5.3 Oefenperiode

Vriendelijk Orde Houden is een methode voor docenten en leerkrachten waarmee zij orde maken en bewaken. Met deze serie van acht lessen creëren zij een positieve leeromgeving.

Ik introduceer Vriendelijk Orde Houden bij mijn leerlingen als een samenhangende manier van werken tijdens de ‘Oefenperiode‘ die bestaat uit een serie van acht lessen. Voorafgaande aan elke les van deze periode lees ik eerst de bijbehorende instructie.

Introductievideo

Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.

Inleiding

De drie stappen waarmee je ‘Aanstuurt’ en ‘Bijstuurt’ (orde houden) zijn te verdelen in: ‘Non-verbaal’, ‘Verbaal’ en ‘Maatregel’. VOH presenteert deze drie stappen als voorstellen. Elke stap is op meerdere manieren uit te voeren. Beschouw daarom de nu volgende handleiding als een richtlijn waar je zelf je eigen invulling aan geeft.

Voor dat je start met VOH heb je een beeld van hoe je wilt dat je lessen in de toekomst verlopen: vriendelijk en duidelijk (Kader). Je hebt ook een beeld van wat je per werkvorm van leerlingen verwacht aan gedrag in de klas (Driehoek). Met ‘Aansturen en Bijsturen‘ zorg je ervoor dat leerlingen  gedrag en inzet tonen dat aan jouw verwachtingen voldoet.

Aansturen en Bijsturen

  1. Als eerste spreek je een leerling aan op gedrag of inzet met non-verbale ‘Gebaren‘. Je houdt hier geen administratie van bij. Door deze gebaren gaan leerlingen zich goed gaan gedragen of zich beter inzetten. Dit effect versterk je door leerlingen die niet goed reageren op ‘Gebaren‘ een beperkt aantal ‘Tips’ te geven.
  2. Je geeft iedere leerling binnen een serie van acht lessen (Periode) een marge om vergissingen of fouten te maken: je spreekt een leerling binnen die periode twee keer aan op gedrag en inzet op een manier die de leerling geen tijd kost met verbale ‘Tips‘.
  3. Als je binnen een periode een leerling voor de derde keer aanspreekt op gedrag geef je deze leerling geen ‘Tip‘ maar vraag je deze leerling aan jou een ‘Brief over Toekomstig Gedrag‘ te schrijven (maatregel). Die opdracht is effectief omdat het schrijven van een brief een leerling tijd kost en omdat je met de brief de leerling vraag mee te denken bij het vinden van een oplossing.

Drie stappen van ´Aansturen en Bijsturen´ introduceren in drie lessen.

  1. Les 1 – ‘Brief over toekomstig gedrag‘ introduceren.
    In de eerste les introduceer je de ‘Brief over toekomstig gedrag‘. Met die brief spreek je een leerling aan op gedrag of inzet. Je vertelt
    – wanneer je een leerling zult vragen deze brief aan jou te schrijven.
    – wanneer zij deze moeten inleveren.
    – waar ze de brief moeten schrijven, namelijk buiten de les.
  2. Les 2 – ‘Tip’ introduceren
    Met een ‘Tip’ (positief advies) spreek je een leerling aan op gedrag of inzet. Je geeft aan dat je voortaan pas een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laat schrijven nadat je een leerling twee ‘Tips‘ hebt gegeven. Vanaf de tweede les merken leerlingen dat zij binnen een periode een duidelijk afgebakende marge hebben waarbinnen zij vergissingen en fouten kunnen maken.
  3. Les 3 – ‘Gebaren’ introduceren
    Gebaren hebben als voordeel dat ze onhoorbaar zijn. Als je een leerling met ‘Gebaren‘ aanspreekt op gedrag of inzet en de leerling reageert daar goed op, dan kost dat jou weinig energie en verstoor je de les zo min mogelijk. In tegenstelling tot ‘Tips’ administreer je gebaren niet. De gebaren hebben als voordeel dat het niet nodig is een corrigerende opmerking te maken. In de praktijk blijkt dat je in de meeste gevallen een leerling met gebaren kan vragen gedrag of inzet aan te passen.

    Vanaf les 3 stuur je eerst aan met ‘Gebaren‘, dan met ‘Tips‘ en pas dan met een ‘Brief over toekomstig gedrag‘. Deze volgorde van werken blijft na de derde les altijd van toepassing. 

In deze afbeelding zie je hoe je de drie stappen introduceert: in les 1 stap 3 (Brief),  in les 2 stap 2+3 (Tip > Brief), vanaf les 3 stap 1+2+3 (Gebaren > Tip > Brief).

