5.5 Oefenperiode 2
Op deze pagina
In ‘Oefenperiode 2′ spreken docenten hun leerlingen niet alleen individueel aan op gedrag en inzet, maar ook als groep. In deze periode introduceren zij daarvoor het ’telraam’.
Met het telraam zorg ik ervoor dat ik per les minder Tips kan geven en daardoor eerder een ‘Brief over toekomstig gedrag’ kan uitdelen. De speelruimte voor leerlingen om de les te verstoren beperk ik daarmee.
1 Overeenkomsten en verschillen tussen oefenperiodes 1 en 2
In welke opzicht verschilt ‘Oefenperiode 2’ met ‘Oefenperiode 1’?
Overeenkomsten met Oefenperiode 1
Je begint in Oefenperiode 2 met twee lege lijsten.
De manier van werken lijkt op die van Oefenperiode 1: Eerst geef je aanwijzingen met lichaamstaal, dan geef je Tips en dan vraag je een leerling een brief te schrijven. Aan de muur hangt al het kader, je gebruikt de driehoek, je hebt je Tipboek bij de hand. In ‘Oefenperiode 1’ telde je Tips per periode. Dat doe je ook in de tweede periode. De Tips uit de vorige periode vervallen. Elke leerling begint weer met een schone lei.
Verschillen met Oefenperiode 1
Als je start met met Oefenperiode 2, heb je al positieve ervaringen met gebaren, Tips en de Brief. Je weet hoe je Tips geeft en noteert en je hebt een of meer van je leerlingen al een ‘Brief over toekomstig gedrag’ laten schrijven.
- Jij wilt het aantal verstoringen per les verder wilt verlagen en de inzet van de leerlingen wil je nog meer verhogen, dan begin je met ‘Oefenperiode 2’. In ‘Oefenperiode 2’ ben jij strenger omdat je een maximum aantal Tips per les instelt. Je geeft leerlingen minder ruimte om zich niet goed te gedragen of zich niet goed in te zetten.
- Met het telraam ga je eerder over tot het aanspreken van leerlingen op gedrag en inzet. Overweeg of je je leerlingen daarnaast meer ruimte wilt geven om zich over de manier waarop jij hen aanspreekt uit te spreken. Je kunt dan deze vraag toevoegen aan de ‘Brief over toekomstig gedrag’: Heb je nog een Tip – positief advies – voor de docent? Download de brief met extra vraag
2 Voorbereiding ‘Oefenperiode 2’
- Print twee nieuwe klassenlijsten uit om Tips op te noteren: een lijst voor frontaal lesgeven en een lijst voor zelfstandig werken.
- Print de ‘Brief over toekomstig gedrag’ uit op geel en oranje papier (voor frontaal lesgeven) en wit papier (voor zelfstandig werken). Je bewaart de brieven en ziet dan aan de kleur van de brief in welke werkvorm je de brief hebt uitgedeeld.
- Blijf gebruik maken van de ‘Driehoek‘ (Verwachtingsmanagement) en van het kader.
In Oefenperiode 2 voeg je een nieuwe component van Aansturen en Bijsturen toe: het ‘Telraam’:
- Maak een telraam met een ‘Dakstandaard’ (type map) waarmee je afbeeldingen kunt laten zien) en toon met het telraam de afbeeldingen die je aantreft in deze PowerPoint.
Met het telraam tel je Tips per les zowel bij frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken. Met de afbeeldingen van het telraam, die met het telraam aan je leerlingen laat zien, voeg je een extra mogelijkheid toe om ook de groep als geheel aan te spreken op gedrag en inzet. Met de afbeeldingen van het telraam laat je aan je leerlingen zien hoeveel Tips je per les hebt gegeven aan de groep als geheel. Jij vertelt je leerlingen voordat je hiermee gaat werken dat jij hiermee een (tweede) grens aangeeft (De eerste grens is per leerling per periode). Ook vertel je welke acties je neemt bij de twee rode afbeeldingen (Tip 2 bij frontaal lesgeven en Tip 4 bij zelfstandig werken).
Telraam
Met het telraam
- beperk je het aantal Tips dat je geeft aan de groep per les.
- spreek je de hele groep aan op gedrag en inzet.
- Met het telraam geef je – zowel bij frontaal lesgeven als bij zelfstandig werken – jouw professionele grens aan.
Het telraam bestaat uit een aantal afbeeldingen die je m.b.v. een ‘dakstandaard’ (type map) kunt laten zien:
Afbeelding 97: alle afbeeldingen van het telraam
3 Rode afbeelding telraam – grens
In deze tweede periode zien je leerlingen aan het telraam dat je de ruimte voor Tips is verspeeld, dan kan iedere leerling een brief krijgen. Je gaat dus sneller over tot het uitdelen van een brief. Als je al een brief afgedrukt op geel papier hebt uitgedeeld, deel je daarna een brief uit afgedrukt op rood papier. Gelukkig neem je deze ingrijpende maatregel (geef je de rode brief) slechts sporadisch. Leerlingen passen er echt voor op om de rode brief te krijgen (Zie frequentie stappen Handelingsladder).
Als je bij frontaal lesgeven een gele en een rode de rode brief hebt uitgedeeld, stop je met lesgeven en vraag je aan alle leerlingen om in stilte huiswerk te gaan maken. Hiermee voorkom dat je nog meer brieven uitdeelt met de bijbehorende escalatie.
N.B. Als een leerling tijdens frontaal lesgeven de rode brief krijgt, blijft de leerling gewoon in de les. Je geeft duidelijk aan dat het de bedoeling is dat alle leerlingen zonder overleg huiswerk maken. Doen zij dat niet, dan zet je ze apart. Is er geen ruimte om leerlingen apart te zetten, dan stuur je een leerling uit de les. Zie uitzonderingen wat betreft het uit de les verwijderen van leerlingen.
