6.2 Overzicht Vriendelijk Orde Houden
Op deze pagina
- Poster Vriendelijk Orde Houden
- Inzoomen op ‘Orde Maken’ – bovenkant poster – De eerste vier invalshoeken
- Uitzoomen op ‘Leeromgeving’ – onderkant poster
3.1 Kader + Aansturen en bijsturen
3.2 Afwisseling werkvormen
3.3 Leerdoelen - Frequentie: Hoe vaak gebruik je de verschillende stappen van de Handelingsladder?
- Samenvatting
- Credits
De poster van Vriendelijk Orde Houden laat zien hoe je door ‘orde te maken’ werkt aan een positieve leeromgeving.
Ik gebruik het overzicht van Vriendelijk Orde Houden als uitgangspunt om na te denken over mijn lessen en om een actieplan op te stellen.
1. Poster Vriendelijk Orde Houden
Afbeelding 84: Poster Vriendelijk Orde Houden
Bovenste deel poster
‘Orde Maken’ met de eerste vier invalshoeken: Vriendelijk, Duidelijk, Lesinhoud, Observeren.
Onderste deel poster
‘Leeromgeving’ met de vijfde invalshoek: ‘Aansturen en bijsturen’, waarmee je een leerling aanspreekt op gedrag en inzet.
2. Inzoomen op ‘Orde Maken’ – bovenkant poster – De eerste vier invalshoeken
‘Het onderwijs’ splitst zich hier op in vele onderwerpen. Met het bovenste deel van de poster zoom je hierop in.
Afbeelding 85: Orde maken – Inzoomen op eerste vier invalshoeken
Rechtsboven op de poster zie je een afbeelding ‘duim omhoog’ met de vijf invalshoeken van VOH. Bij deze afbeelding staat ‘Vriendelijk’ onderaan omdat een vriendelijkheid de basis vormt van een positieve leeromgeving.
Voordat je start met lesgeven, ‘maak je orde’. In het bovenste blauwe deel van de poster zie je de eerste vier invalshoeken: Vriendelijk, Duidelijk, Lesinhoud en Observeren. Met deze vier invalshoeken ‘maak je orde’. Je voegt elementen van VOH toe aan je eigen lespraktijk zoals jij dat wilt. Hoe beter je lessen verlopen, hoe minder tijd en aandacht je besteedt aan het ‘Aansturen en bijsturen‘ van gedrag van leerlingen Met ‘Orde Maken‘ bouw je een positieve leeromgeving.
3. Uitzoomen op ‘Leeromgeving’ – onderkant poster
De bovenstaande onderwerpen komen samen in een ‘positieve leeromgeving’. In die omgeving krijgt een leerling:
- instructie van een bekwame docent die leerdoelen stelt.
- afwisselend frontaal les en tijdens zelfstandig werkt uitdagende opdrachten.
- sturing van een docent of leerkracht die daarmee de orde in stand houdt door ‘Aansturen en Bijsturen’.
Afbeelding 108: Uitzoomen – positieve leeromgeving
3.1 Kader + Aansturen en bijsturen
De vijfde invalshoek van VOH is het aanspreken van een leerling op gedrag of inzet (Aansturen en Bijsturen).
Afbeelding 117: Kader – Aansturen en Bijsturen
- Orde Maken begint met het ophangen in het klaslokaal van het ‘Kader’ : Vriendelijk + Duidelijk. Daarmee geef je aan dat van iedereen wordt verwacht zich vriendelijk en duidelijk op te stellen
- Omdat er altijd een verstoring van de les kan plaatsvinden, hoe goed je ook lesgeeft, hoort ‘Aansturen en Bijsturen‘ (orde houden) bij een positieve leeromgeving. Het aanspreken van een leerling op gedrag of inzet (Aansturen en Bijsturen) is de vijfde invalshoek van VOH.
– Blijft een leerling binnen de door jou aangegeven grenzen, dan spreekt VOH van Aansturen binnen grenzen, eerst non-verbaal en daarna verbaal.
– Overschrijdt een leerling jouw grens, dan neem je een maatregel die een leerling tijd kost (Bijsturen buiten grenzen).
3.2 Afwisseling werkvormen
In die leeromgeving die je maakt, wissel je frontaal lesgeven en zelfstandig werken af:
Afbeelding 114: Afwisseling frontaal lesgeven en zelfstandig werken
- Tijdens frontaal lesgeven inspireer je je leerlingen of leid je een klassengesprek. Je neemt een expressieve houding aan. Tijdens frontaal lesgeven geef je met de driehoek (blauwe afbeelding) aan wat je van je leerlingen verwacht: Graag opletten.
