3.2 Leerlinggestuurd Onderwijs
Op deze pagina
- Belang ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
1.1 Wel ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
1.2 Geen ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
1.3 Starten met ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ - Jouw activiteiten bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
2.1 Leeromgeving voorbereiden
2.2 Introduceren leeromgeving
2.3 Jouw rollen tijdens zelfstandig werken
2.4 Jouw handelen en opstelling tijdens zelfstandig werken
2.5 Observeren van leerlingen tijdens zelfstandig werken - Activiteiten leerlingen bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
3.1 Structuur leeromgeving
3.2 Leerlingen werken aan keuzeopdrachten en aan basisstof - Valkuil Leerlinggestuurd Onderwijs‘
- Citaten over leren
- Talent
6.1 Verpoppen - Vraaggestuurd onderwijs
- Meerdere invalshoeken VOH combineren
- Voorbeelden
- Samenvatting ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
- Credits
Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs‘ stellen docenten hun leerlingen in staat zichzelf aan te sturen. Om dit mogelijk creëren docenten een positieve leeromgeving waarin leerlingen in eigen tempo werken aan de basisstof en aan zelfgekozen onderwerpen. Leerlingen bepalen bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ zelf met wie zij samenwerken.
Per rapportperiode reserveer ik een deel van de tijd voor zelfstandig werken. In die tijd werken leerlingen in eigen tempo aan basisstof en aan zelfgekozen onderwerpen. Als leerlingen zelfstandig werken ligt het accent op ‘Persoonsvorming‘ en ‘Autonomie‘.
De Amerikaanse psycholoog bij wie de revolutie in het denken over motivatie begon, Edward Deci, gelooft dat de vraag niet langer is hoe we elkaar motiveren. De echte vraag luidt: hoe scheppen we een samenleving waarin mensen zichzelf motiveren? Deze vraag is niet links of rechts, en ook niet kapitalistisch of communistisch. We hebben het hier over een nieuwe beweging. Over een nieuw realisme. Want niets is krachtiger dan mensen die doen wat ze doen omdat ze het willen doen.” Bregman (2019), Rutger
Nietzsche:
De effectiefste manier om een jongeling in het verderf te storten: leer hem gelijkdenkenden meer te hoogachten dan de andersdenkenden.”
“Laat de jonge ziel op zijn leven terugblikken en de vraag stellen: wat heb je tot dusver waarlijk liefgehad, wat heeft je ziel aangetrokken, wat heeft haar beheerst en tegelijk gelukkig gemaakt? Zet deze dingen op een rij en misschien leveren zij, door hun aard en hun volgorde, een wet op, de fundamentele wet van je eigenlijke zelf.”
Prideaux (2018)
Hanna Holborn Gray:
Onderwijs is niet bedoeld om mensen op hun gemak te stellen, het is ervoor bedoeld om ze te laten nadenken.” Lukianoff (2018), Greg
Van Jones:
Ik wil niet dat jullie ideologisch veilig zijn, ik wil niet dat jullie emotioneel veilig zijn. Ik wil dat jullie sterk zijn. Dat is iets anders. Ik ga het pad door de jungle niet voor jullie plaveien. Trek laarzen aan en leer om te gaan met tegenslag. Ik ben niet van plan de gewichten uit de gym te halen, daar gaat het juist om in de gym. Dit is gym.” Lukianoff (2018), Greg
Als het vandaag de dag onmogelijk lijkt een revolutie te ontketenen, komt dat misschien omdat we geen tijd hebben om na te denken. Zonder tijd, zonder diep adem te halen, blijft alles bij het oude. De vrij geest sterft uit: ‘Omdat er geen tijd is om na te denken, noch rust tijdens het denken, neemt men afwijkende meningen niet meer in overweging: men volstaat ermee ze te haten.” Han (2023)
Meirieu ziet projectonderwijs als een geschikte vorm waarmee leerlingen hun vrijheid kunnen verkennen. Citaat van Meirieu over de plicht om weerstand te bieden:
Pedagogen laten kinderen niet over aan de natuur, waarbij ze zich inbeelden dat diezelfde kinderen dan spontaan een democratische samenleving zouden kunnen opbouwen – alles wijst inderdaad op het tegenovergestelde – , maar zij creëren situaties die zowel laagdrempelig als uitdagend zijn en waarin kinderen tegelijkertijd zowel kunnen leren wat aan hen is opgelegd als hun vrijheid kunnen verkennen”.