Afbeelding: introductie ‘Aansturen en Bijsturen

Met ‘Gebaren‘ en de ‘Tips‘, die je in les 2 en 3 introduceert, zorg je ervoor dat je:

  1. de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ zo min mogelijk hoeft te laten schrijven.
  2. de brief steeds volgens plan na twee ‘Tips’ laat schrijven (en niet impulsief uit boosheid).
  3. leerlingen een zekere marge geeft (het zijn kinderen, er kan iets fout gaan, ze onderzoeken je grenzen).

1. Lengte ‘Oefenperiode’ bepalen

Als je begint met ‘Aansturen en Bijsturen’, bepaal je de lengte van een ‘periode’ waarin je ‘Tips’ gaat noteren op twee lijsten; een voor frontaal lesgeven en een voor zelfstandig werken. De lengte van de door jou te kiezen periode is afhankelijk van hoe vaak je de leerlingen per week lesgeeft. Beslis zelf welke duur van de periode voor jou in aanmerking komt:

  • Een VO docent die één uur per week lesgeeft, kiest bijvoorbeeld voor een periode van acht weken (met daarin acht lessen).
  • Een VO docent die twee uur per week lesgeeft, kan die periode verkorten tot vier weken (met daarin acht lessen).
  • Een PO leerkracht kan – afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen – werken in periodes van een dag, een halve week of een hele week.
  • Het aantal uren dat een klassenassistent een klas lesgeeft, varieert. Soms geef je samen met een docent les, een andere keer sta je alleen voor de klas. Het advies voor een klassenassistent is om net als docenten per groep twee lijsten te printen (frontaal lesgeven en zelfstandig werken). Op die lijsten noteer je elke les bovenaan de datum dat je een groep lesgeeft. Als je dan acht keer een datum boven een lijst hebt gezet is voor jou een periode met die klas afgerond. Afhankelijk van hoe vaak je de klas ziet, ben je bij de ene klas dan sneller bij les acht dan bij de ander. Na de achtste les start je bij die klas met een nieuwe lijsten voor frontaal lesgeven en een lijst voor zelfstandig werken.
    Als je samen met een docent lesgeeft, ondersteun je de aanpak voor klassenmanagement van de docent. Overweeg de docent op de hoogte te stellen van jouw ervaringen met Vriendelijk Orde Houden. Overweeg om samen met één set lijsten per groep te gaan werken.

In de instructievideo hieronder komt het bepalen van de lengte van een periode aan de orde.

  • Vanaf de ‘Oefenperiode’ hanteer je een maximum aantal gratisTips‘ per leerling per periode. Je telt deze ‘Tips‘ met behulp van lijsten (Deze ‘Tips‘ zijn in zekere zin  gratis omdat ze een leerling geen tijd kosten). Het gedrag en inzet van een leerling is dan nog binnen de aangegeven grenzen.
  • Na een periode vervallen alle gegeven ‘Tips’ en begin je weer met lege lijsten.

2. Instructievideo

In deze video eerst informatie voor de docent. Daarna volgend drie delen die je aan je leerlingen kunt laten zien met informatie over:

  1. Bijsturen met ‘Brief over toekomstig gedrag’ (Les 1)
  2. Verbaal aansturen‘ met ‘Tips‘ (Les 2)
  3. Non-verbaal aansturen‘ met ‘Gebaren‘ (Les 3).

Je kunt de informatie uit deze video ook zelf doorgeven aan je leerlingen.

3. Vriendelijk Orde Houden introduceren

In acht lessen introduceer je Vriendelijk Orde Houden. Hieronder staat beschreven hoe je je per les voorbereidt en hoe je je leerlingen op de hoogte stelt van deze nieuwe manier van werken.

De drie stappen van ‘Aansturen en Bijsturen’ introduceer je op drie momenten. Hoe bereid je je daarop voor en hoe je een volgende stap? Nu volgen acht paragrafen in groepen van twee met eerst de voorbereiding en dan de introductie:

3.1 en 3.2

3.3 en 3.4

3.5 en 3.6

3.7. en 3.8

Hoe continueer je deze aanpak van Vriendelijk Orde Houden waarbij je de drie stappen altijd in deze volgorde gebuikt:
Gebaren‘> ‘Tips‘ > ‘Brief over toekomstig gedrag‘.

3.1 Voorbereiding op deel 1 van de introductie.

  • Print een aantal exemplaren van de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ afgedrukt op geel papier. In les 1 gebruikt je er maximaal twee brieven per groep.
  • Koop een klein aantekenboekje en schrijf daarop ‘Tipboek. Als je een leerling een brief laat schrijven, noteer je voortaan in dat boekje de naam van die leerling.
    Plak achterop je Tipboek‘ een kleine versie van de blauwe afbeelding van de ‘Driehoek‘. Deze kun je tijdens frontaal lesgeven aan een leerling laten zien. Daarmee voorkom je meestal dat je een ‘Tip‘ moet geven.
  • Print deze pdf met het ‘Kader‘ en hang deze aan de muur van je lokaal. Het effect wordt sterker naarmate leerlingen dit ‘Kader‘ in meer klaslokalen tegenkomen.
  • Print deze  pdf uit op A3 formaat op stevig papier die je gebruikt als bouwplaat voor de ‘Driehoek‘. Met de ‘Driehoek‘ geef je aan wanneer je van begint met frontaal lesgeven of met  zelfstandig. Zo weten leerlingen wat je op dat moment van hen verwacht en welke afspraken er horen bij de door jou gekozen manier van werken.
  • In de eerste drie lessen kun je steeds een deel van de bovenstaande instructievideo laten zien (vanaf 1 minuut en 53 seconden is de video bestemd voor leerlingen). Ook kun je deze informatie zelf aan je leerlingen doorgeven of aanpassen naar jouw wensen.

