet inlevert.

Afbeelding 96: Aansturen en bijsturen

3 Instructievideo

Deze video is bestemd voor docenten. In deze video zitten geen gedeelten die je aan leerlingen laat zien.

Deze video geeft algemene informatie over de ‘Handelingsladder’ en de bijbehorende periode waarin je de ‘Handelingsladder’ gebruikt. Je gebruikt de vier stappen van de ‘Handelingsladder’ om een leerling aan te spreken op gedrag en inzet. Bekijk de bovenstaande video in zijn geheel voor je verder gaat.

In deze video komt onder andere aan de orde hoe vaak je een leerling aanspreekt op gedrag en inzet met gebaren, Tips en de ‘Brief over toekomstig gedrag’. Meer informatie hierover is ook beschikbaar bij het overzicht

4 Preventief – curatief

De Handelingsladder bevat zowel preventieve als curatieve stappen:

  1. Preventief: Met de eerste twee stappen van de ‘Handelsladder'(Aansturen met lichaamstaal en Tips) stel je het moment van het uitdelen van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ uit (buffer). Daarmee voorkom je dat je de brief te vaak of te snel uitdeelt. Als je de brief incidenteel inzet als middel om een leerling aan te spreken op gedrag of inzet, behoudt deze zijn waarde. De eerste twee stappen van de ‘Handelingsladder’ noemt VOH daarom preventief.
  2. Curatief: Door een leerling aan te spreken gedrag of de inzet met een  ‘Brief over toekomstig gedrag’, los je een probleem op. Het probleem zal zich daarna in de meeste gevallen niet meer voordoen. Deze opdracht heeft effect omdat het schrijven van een brief tijd vraagt van een leerling. Astrid Boon ontdekte dat een opdracht die tijd kost effectief is. Een opdracht die een leerling geen tijd vraagt  is daarom niet effectief is. De brief heeft bovendien effect omdat een van de vragen die hoort bij deze maatregel is dat je de leerling zelf laat nadenken over het verbeteren van gedrag of inzet en laat meehelpen bij het vinden van een oplossing. Met de brief werken leerling en docent samen bij het oplossen van een probleem. Een blijvende verandering van het gedrag of inzet van een leerling door de brief noemt VOH ‘curatief’.

Lees meer

5 Handleiding te gebruiken na oefenperiode 1+2

Let op: De onderstaande instructie is bestemd voor docenten die beide oefenperiodes (1 + 2) achter de rug hebben en vertrouwd zijn met de zes componenten van ‘Aansturen en Bijsturen’. Bij deze handleiding is het ’telraam’ in gebruik. Docenten die alleen ‘Oefenperiode 1’ achter de rug hebben, maken nog geen gebruik van het telraam

Hieronder zie je in twee kolommen de overeenkomsten en verschillen bij het aanspreken van leerlingen op gedrag en inzet bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken:

Een leerling aanspreken op gedrag en inzet tijdens frontaal lesgeven

Docentgestuurd onderwijs is effectief als je uitleg kunt geven zonder onderbreking. Hoe doe je als een leerling de les verstoort of zich niet goed inzet?

Tijdens frontaal lesgeven heb je je Tipboek bij de hand.

Stap 1: Aansturen met lichaamstaal (onhoorbaar)

a. Onderbreek je uitleg. Sta (ontspannen) stil en kijk een leerling die stoort, of die niet meewerkt een oefening, op een vriendelijke manier aan. Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:
b. Neem één stap in de richting van de leerling die stoort of niet meewerkt aan een oefening en kijk de leerling vragend aan (wenkbrauwen omhoog). Als de leerling het gedrag verbetert, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:
c. Maak afhankelijk van de verstoring of het niet aan de slag gaan één van deze drie series gebaren: Attentie – stil(stop met praten), Attentie – stop (stop hiermee) of attentie – start (met dit gebaar geef je aan ‘doe mee aan de oefening’ of ‘graag aan het werk’). Als de leerling doet wat je vraagt, maak je het gebaar ‘compliment’. Zo niet:

Stap 2:  Aansturen met Tip

Loop naar de leerling toe (ga niet tegenover de leerling staan) en geef voor iedereen duidelijk verstaanbaar de Tip: ‘Graag opletten’ of ‘Graag aan het werk’. Noteer de Tip in je Tipboek. Zet het telraam één pagina verder (tot maximaal twee Tips). Wat doe je als een leerling blijft storen?

Stap 3: Bijsturen met ‘Brief over toekomstig gedrag’

Bij het overschrijven van de Tips uit je Tipboek op de lijst zie je dat een leerling twee Tips heeft gekregen. De volgende les zet je de naam van de leerling op het bord. Als die leerling zich die les niet goed gedraagt of inzet, vraag je die leerling een aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven afgedrukt op geel papier.