Meirieu (2016).
Zij [professor in de psychologie Angela Duckworth, auteur van het boek Gritt] wil dat jongeren zich ‘wijden aan bezigheden die intrinsiek vervullend zijn”. Lukianoff (2018), Greg en Jonathan Haidt.
Haar boek Gritt gaat over de wens van ouders om kinderen ‘gritt’ te geven, wat zich te vaak uit als doorzettingsvermogen zonder passie. Met VOH streef je naar de combinatie van doorzettingsvermogen én passie.
Introductievideo
Voor meer informatie bekijk hier onze overige introductievideo’s.
Huidige aanpak:
Hoe gaf ik tot op heden mijn leerlingen zeggenschap over (een deel van) hun leerproces?
Toekomstige aanpak:
Hoe geef ik in de toekomst mijn leerlingen zeggenschap over (een deel van) hun leerproces?
Inleiding
‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ is één van de drie modules van de invalshoek ‘Lesinhoud’ van Vriendelijk Orde Houden (VOH).
Afbeelding 32: Lesinhoud (overzicht)
Afbeelding 122: Leerlinggestuurd onderwijs (overzicht)
In deze module eerst aandacht voor het belang van van ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘. Daarna volgt informatie over de manier waarop jij als docent deze manier van werken initieert en begeleidt. Tenslotte een beschrijving van de manier waarop een leerling de leeromgeving die jij hebt klaargezet gebruikt.
In de nu volgende afbeelding staan de activiteiten van leerling en docent onder elkaar:
Afbeelding 115: Leerlinggestuurd onderwijs
Met de ‘Driehoek‘ geef je aan wat je van je leerlingen verwacht
Bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ bereid je een leeromgeving voor met verschillende opdrachten waarbij elke leerling zichzelf (deels) aanstuurt en waarbij je elke leerling de kans geeft om (voor een deel) het eigen onderwijs vorm te geven. Je maakt je leerlingen autonoom vanuit het besef dat zij uiteindelijk op zichzelf zijn aangewezen. Met behulp van de leeromgeving die jij klaarzet, bereid je leerlingen daarop voor. Je geeft hun vertrouwen en indien mogelijk steeds meer verantwoordelijkheid. Je stimuleert je leerlingen om samen te werken, om medeleerlingen en/of deskundigen te raadplegen. Bij deze module ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ ligt het accent op Persoonsvorming.
In een door jou vastgestelde periode stel je een groot deel van de tijd beschikbaar voor de leerlingen om zelfstandig te werken. Enerzijds zet je een aantal opdrachten klaar die passen bij de basisstof. Anderzijds laat je leerlingen kiezen uit een aantal onderwerpen die jij van te voren hebt uitgezocht en klaargezet.
Wel minimumeisen maar geen uniformiteit
Met ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ stel je wel minimumeisen maar je dwing je leerlingen niet tot uniformiteit. In plaats van minuut tot minuut te bepalen wat iedereen doet, ben je nu een coach voor je leerlingen. Dat voelt voor jou als een bevrijding en voor je leerlingen als een avontuur. Jij laat je verrassen door hun resultaten.
Wanneer kun je stoppen met lesgeven?
Snelle leerlingen kunnen halverwege de tijd die jij beschikbaar stelt al klaar zijn met de opdrachten. Je kunt hen dan het advies geven om anderen te helpen, iets leuk met jouw vak te gaan doen of voor een ander vak te gaan werken.