3.2 Introductie deel 1:  ‘Driehoek‘, ‘Kader‘ en ‘Brief over toekomstig gedrag

Je ontvangt een groep die je voor het eerst ziet, hoe ze zich ook gedragen, op een vriendelijk manier. Als een groep op een drukke manier de klas binnenkomt, forceer je geen orde. Je wacht rustig af tot ze aanspreekbaar zijn. Wat doe je als dit te lang duurt?

  • Je schrijft dan als verslaggever in je ‘Tipboek‘ welk onacceptabel gedrag je je leerlingen ziet vertonen. Vraagt een leerling aan jou wat je opschrijft dan geef je aan dat je, wat je opschrijft als het nodig is later met de klas en/of met de leiding bespreekt. Om aandacht te vragen kun je ook deze algemene mededeling op het bord zetten: “Graag aandacht – de les gaat beginnen”. Door zo te handelen blijf je vanaf het begin vriendelijk en duidelijk. Je laat zien dat je je niet laat verleiden tot boos worden of luid praten als de les niet verloopt zoals jij wilt.
  • Overweeg om (als het de spuigaten uitloopt) even de klas uit te lopen. De leerlingen weten dan niet wat jij gaat doen, misschien spreek je met iemand van de leiding. Als je dan weer terugkomt, zijn ze vermoedelijk benieuwd naar wat jij hebt gedaan en krijg je wel aandacht.

De introductie van de manier van werken van Vriendelijk Orde Houden begint met het het laten zien van dit overzicht:

  1.  Vandaag introduceer ik het ‘Kader‘, de ‘Driehoek‘ en de ‘Brief over toekomstig gedrag‘.
  2. Dan (datum) introduceer ik de ‘Tip
  3. Dan (datum) introduceer ik ‘Gebaren

De leerlingen begrijpen dan dat de introductie van vandaag onderdeel is van een groter plan.

Vervolgens laat je de  ‘Driehoek‘ zien waarmee je aangeeft welke actie je van je leerlingen verwacht tijdens frontaal lesgeven of tijdens zelfstandig werken.

Driehoek

Je legt uit: “In mijn lessen onderscheid ik twee situaties:

  1. ofwel ik geef les (frontaal lesgeven met aansluitend korte oefeningen, klassengesprek) en dan vraag ik jullie op te letten of mee te doen.
  2. ofwel jullie werken zelfstandig aan opdrachten en dan verwacht ik dat jullie aan het werk gaan en de andere leerlingen niet storen.”

(Toon na elkaar beide afbeeldingen).

“Als een leerling een van deze instructies niet opvolgt, spreek ik deze leerling aan op gedrag en inzet. Omdat ik nu iets uitleg, toon ik deze blauwe afbeelding: (Frontaal lesgeven – Graag opletten tijdens de uitleg  – Graag meedoen aan oefeningen die volgen op uitleg). Als ik voortaan iets uitleg toon ik deze blauwe afbeelding.”

Afbeelding 93: ‘Kader‘ en ‘Driehoek

Kader

“Zoals jullie zien hangt er aan muur een afbeelding. Op die afbeelding staat: Vriendelijk + Duidelijk.
Ik ga proberen in alle lessen vriendelijk en duidelijk te zijn. Doe ik dat niet, dan kunnen jullie mij daar – op een vriendelijke manier – op aanspreken. Omgekeerd, als een van jullie niet vriendelijk of duidelijk is dan spreek ik die diegene daarop aan. ‘Vriendelijk en Duidelijk’ geldt dus voor ons allemaal en daarom is het eerlijk”.

Brief over toekomstig gedrag

Vervolgens laat je aan je leerlingen een voorbeeld van een ‘Brief over toekomstig gedrag‘ zien en geef je aan dat je met deze brief een leerling aanspreekt op gedrag en inzet.

“Stel dat een leerling deze les niet vriendelijk is en of niet duidelijk, of de aanwijzingen op de ‘Driehoek’ of het ‘Kader’ niet volgt, dan vraag ik deze leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan mij te schrijven (toon een brief afgedrukt op geel papier).
Daarin stel ik je twee vragen:

  1. Wat is de aanleiding voor deze brief, wat is er gebeurd, wat heb jij zelf gedaan?
  2. Wat kun jij veranderen/verbeteren aan je gedrag?