Kies een van deze twee opties:

  1. Vraag een leerling die stoort aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag‘ te schrijven. Vraagt de leerling de opdracht in de tas te doen. De leerling maakt de opdracht buiten de les en levert deze in op een afgesproken moment in.
  2. Geef aan wanneer de leerling zich bij jou moet melden om de brief te schrijven.

Je deelt de brief ook uit als je tijdens frontaal lesgeven al twee verschillende leerlingen een Tip hebt gegeven. De derde leerling die je aanspreekt op gedrag heeft de rode afbeelding van het Telraam dan genegeerd. Deze leerling laat je een brief schrijven ook al heeft deze leerling nog niet eerder een Tip gekregen.

Kleur van het papier waarop de brief is afgedrukt:

  1. De eerste brief je uitdeelt tijdens frontaal lesgeven is afgedrukt op geel papier.
  2. De tweede brief de je uitdeelt tijdens frontaal lesgeven is afgedrukt op rood (oranje) papier.

Als je de tweede brief hebt uitgedeeld, onderbreek je de les en vraag je je leerlingen om zonder te praten huiswerk te maken. Zou je doorgaan met het uitdelen van brieven dan verliest de brief zijn kracht.

Stap 4:  Bijsturen met hulp leidinggevende

Als een leerling ook de tweede kans voorbij laat gaan om de opdracht bij jou in te leveren, vraag je je leidinggevende het inleveren van jou over te nemen.

Twee opties voor de leiding om hun docenten hulp te bieden

Een leerling aanspreken op gedrag of inzet als leerlingen zelfstandig werken

Hoe zorg je ervoor dat tijdens ‘Leerlinggestuurd onderwijs‘ alle leerlingen ongestoord kunnen werken. Wat doe je als een leerling niet aan het werk gaat, wat doe je als een leerling een medeleerling stoort?

Terwijl je leerlingen zelfstandig werken, observeer je je leerlingen en loop je rond met in je hand de lijst zelfstandig werken.

1 Aansturen met lichaamstaal

Je loopt (langzaam en ontspannen) naar de leerling die stoort toe en kijkt de leerling aan. Op de achterkant van het plankje waarop de klassenlijst zit geklemd, staat de afbeelding die ook te zien is bij de driehoek die te maken heeft met zelfstandig werken.

  • Als je oogcontact hebt en de leerling stopt met storen of de leerling gaat aan het werk (doordat jij er heen bent gelopen) dan geef je een knikje en ga je verder met het observeren van de overige leerlingen.
  • Wat je ook kunt doen is: Beweeg de lijst waarop je Tips noteert speciaal voor zelfstandig werken. Dit heeft meestal al effect. Reageert de leerling goed dan geef je een knikje.

Wil je dat een leerling aan het werk gaat, gebruik dan deze serie gebaren:
attentie – start. Daarmee vraag je de leerling aan het werk te gaan. Door dit gebaar is het niet nodig de leerling te vragen te stoppen met storen. Dat geef je impliciet aan. Zie ook de twee andere series: attentie stopatttentie stil

Verbetert een leerling het gedrag dan geef je een compliment, zo niet:

2 Aansturen met Tip

Dan ga je naast de leerling staan die stoort (ga niet recht voor de leerling staan). Je geeft met zachte stem (zodat de andere leerlingen het niet horen en door kunnen werken) een positief geformuleerde Tip: Graag aan het werk. Je noteert je Tip direct op een lijst met namen speciaal voor zelfstandig werken. Wat te doen als een leerling doorgaat met storen?

Als je bij het noteren van de Tip op de lijst ziet dat de leerling al eerder deze periode een Tip kreeg (de leerling heeft nu twee Tips), dan geef je aan dat als je de leerling weer moet aanspreken op gedrag of inzet, je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven.

Je telt de Tips die je geeft tijdens zelfstandig werken met het telraam. Met de afbeeldingen 0,1,2 en 3 laat je aan de groep zien of zij door kunnen gaan met zelfstandig werken. Blijft de hele groep binnen de marge van drie Tips, dan mogen ze doorwerken. Overschrijdt de groep het maximum (bij de vierde Tip), dan heeft zelfstandig werken geen zin omdat het te onrustig is. Je gaat dan verder met frontaal lesgeven.

3 Bijsturen met ‘Brief over toekomstig gedrag

Als een leerling die in vorige lessen al twee Tips heeft gekregen deze les weer stoort, vraag je de leerling een ‘Brief voor toekomstig gedrag uit’ aan jou te schrijven afgedrukt op wit papier.

Wat te doen als een leerling doorgaat met storen?

4 Bijsturen met hulp leidinggevende

Idem linker kolom.

6 Samenvatting

Met de handelingsladder spreek planmatig en op een vriendelijk manier leerlingen aan op gedrag en inzet. Daarmee los je conflicten op en blijf je met leerlingen in contact.