N.B. Bij zelfstandig werken is de maatregel die je neemt na vier Tips minder ingrijpend: Je onderbreekt dan zelfstandig werken. Je doet dat in het belang van alle leerlingen, het is dan te druk om zich goed te kunnen concentreren. Je wisselt dan naar frontaal lesgeven. De reden waarom je niet alle leerlingen met een maatregel confronteert, is omdat er altijd leerlingen zijn die wel goed werken. Met het wisselen naar frontaal lesgeven dupeer je hen niet.
Nog een klein verschil: De ‘Brief over toekomstig gedrag’ is bij zelfstandig werken afgedrukt op wit papier (Door de kleur, geel, rood of wit weet je wanneer je de brief hebt uitgedeeld).
Dit zijn de verschillen tussen wat jij doet als je de grens bereikt bij frontaal lesgeven of bij zelfstandig werken:
Wat doe je bij frontaal lesgeven als de groep binnen een les het maximale aantal Tips van twee Tips is gekregen?
Afbeelding 98: telraam frontaal lesgeven
Bij frontaal lesgeven tel je met het telraam tot twee. Je hebt dan twee Tips gegeven aan twee verschillende leerlingen. Tips die je geeft tijdens frontaal lesgeven spreek je duidelijk uit, ze gelden voor iedereen. De leerlingen weten dan wat jij van ze verwacht. Een derde leerling die stoort of die niet aan het werk gaat, geef je de opdracht aan jou een brief te schrijven. Door het telraam ga je sneller over tot het uitdelen van de brief. Daarmee maak je aan je leerlingen duidelijk dat het echt belangrijk is dat zij opletten tijdens jouw uitleg. Omdat bij frontaal lesgeven na de tweede Tip elke leerling de brief kan krijgen, stoppen alle leerlingen doorgaans met storen. Het effect van het telraam is dat iedereen die de rode afbeelding ziet, oplet.
Wat doe je tijdens zelfstandig werken als voor de groep binnen een les het maximum van vier Tips is gekregen?
Afbeelding 99: telraam zelfstandig werken
Tijdens zelfstandig werken vraag je als je de vierde Tip hebt gegeven, je leerlingen om op te ruimen en ga je verder met frontaal lesgeven. Dit doe je om de volgende reden: Als vier leerlingen vier medeleerlingen storen, zijn er al acht leerlingen betrokken bij het verstoren van zelfstandig werken. Het is dan te onrustig om geconcentreerd te kunnen werken. Dit valt ook eenvoudig uit te leggen aan een groep. Door Tips te tellen tijdens zelfstandig werken gaat de groep duidelijk dat zelfstandig werken een voorrecht is waarvan zij alleen gebruik kunnen maken als ze het maximum van 3 Tips per les niet overschrijden. Na de vierde Tip onderbreek je zelfstandig werken. In tegenstelling tot frontaal lesgeven laat je nu geen brief schrijven maar ga je verder met frontaal lesgeven. Door te wisselen van werkvorm voorkom je dat je leerlingen hun tijd verdoen in een onrustige omgeving waarin ze zich niet kunnen concentreren. Met het telraam vraag je de hele groep om geconcentreerd te blijven werken.
4 Instructievideo Oefenperiode 2
Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen
5 Herhalen werkwijze Oefenperiode 2
Als jij in twee oefenperiodes ervaring hebt opgedaan met ‘Aansturen en Bijsturen’ en je gaat daarna werken met een nieuwe groep die de aanpak van ‘Aansturen en Bijsturen’ al kent, dan herinner je je leerlingen bij een nieuwe start aan het kader (Vriendelijk + Duidelijk). Met de driehoek maak je duidelijk wat je van leerlingen verwacht. Meteen vanaf de eerste les tel je Tips op twee manieren:
- Je spreekt elke leerling aan op gedrag en inzet. Tips noteer je zoals je gewend was op twee klassenlijsten en je telt ze per periode. Als een leerling het maximum van twee Tips per periode overschrijdt, vraag je deze leerling een brief aan jou te schrijven. Dit doe je zowel bij frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken.
- Je spreekt de groep aan op gedrag en inzet door Tips per les te tellen met het telraam, zowel bij frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werken.
Je print voor elke groep weer twee lijsten uit: een lijst voor frontaal lesgeven en een lijst voor zelfstandig werken. Elke les geef je per werkvorm duidelijk aan welke actie je van je leerlingen verwacht (Driehoek).
6 Samenvatting van de twee oefenperiodes
In de Oefenperiode 1 laat je leerlingen in stappen kennismaken met de driehoek, het kader, met de ‘Brief over toekomstig gedrag’, met het geven, noteren en tellen van Tips, met aansturen met lichaamstaal en met het beperken van het aantal Tips per periode.
In de tweede periode, als je leerlingen weten dat je Tips administreert en dat jij een brief kunt uitdelen, voeg je een tweede beperking toe door Tips die je in één les geeft te tellen met het telraam. Met het telraam erbij vraag je je leerlingen nog duidelijker zich goed te gedragen en zich goed in te zetten. Doordat je de mogelijkheid om te storen verder beperkt, zoeken leerlingen de grens niet meer op omdat ze de opdracht, de ‘Brief over toekomstig gedrag’ niet willen krijgen. Met het telraam geef je bij frontaal lesgeven ongestoord uitleg, voer je moeiteloos een klassengesprek en doen alle leerlingen mee met oefeningen te doen die horen bij jouw uitleg. Door het telraam kunnen alle leerlingen tijdens zelfstandig geconcentreerd werken.