De leerling aan wie ik deze opdracht geef, schrijft deze brief aan mij in zijn/haar eigen tijd en levert die op een afgesproken moment bij mij in.
Ook is het mogelijk dat ik je vraag de brief aan het eind van deze dag in mijn aanwezigheid te schrijven (Als docent beslis jij wat jou het beste uitkomt). Ik hoop dat het deze les niet nodig is een brief uit te delen”.

Als in de eerste les een leerling zich niet houdt aan het ‘Kader‘ of aan de aanwijzingen van de Driehoek‘, geef je deze leerling de opdracht een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou te schrijven. Geef de brief alleen als er duidelijk sprake is van een overtreding van de aanwijzingen of bij provocerend gedrag.  De brief even optillen en naar de de leerling kijken, is vaak al voldoende om ervoor te zorgen dat een leerling zich goed gaat gedragen. Met de brief laat je zien dat jij in staat bent om gedrag of inzet bij te sturen. Omdat het schrijven van de brief een leerling tijd kost, is het effect van de brief groot. Bij een zeer drukke klas kun je in de eerste les nog een tweede brief uitdelen. Het advies van VOH is om per les niet meer dat twee leerlingen een brief te laten schrijven. Blijft de klas daarna onrustig dan onderbreek je de les. Je vraagt je leerlingen dan om in stilte huiswerk te gaan maken. Dit is geen teken van zwakte. Jij besluit dat het te druk is om goed te kunnen werken op de manier die jij van de leerlingen verlangt.

Indien nodig kun je in de eerste les ook verbaal corrigeren of gebaren te gebruiken op de manier dat die je gewend was. Het idee achter deze les is dat je voortaan vriendelijk en duidelijk zult zijn. Daarom het advies om alvast te proberen op een vriendelijk manier gebaren te gebruiken en op een vriendelijke manier te corrigeren. Doe je dat niet dan bestaat de kans dat leerlingen jou daarop aanspreken omdat jij hun daarvoor zojuist toestemming hebt gegeven.

Van de drie stappen heeft de brief het meeste effect. De ervaring leert dat leerlingen deze opdracht proberen te vermijden. Als de eerste les goed verloopt, is het niet nodig de brief te laten schrijven. In de eerste les deel je de brief alleen uit als dat echt nodig is. Als je de eerste les een leerling aanspreekt op gedrag of inzet, dan doe je dat door de leerling aan jou een brief te laten schrijven. De eerder genoemde marge (van twee ‘Tips’) sla je alleen in deze eerste les over.

Waarom sla je deze marge in de eerste les over?
Pas als de leerlingen het effect van  de ‘Brief over Toekomstig Gedrag‘ kennen en willen vermijden, hebben de non-verbale en verbale stappen die voorafgaan aan de brief (‘Gebaren‘ en ‘Tips‘) effect.

Samenvatting les 1

  1. Met een van de twee afbeeldingen van de ‘Driehoek‘ geef je per werkvorm aan wat je van je leerlingen verwacht.
  2. Met het ‘Kader‘ aan de muur maak je duidelijk hoe jij wilt dat iedereen met elkaar omgaat: Vriendelijk + Duidelijk. Als het ‘Kader‘ is besproken, weten je leerlingen dat jij een leerling die zich onvriendelijk gedraagt (en daardoor de les verstoort) daarop zult aanspreken.
  3. Met de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ zie je er vanaf de eerste les consequent op toe dat leerlingen de instructies die ze zien bij het ‘Kader‘ en bij de ‘Driehoek‘ naleven.

3.3 Voorbereiding op deel 2 van de introductie

  • Print voor elke klas twee klassenlijsten uit: één voor frontaal lesgeven en één voor zelfstandig werken.
    – Als je frontaal lesgeeft schrijf je ‘Tips‘ eerst op in je ‘Tipboek‘ en pas na de les schrijf je deze ‘Tips’ over op de klassenlijst voor frontaal lesgeven.
    – Als je leerlingen zelfstandig werken, schrijf je individuele ‘Tips‘ direct op de klassenlijst voor zelfstandig werken.
  • Koop een plankje met knijper om de lijst voor zelfstandig werken op vast te kunnen zetten. Print een kleine versie (A5) van de groene afbeelding van de ‘Driehoek‘ en plak deze achterop de plank . Je gebruikt deze plank+lijst+afbeelding tijdens zelfstandig werken.

3.4 Introductie deel 1 : Aansturen met ‘Tip

Als deze les een leerling zich niet goed gedraagt of zich niet goed inzet, laat je geen ‘Brief over toekomstig gedrag’ schrijven, maar geef je eerst een ‘Tip’.  Met een ‘Tip’ roep je een leerling op zich beter te gedragen of zich beter in te zetten. Je geeft aan dat iedere leerling per periode (in de tweede les zijn er nog zeven lessen te gaan tot het einde van de periode) twee gratisTips’ kan krijgen (gratis in de zin dat deze ‘Tips‘ een leerling geen tijd kosten).