Elke docent moet leren hoe te stoppen met lesgeven als het zover is.” (Biesta) 2022
Afwisselen ‘Docentgestuurd Onderwijs‘ en ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
Door ‘Docentgestuurd onderwijs‘ en ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ af te wisselen, bied je leerlingen zowel structuur als vrijheid. Iedere leerling kan dan verantwoordelijk omgaan met de geboden vrijheid. Op deze manier stimuleer je zowel formeel als informeel leren: Als jouw aanbod aansluit bij de eigen wens van een leerling zal deze leerling thuis verder werken aan het gekozen onderwerp, zelfs na een beoordeling. Dit doen leerlingen vrijwillig, uit interesse voor jouw vak en omdat ze een bepaald onderwerp zelf hebben gekozen. Doordat leerlingen zelf aan het roer staan, beslissingen nemen en doordat ze voldoende aandacht besteden aan de basisstof, verbeteren hun resultaten.
1. Belang van ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’
1.1 Wel ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
Je stelt tijd beschikbaar waarin leerlingen een aantal aspecten van hun onderwijs zelf invullen.
1.2 Geen ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
Je begint de les met uitleg geven. Vervolgens vraag je de leerlingen oefeningen te doen die aansluiten bij jouw uitleg (Docentgestuurd Onderwijs). Met je leerlingen spreek je een moment af voor een toets.
Bij deze aanpak ben jij sturend. Als je je tot deze aanpak beperkt, beperk je de vrijheid van je leerlingen om zelf op onderzoek uit te gaan. Dat kan een negatief effect hebben op de mentale speelruimte van jou en van je leerlingen. Jij bent steeds bezig met sturen en je leerlingen krijgen de indruk dat je hen aan de lijn houdt, zij krijgen weinig gelegenheid om zelfstandig beslissingen te nemen. Zie valkuil ‘Docentgestuurd Onderwijs‘
Bij een slaaf is er letterlijk sprake van een lijn/ketting.
Horace Greeley:
“Maak een man tot slaaf en je vernietigt zijn ambitie, zijn ondernemingszin, zijn vermogens.” Lepore (2018), Jill
1.3 Starten met ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
In een door jou bepaalde periode stel je een deel van de tijd beschikbaar voor zelfstandig werken. Voorafgaande aan zelfstandig werken, laat je je leerlingen tijdens frontaal lesgeven in stilte uit een lijst met onderwerpen een onderwerp kiezen en daarbij een doel formuleren. Voordat je leerlingen aan de slag gaan, vraag je ze om op een verantwoordelijke manier aan de slag te gaan met twee soorten opdrachten:
- Met door jou vastgestelde opdrachten die aansluiten bij de basisstof.
- Met de zojuist door de leerling gekozen (open) opdracht.
2. Jouw activiteiten bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’
Verantwoordelijkheid
Jij hebt een aantal verantwoordelijkheden ten aanzicn van de leeromgeving. Jij bent verantwoordelijk voor:
- het voorbereiden.
- het introduceren van deze manier van werken.
- het begeleiden van leerlingen die aan het werk zijn.
- de manier waarop iedereen met elkaar omgaat.
- het aanspreken van leerlingen op gedrag en inzet.
Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ heb je hoge verwachtingen van je leerlingen en heb je vertrouwen in je leerlingen. Het geven van vertrouwen aan je leerlingen betekent dat je hen (deels) loslaat en dat je hen niet meer (voortdurend) ‘aan de lijn’ hebt. Vrijheid geven in deze zin is op te vatten als scheppingsdaad: De scheppingsdaad impliceert een scheiding. Iets wat verbonden blijft met de schepper is maar half geschapen. Scheppen is iets over laten nemen wat eerder niet bestond, en daarom is het nieuw. En het nieuwe is onscheidbaar van pijn, want het is alleen.” Berger (2021), John
2.1 Leeromgeving voorbereiden
Structuur aanbieden aan leerlingen en het geven van vrijheid aan leerlingen vullen elkaar aan. Samen zijn zij de sleutel tot Persoonsvorming. Juist het spanningsveld tussen structuur en vrijheid ontdekken leerlingen hun eigenheid.