- Tijdens zelfstandig werken geef je leerlingen enige vrijheid om zelf te bepalen wat ze doen.
Terwijl ze aan het werk zijn gedraag jij je zo onopvallend mogelijk om de leerlingen die aan het werk zijn zo min mogelijk te storen. Met de ‘Driehoek‘ (groene afbeelding) geef je tijdens zelfstandig werken aan wat je van je leerlingen verwacht: Graag aan het werk.
3.3 Leerdoelen
Afbeelding 111: Doelen
De abstracte vormen representeren enerzijds de structuur van je lessen:
- (lichtblauwe stip) AFWISSELEN: afwisselen van werkvormen.
- (donkerblauwe ster) KENNIS EN INSPIREREN: Kennis overdragen en leerlingen inspireren.
- (gele driehoek) COACHEN EN OBSERVEREN: Leerlingen coachen en observeren.
Anderzijds staan de drie abstracte vormen voor leerdoelen die je per les zelf bepaalt.
Zie ook de website van Stichting Rapucation.
4. Frequentie: Hoe vaak gebruik je de verschillende stappen van de Handelingsladder?
De volgende percentages zijn gebaseerd op drie jaar werken met Gebaren‘, ‘Tips‘ en de ‘Brief over toekomstig gedrag’ door Johan ’t Hart als muziekdocent aan het Pieter Nieuwland College (2014-2017). Docenten die deelnamen aan de Cursus Vriendelijke orde houden geven nog lagere percentages aan.
Als je ‘Aansturen en bijsturen’ toepast:
- gebruik je in al je lessen lichaamstaal om leerlingen non-verbaal aan te spreken op gedrag en inzet.
- In 80 procent van je lessen geef je verbaal Tips
- In 19 procent van je lessen neem je een maatregel. Je vraagt een leerling om aan jou een ’Brief over toekomstig gedrag‘ te schrijven. De meeste leerlingen leveren deze brief op het afgesproken tijdstip in. Een paar leerlingen (vooral in het begin) leveren de brief dan niet in. Lees hier hoe je ervoor zorgt dat een leerling de brief altijd inlevert.
- In 1 procent van je lessen onderbreek je het lesgeven aan de hele klas of het zelfstandig werken.
Bij het noteren van ‘Tips‘ voor frontaal lesgeven en zelfstandig werk komen twee profielen van studenten naar voren:
- Een aantal leerlingen hebben moeite met het accepteren van jouw autoriteit. Deze leerlingen krijgen vooral ‘Tips‘ tijdens je uitleg.
- Een aantal leerlingen hebben moeite met zelfstandig werken. Deze leerlingen krijgen vooral ‘Tips‘ tijdens zelfstandig werken.
Het komt minder vaak voor dat studenten zowel ‘Tips‘ krijgen tijdens frontaal lesgeven als tijdens zelfstandig werk. Als meerdere docenten in hun lessen deze lijsten bijhouden, ontdekken zij bij het vergelijken van de lijsten het profielen van leerlingen.
5. Samenvatting
Vriendelijk Orde Houden adviseert om eerst ‘orde te maken’. Daarmee geef je jouw leeromgeving vorm. In een ‘positieve leeromgeving’ is het nauwelijks nodig om orde te houden. Indien nodig spreek je een leerling aan op gedrag of inzet. Dat doe je eerst met non-verbaal, dan met verbaal en daarna met een maatregel.
- Bij frontaal lesgeven draag je kennis over en inspireer je je leerlingen (Informeren).
- Als je je leerlingen zelfstandig laat werken, begeleid je hen op een coachende manier. Een leerling met talent geef je een individuele aanbevelingen (Ervaren).
6. Credits
Sam van Dijk – Student aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN)
Sam nam contact op VOH en gaf aan dat hij een eindproduct wilde maken voor zijn studie waarbij je in een oogopslag kunt zien hoe VOH werkt. Zijn initiatief heeft VOH ook zelf uitgevoerd en het product van VOH is dit overzicht. Aan dit overzicht hebben de volgende personen een bijdrage geleverd:
Jan Wolters, Enero Moestalam, Ellen van Kooten, Jose Caballero, Ruben van den Broek, Anne Jellema en Wietske Tijssen, Nick Sorensen, Michel Couzijn, Maurits de Lange, Wiepkje ’t Hart.
Vormgeving van het overzicht van VOH: Wietske Tijssen en Els ter Horst
Rob Braakman – Coach en Advies
Rob adviseerde de doeldomeinen en psycholgische basisbehoeften niet te vermelden op de poster en in plaats daarvan de eigen doelen van VOH te vermelden:
Afwisseling tussen
- ‘Kennis en inspireren – informeren’
- ‘Coachen en observeren – ervaren’.