  • Met elke ‘Tip’ die je een leerling geeft, verklein je voor die leerling de marge om zich niet goed in te zetten of niet goed te gedragen.
  • Met ‘Tips’ geef je jouw grens aan. Als je dezelfde leerling voor de derde keer binnen een periode aanspreekt op gedrag of inzet (bij dezelfde werkvorm: ofwel frontaal lesgeven ofwel zelfstandig werken) dan vraag je die leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven.
  • De Tips werken als een buffer waarmee je voorkomt je dat je de ‘Brief over toekomstig gedrag’ te snel of te vaak laat schrijven.
  • Een leerling kan het schrijven van een brief vermijden door zich beter te gaan gedragen en zich beter in te gaan zetten.

Het advies van VOH is om per les maximaal één ‘Tip‘ te geven. Als je je vanaf  de tweede les beperkt tot één ‘Tip‘ per leerling per les per werkvorm (frontaal lesgeven of zelfstandig werken), kun je pas in les vier een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laten schrijven. Als je jezelf beperkt in het geven van ‘Tips‘ is het belangrijk dat je weet wat te doen als een leerling na een ‘Tip‘ blijft storen.

Noteren ‘Tips

Tips‘ geef je bij twee werkvormen, bij frontaal lesgeven en tijdens zelfstandig werken.

  1. Bij frontaal lesgeven, noteer je ‘Tips’ eerst in je ‘Tipboek’. Je hoeft slechts de naam van de leerling te noteren. Na afloop van je lessen schrijf je de uitgereikte ‘Tips’ over op de lijst voor frontaal lesgeven (Je noteert datum waarop je de ‘Tip‘ geeft en daarachter noteer je de naam van degene die je een ‘Tip’ geeft. Het is niet nodig op op te schrijven wat de leerling heeft misdaan. Deze manier van noteren in je ‘Tipboek‘ ziet er vriendelijker uit dan direct noteren op een klassenlijst. Als je de ‘Tips’ na de les in alle rust overschrijft op de lijst voor frontaal lesgeven is de kans kleiner dat je een aantekening niet achter de naam van de juiste leerling schrijft.
  2. De afbeelding op de achterkant van de plank waarop de lijst voor zelfstandig werken is geklemd, laat je als je door de klas loopt tijdens zelfstandig werken zien aan een leerling die je non-verbaal wilt aanspreken op gedrag of inzet. Hiermee voorkom je in de meeste gevallen dat het nodig is een ‘Tip‘ te geven. Is het toch nodig een ‘Tip‘ te geven, dan noteer je die direct op een lijst voor zelfstandig werken die is vastklemt op de plank. Deze manier van noteren oogt formeler en dat past goed bij deze werkvorm. De leerlingen zien dan dat jij met de lijst zorgt voor orde.

Per les kun je aan één leerling maximaal twee ‘Tips‘ geven: één tijdens frontaal lesgeven en één tijdens zelfstandig werken. Probeer je echter te beperken tot één ‘Tip‘ per leerling per les.

Met deze aanpak vertraag je het inzetten van de brief, en zul je nooit impulsief of boos een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ aan jou laten schrijven. Deze terughoudendheid draagt bij aan het succes van deze aanpak. Met deze manier van werken is de ‘Brief over toekomstig gedrag ‘ een ultiem middel. Omdat er duidelijke afspraken zijn en omdat jij consequent handelt en niet boos wordt, door het gebruik van ‘Gebaren‘ en ook door een beperkt aantal ‘Tips‘ te geven per periode, verloopt de les doorgaans soepel.

Afbeelding 94: Tipboek en lijsten om Tips te noteren

Per lijst noteer je per periode (van acht lessen) maximaal twee ‘Tips‘ per leerling. De eerste twee ‘Tips‘ per lijst zijn ‘gratis’ (kosten de leerling geen tijd). Bij de derde keer per lijst dat je een leerling moet aanspreken op gedrag of inzet, vraag je deze leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Die brief kost een leerling wel tijd. Dit is geen zinloze tijd zoals bij strafregels, maar zinnig bestede tijd aan zelfreflectie waarmee een leerling een bijdraagt aan een oplossing.

Elke leerling kan twee ‘Tips‘ krijgen tijdens frontaal lesgeven en twee ‘Tips‘ tijdens zelfstandig werken. Als je de twee lijsten combineert, kan een leerling bij deze manier van werken per periode van acht lessen maximaal vier ‘Tips’ krijgen zonder dat jij daar een maatregel aan verbindt. De ervaring leert dat slechts een enkele leerling binnen een periode vier ‘Tips‘ verzamelt. Als je je beperkt tot één Tip per les per leerling werkt dat als een rem op escalatie en zorg je ervoor dat je niet snel uit emotie een leerling zal ‘straffen’ met schade voor de relatie. Wat te doen als een leerling blijft storen na een ‘Tip‘?