Veel van wat hersenen doen laat zich typeren als balanceren tussen orde en chaos. De hersencellen proberen een optimaal niveau van orde te bewaren. Te veel wanorde is regelrecht gevaarlijk. Te veel orde maakt kwetsbaar op langere termijn, doordat het aanpassingsvermogen en de creativiteit dan teruglopen”. (Mark Miras – wetenschapsjournalist)
Daarom bereid je een leeromgeving voor waarbij leerlingen zelfstandig kunnen werken. Daarbij ben je je ervan bewust bent dat elke leerling uiteindelijk op zichzelf is aangewezen. Op die realiteit bereid je leerlingen voor, door ze steeds meer verantwoordelijkheid te geven. Daarom stel je tijd beschikbaar om zelfstandig te werken. Hoe zelfstandiger leerlingen worden, hoe meer vrijheid je ze kunt geven. De stip aan de horizon is het moment dat je leerlingen zichzelf in de maatschappij zelf kunnen redden.
Je bereidt verschillende opdrachten voor die horen bij jouw de leeromgeving. Overweeg om bij elk te kiezen onderwerp een video met uitleg over het onderwerp te maken, dan kunnen leerlingen jouw uitleg op elk moment bekijken (Flip the classroom). Indien mogelijk voeg je bij elk onderwerp een app waarmee leerlingen zichzelf kunnen beoordelen. Overweeg om bij deze voorbereiding en bij het verbeteren van de opdrachten samen te werken met collega’s.
Bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ vraag je zelfwerkzaamheid van je leerlingen. Uitgangspunt van ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ zelf beslissingen nemen. De mate waarin leerlingen daartoe in staat zijn, verschilt. Daarom laat je leerlingen een opdracht op maat uitzoeken. Als leerlingen niet gewend zijn zichzelf aan te sturen, begin je voorzichtig met het aanbieden van twee alternatieven. Als je leerlingen na verloop van tijd gewend raken aan het maken van keuzes, vergroot dan het aantal alternatieven en daarmee hun keuzevrijheid.
Je bereidt verschillende onderwerpen voor. Dit is vooral de eerste keer arbeidsintensief. Overweeg om programma’s erbij te betrekken die met Artificial Intelligence het niveau van leerlingen meten zoals de Khan Academy.
Bij deze leeromgeving zorg je voor een structuur waarbij een leerling een eigen koers kan volgen én dat elke actie bijdraagt aan het voldoen aan de in het curriculum gestelde eisen. Ook zorg je voor een evenwicht tussen structuur en creativiteit (gesloten opdrachten – open opdrachten). Binnen een duidelijke structuur is een leerling in staat iets te maken, iets te scheppen of een project vorm te geven. Enerzijds is het nuttig voor een leerling anderen na te volgen, anderzijds is het een uitdaging om zelf iets te scheppen. Eigenheid draagt bij aan Persoonsvorming.
Bij je voorbereiding, houd je rekening met het feit dat leerlingen verschillende leerstijlen hebben. Binnen elk onderwerp dat je aanbiedt, geef je je leerlingen de ruimte om zelf te bepalen op welke manier ze dat onderwerp bestuderen. Je biedt hen de mogelijkheid om zowel met gesloten als met open opdrachten aan de slag te gaan.
Met ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ speel je in op vermogens, voorkennis en wensen van je leerlingen. Jij stelt materiaal beschikbaar waarmee elke leerling een persoonlijke trektocht maakt. Jij creëert een omgeving met vrijheid met daarbij ruimte voor creativiteit en met voldoende structuur om niet te verdwalen. Jij bereidt onderwerpen voor en zet die (online) klaar. Aan het begin van een periode geef jij duidelijk aan welke basisstof je leerlingen aan het einde van de periode dienen te beheersen.