Overschrijdt een leerling op een van beide lijsten het maximum van twee ‘Tips‘ dan vraag je,zonder boos te worden, aan deze leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven en die brief op een door jou te bepalen moment in te leveren. Je zegt dan “Ik moet je nu helaas een brief laten schrijven” waarmee je aangeeft dat je begrijpt dat deze opdracht een leerling tijd gaat kosten, je toont empathie (je neemt geen wraak).

Samenvatting les 2

Met ‘Tips’ en met de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ zie je er vanaf de tweede les consequent op toe dat leerlingen de instructies die ze zien bij het ‘Kader‘ en bij de ‘Driehoek‘ naleven.

3.5 Voorbereiding op deel 3 van de introductie

  • Schrijf na les 2 de ‘Tips‘ die je opschreef in je ‘Tipboek‘ over op de ‘klassenlijst voor frontaal lesgeven’. Dit herhaal je na elke volgende les.
  • Bekijk bij de pagina met alle ‘Gebaren‘ de onderstaande drie gebaren. Je treft daar ook gebaren aan waarmee je de lessen beter kan laten verlopen zoals het ‘Stiltegebaar‘: een gebaar waarmee je de hele klas om stilte vraagt.

3.6 Introductie deel 3: ‘Gebaren

Door ‘Gebaren’ te gebruiken voordat je een ‘Tip geeft’ maak je in de derde les de ‘buffer’ groter. Hoe groter de buffer, hoe kleiner de kans dat je een ‘Brief over toekomstig gedrag’ moet laten schrijven. Voordat je een leerling de opdracht geeft aan jou een brief te schrijven, gebruik je eerst ‘Gebaren‘ en daarna ‘Tips‘.

afbeelding 95: ‘Non-verbaal aansturen‘ met drie series ‘Gebaren

De derde serie gebaren: ‘Attentie start, bedankt’ gebruik je in twee situaties:

  1. Bij frontaal lesgeven spoor je met deze gebaren een leerling aan om mee te doen met een klassikale oefening die volgt op jouw uitleg.
  2. Tijdens zelfstandig werken spoor je met deze serie gebaren een leerling aan om zelfstandig aan het werk te gaan.

Vanaf de derde les van de ‘Oefenperiode‘, en in alle periodes daarna, neem je de eerst drie stappen in de gebruikelijke volgorde: Gebaren > Tips > Brief over toekomstig gedrag.  Zie ook ‘Handleiding Aansturen en Bijsturen

Deze drie stappen – in die volgorde – zorgen ervoor dat je meestal een leerling aanspreekt op gedrag of inzet met eenvoudige, niet-storende middelen zonder dat het nodig is de les te onderbreken en/of een brief te laten schrijven.

Durf erop te rekenen dat het gebruiken van ‘Gebaren‘ en het geven en registreren van ‘Tips‘ steeds meer tot je vaste lesgeef-routines gaat behoren. De leerlingen zijn er dan aan gewend dat dit “bij jou zo werkt”.

Samenvatting les 3

Met ‘Gebaren‘, ‘Tips’ en met de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ zie je er vanaf de derde les consequent op toe dat leerlingen de instructies die ze zien bij het ‘Kader‘ en bij de ‘Driehoek‘ naleven.

3.7 Voorbereiding op het blijvend gebruiken maken van de drie stappen

Als je bij de ‘klassenlijst voor frontaal lesgeven’ bij het overschrijven van ‘Tips‘ uit je ‘Tipboek‘ bemerkt dat een leerling eerder al twee ‘Tips‘ kreeg in deze periode, zet je de naam van die leerling  voor aanvang van de volgende les op het bord.

3.7 Aanwijzingen voor het blijvend gebruiken maken van de drie stappen

Frontaal Lesgeven

Als een leerling in voorafgaande lessen twee ‘Tips‘ heeft gekregen voor frontaal lesgeven zet je de naam van die leerling op het bord. Je wacht de leerling op bij de deur. Zie je een leerling wiens naam je op het bord hebt geschreven dan zeg je tegen deze leerling: “Wees deze les voorzichtig, anders moet ik je een brief laten schrijven”. Als je een leerling wiens naam op het bord staat aan moet te spreken op gedrag of inzet, dan geef je deze leerling direct de opdracht een ‘Brief over toekomstig gedrag‘ te schrijven. Daarna noteer je in je ‘Tipboek‘ de naam van de leerling die je deze opdracht hebt gegeven.

Zelfstandig Werken

Als je tijdens zelfstandig werken een leerling die in eerdere lessen al twee ‘Tips‘ kreeg (dat zie je op de lijst) aan moet spreken op gedrag of inzet dan geef je deze leerling de opdracht aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Daarna noteer je nog tijdens de les de naam van die leerling in je ‘Tipboek’ zodat je weet dat je deze leerling een opdracht hebt gegeven.

Protesteert een leerling, dan kun je zeggen: “Je kunt nu deze opdracht accepteren, anders moet ik je een grotere opdracht geven“. Als je hiervoor kiest, leg dan ook een grotere opdracht klaar. Zie ook: Wat te doen als een leerling na een Brief blijft storen?

Samenvatting les

Je noteert gedurende een periode consequent Tips. Indien nodig vraag je een leerling een ‘Brief over Toekomstig gedrag‘ te schrijven. Met ‘Gebaren‘, ‘Tips’ en met de ‘Brief over toekomstig gedrag‘ zie je er consequent op toe dat de instructies die de leerlingen zien bij het ‘Kader‘ en bij de ‘Driehoek‘ worden nageleefd.

4. Een stagiair of een collega neemt een klas over van een docent

  1. Stagiaires of collega’s die zelfstandig een les overnemen van een docent die niet werkt op de manier van VOH, krijgen het advies om bij de eerste keer dat ze voor een nieuwe klas staan de aanpak die hierboven bij les 1 staat te volgen. Als het nodig is een leerling een ‘Brief over toekomstig gedrag‘ aan jou te laten schrijven, geef dan duidelijk aan wanneer de leerling deze brief moet inleveren. Spreek indien mogelijk van te voren met de docent die verantwoordelijk is voor deze klas af hoe om te gaan met het inleveren van de ‘Brief over toekomstig gedrag‘.
  2. Stagiaires of collega’s die zelfstandig een les overnemen van een  docent die werkt op de manier van VOH, kunnen na bestudering van de verschillende stappen waarmee je een leerling aanspreekt op gedrag en inzet (Gebaren > Tips >Brief) de lijsten van de zittende docent gebruiken en op die lijsten de Tips noteren die ze tijdens hun les geven. Uiteraard kan dit alleen met toestemming van de docent.

5. Raakvlakken ‘Oefenperiode’ met bestaande ideeën over orde houden

Raakvlak 1: Docenten adviseren elkaar om streng te beginnen en daarna de teugels te laten vieren.

  1. In de ‘Oefenperiode‘ start je met ‘Aansturen en Bijsturen’. Indien nodig geef je al in de eerste les een leerling de opdracht aan jou van een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. Daarmee laat je zien dat je een verstoring van de les kunt oplossen, zonder dat dit leidt tot escalatie en onmin.  Je begint met stap 3, de brief, met het werkzame bestanddeel van de drie stappen. Bij een aantal groepen zal het in de eerste les niet nog nodig zijn om een brief uit te delen. Het direct uitdelen van een ‘Brief over toekomstig gedrag‘ is te vergelijken met streng beginnen.
  2. In de tweede les en derde les introduceer je de stappen voorafgaand aan de ‘Brief over toekomstig gedrag’.
    Les 2: Tip > Brief
    Les 3 Gebaren > Tip > Brief
    Met deze stappen die voorafgaan aan de brief voorkom je dat je te vaak een leerling een brief laat schrijven waardoor de opdracht zijn kracht verliest. Met deze stappen voorkom je dat je de opdracht impulsief of uit boosheid geeft. Omdat jij minder snel een brief laat schrijven voelt dit aan als ‘de teugels laten vieren’.

Raakvlak 2: In het onderwijs is het gebruikelijk om twee keer te waarschuwen. Daarna neem je een maatregel.

  • In de ‘Oefenperiode‘ start je met ‘Aansturen en Bijsturen’. Vanaf de tweede les geef je ‘Tips‘ die je telt en noteert op lijsten. Twee ‘Tips‘ zijn ‘gratis’: ze kosten een leerling geen tijd. De derde keer dat het nodig is een leerling aan te spreken op gedrag of inzet, vraag je die leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven. In de praktijk blijkt dat de meeste leerlingen geen ‘Tip’ van je krijgen, een aantal krijgt één ‘Tip’ en maar een paar leerlingen krijgen twee ‘Tips’. Het laten schrijven van een brief is dan een uitzondering. Bekijk hoe frequent je de verschillende stappen waarmee je aanstuurt en bijstuurt, zult gebruiken. Ook bij VOH zijn er twee momenten die te vergelijken zijn met waarschuwingen. Het verschil is dat je deze twee waarschuwingen (Tips) niet per les maar per periode noteert. Daarmee beperk je de mogelijkheid voor leerlingen om keer op keer de les te verstoren. Wat nieuw is aan deze aanpak is de consequente registratie van Tips zodat je vermijdt te waarschuwen zonder consequenties.
  • Als je na de ‘Oefenperiode’ in een volgende periode het ‘Telraam’ gaat gebruiken, tel je de Tips die je aan verschillende leerlingen geeft bij elkaar op en beperk je het totaal aantal Tips per les bij frontaal lesgeven tot twee en bij zelfstandig werken tot vier.