Je beoordeelt op een manier die past bij zelfstandig werken en waarmee je leerlingen motiveert (het aantal succesvol afgeronde opdrachten bepaalt het rapportcijfer).
Tot slot een citaat dat past bij de overwegingen die je maakt tijdens je voorbereiding:
Het vraag educatieve wijsheid van de docent die immer de keuzes maakt en bepaalt, iets nieuws inbrengt en de jongere helpt zich los te maken van de logica van diens eigen grillen. Een educatieve wijsheid die risico toelaat.” Biesta (2013)
2.2. Introduceren leeromgeving
Zie (Oefenperiode 1)
Je geeft je leerlingen dit advies: “Gebruik je tijd om activiteiten te ontplooien waarvan je plezier beleeft en waar je jouw plezier met anderen deelt. Het gaat om genieten en jezelf zijn. Je kunt tijd besteden aan basisstof of je kunt een eigen invulling geven aan dit vak. Als je zelf een nieuwe weg inslaat, kunnen andere leerlingen jouw voorbeeld volgen. Belangrijk is iedereen zich hier thuis voelt. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wie je bent, uit welk milieu je komt of wat dan ook. Jullie krijgen nu een zekere vrijheid, ik vraag jullie nu om met die vrijheid op een verantwoordelijke manier om te gaan”.
Basisstof
Je geeft aan hoe een leerling een opdracht afrondt: Bij de meeste opdrachten die horen bij de basisstof hoort een app waarmee je jezelf beoordeelt. Als zo’n app beschikbaar is, beoordeel je eerst jezelf. Als de app aangeeft dat jij een bepaald niveau hebt gehaald, laat je dit ook zien aan mij. Daarmee rond je je opdracht af. Met een aantal van die succesvol afgeronde opdrachten bouw je een toetscijfer op (bijvoorbeeld drie opdrachten succesvol laten zien aan de docent = toetscijfer 10). Als zij het maximale aantal opdrachten succesvol hebben afgerond kun je als beloning deze leerling vragen andere leerling te gaan helpen of iets leuks met jouw vak of voor een ander vak.
Keuze onderwerpen
Je geeft de minimum eisen aan waaraan keuzeopdrachten aan moeten voldoen en geeft aan wanneer ze daarmee klaar horen te zijn. Uit een lijst kiezen leerlingen keuzeonderwerpen. Als bepaalde onderwerpen niet door iedereen gekozen kunnen worden in verband met de aanwezigheid van materialen, vraag je van leerlingen ook een alternatieve keuze in te vullen.
Afvinken opdrachten
Je geeft aan dat het de bedoeling is dat leerlingen aan jou hun vorderingen laten zien op een door hun gekozen moment zowel wat betreft de basisstof als wat betreft hun keuzeonderwerpen.
Hulp nodig?
Je geeft aan wat leerlingen kunnen doen als zij hulp nodig hebben:
- Je geeft aan dat leerlingen instructiefilmpjes kunnen bekijken die horen bij het gekozen onderwerp (Flip the classroom).
- Je moedigt hen aan elkaar te helpen, om deskundigen om hulp te vragen (Socialisatie).
- Uiteraard kunnen ze ook jou om raad vragen. Jij geeft dan helpende suggesties.
- Online vragen stellen. Oefen dit als volgt: Stel een willekeurige vraag aan je leerlingen en laat ze het antwoord zoeken op internet. Wie het antwoord als eerste weet, vraag je aan te geven welke zoekterm tot het antwoord heeft geleid. De leerling die het antwoord vindt, mag als eerste zelfstandig gaan werken. De anderen krijgen een nieuwe vraag. Dit gaat door tot iedereen een keer als eerste iets heeft gevonden op internet. Zo vergroot je bij je leerlingen de vaardigheid om zelf antwoorden te vinden.