6. Herhalen manier van werken van de ‘Oefenperiode’

Hoe ga je verder na de ‘Oefenperiode’? Wanneer is het aan te raden de manier van werken van de ‘Oefenperiode’ te herhalen? Wanneer start je met het ‘Telraam’, het zesde en laatste component van ‘Aansturen en Bijsturen‘ waarmee je minder ‘Tips‘ per les geeft?

  1. De eerste stap van ‘Aansturen en Bijsturen‘ is één van de  series gebaren: stil, stop of start. Vooral tijdens zelfstandig werken heb je deze gebaren nodig om leerlingen onhoorbaar aan te spreken op gedrag of inzet. Het advies van VOH is om zolang deze drie series gebaren voor jou nog onwennig aanvoelen, je het de werken met het ‘Telraam‘ nog even uitstelt.
  2. Als het geven van ‘Tips‘ en het administreren van ‘Tips‘ nog onwennig aanvoelt, blijf dan op de manier van ‘Oefenperiode’ doorwerken totdat na verloop van tijd het geven van ‘Tips’ en het administreren daarvan tot je routines behoort. Overweeg dan opnieuw of je met het ‘Telraam’ wilt starten.

Als je de manier van werken de ‘Oefenperiode‘ gaat herhalen, print je de lijsten voor ‘Tips‘ opnieuw uit. Aan het begin van de volgende periode is het niet meer nodig iets uit te leggen. Je begint direct met de drie stappen in de gebruikelijke volgorde: Gebaren > Tips > Brief. Je zorgt ervoor dat een leerling de maatregel serieus neemt door er op toe te zien dat een leerling de brief altijd inlevert.

Afbeelding: Doorgaan na de ‘Oefenperiode

7. Starten met het ‘Telraam’

Wanneer is het aan te raden te starten met ‘Telraam introduceren’?

  1. Je merkt dat je de eerste vijf componenten van ‘Aansturen en Bijsturen‘ onder de knie hebt en je merkt dat je leerlingen goed reageren.
  2. Je wilt minder ‘Tips’ geven per les je wilt en de ‘Brief over toekomstig gedrag’ eerder laten schrijven.
  • Vanaf het moment dat je het ‘Telraam‘ hebt geïntroduceerd,  kun je de brief eerder laten schrijven. Daardoor krijgen jouw ‘Tips‘ meer gewicht en is het effect ervan groter.
  • Vanaf het moment dat je het ‘Telraam‘ introduceert, beperk je het geven van ‘Tips’ op twee manieren met een :
  1. een maximum aantal gratis ‘Tips‘ per periode per leerling (zoals in bovenstaande oefenperiode)
  2. een maximum aantal ‘Tips‘ per groep per les.

Met deze combinatie beperk je zowel het aantal ‘Tips‘ per leerling per ‘Periode‘ als het aantal ‘Tips‘ per groep per les. Vanaf het moment dat je werkt met het ‘Telraam‘ geef je op twee manieren je grens aan.

8. Samenvatting

In acht lessen introduceer je Vriendelijk Orde Houden bij je leerlingen door de aanwijzingen per les bij de ‘Oefenperiode’ (een serie van acht lessen) op te volgen. In de eerste les introduceer je het ‘Kader‘ en de ‘Driehoek‘.

Aan het begin van de eerste drie lessen introduceer je steeds een nieuwe stap van ‘Aansturen en Bijsturen’ (orde houden) bij je leerlingen (les 1: Maatregel/brief – les 2: Verbaal/Tip – les 3: Non-verbaal/gebaren) . In deze periode van acht lessen bepaal je voor elke leerling een marge wat betreft het aantal ‘Tips‘. Deze ‘Tips‘ noteer je per leerling op twee verschillende lijsten: een voor frontaal lesgeven en een voor zelfstandig werken. De eerste twee ‘Tips‘ zijn gratis (gratis in de zin dat ze een leerling geen tijd kosten). De derde ‘Tip‘ (de brief) kost een leerling wel tijd.

Met deze gestructureerde manier van werken zorg je ervoor dat jij en je leerlingen goed met elkaar omgaan en ontstaat een positieve leeromgeving.

9. Credits

Michel Couzijn = Docentenopleider UvA

Michel gaf aan dat de vijf invalshoeken van Vriendelijk Orde Houden: Vriendelijk Duidelijk, Lesinhoud, Observeren, ‘Aansturen en Bijsturen’, een samenhangend geheel vormen. In de ‘Oefenperiode’ komen alle invalshoeken aan bod. Daarom kunnen we nu met recht spreken van de ‘methodiek van Vriendelijk Orde Houden’.