Bespreek tijdens de introductie het volgende: “Uit onderzoek blijkt dat sommige mensen heel goed kunnen leren met samenvattingen, en sommige doen het juist uitermate slecht met samenvattingen. Hoe kan dat? Geef aan waarom jij persoonlijk wel of geen samenvattingen gebruikt.”
Planning maken in eerste les van een rapportperiode
In de eerste les van een rapportperiode krijgt elke leerling van jou een formulier om in te vullen. Op dat formulier geeft de leerling aan welke opdrachten de leerling van plan is te maken en welk doel de leerling deze periode wil bereiken. Dit formulier levert elke leerling bij jou in.
Datzelfde formulier krijgt een leerling ter inzage terug bij 1e les van de volgende rapportperiode. Dat tweede formulier begint met de vraag hoe succesvol de vorige periode is verlopen.
- Was de vorige periode zeer succesvol, dan is een ambitieuzer plan voor deze rapportperiode reëel.
- Was de vorige periode niet succesvol, dan is een minder ambitieus plan aan te raden.
Hiermee stel je je leerlingen in staat haalbare doelen te stellen.Op dat tweede formulier staat dan ook de vraag of leerlingen nog suggesties hebben ter verbetering van het lesmateriaal. Ook bij het tweede formulier selecteert een leerling opdrachten en geeft aan wat de leerling daar mee wil bereiken.
2.3 Jouw rol tijdens zelfstandig werken – Wegenwacht
Jouw rol als docent tijdens zelfstandig werken is te vergelijken met die van een wegenwacht. Je geeft steeds een andere leerling aandacht. Tijdens de persoonlijke trektocht van een leerling – tijdens zelfstandig werken – kan een leerling vastlopen. Dan vervul jij de rol van ‘wegenwacht’. Indien nodig help jij deze leerling weer op weg. De rol van wegenwacht vul je per situatie anders in. Afhankelijk van wat je ziet bij een leerling stel je je op als:
1 coach
Bij het op zich nemen van verantwoordelijkheid krijgen leerlingen te maken met hindernissen. Het is dan jouw taak hen te coachen en te helpen die hindernissen te overwinnen. Dat doe je door het geven van helpende suggesties. Vragen beantwoord je eerst met een wedervraag waarmee je een leerling op het spoor van een/het antwoord zet. Leerlingen zijn blij met je hulp en gaan na afloop weer zelfstandig verder. Een goede coach stelt de juiste vragen (Motivatiecoach).
Bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ stel je je bescheiden op en zie je de leerling als een individu (kijkend en luisterend). In plaats van een verheven ‘sage on the stage’ (wijze op het toneel) ben je voor een leerling een aanspreekbare ‘guide on the side’ (bereikbare gids). Daarmee maak je leerlingen (voor een deel) eigenaar van hun eigen ontwikkeling.
Een leerling die blijk geeft van talent geef je een individuele aanbeveling waarmee deze leerling zich verder kan ontwikkelen.
Coachen is voor jou een afwisselde bezigheid omdat leerlingen steeds met andere vragen komen. Je bent er voor je leerlingen als zij je nodig hebben: Lees meer bij het blog Quality time.
2 Tuinman
Gedurende de tijd die jij beschikbaar stelt aan leerlingen om zelfstandig te werken stel jij je op als tuinman die zijn tuin zo inricht dat iedereen kan groeien.
- Een ’tuinman’ zorgt voor de juiste leeromgeving.
- Als ’tuinman’ weet je dat een leerling groeit volgens een innerlijk plan, dat je het groeiproces niet kunt versnellen door een leerling ‘uit de grond te trekken’. Daarom laat de tuinman de groei rustig en organisch verlopen en vermijdt het groeiproces te vertragen of te verhinderen.
- Alles wat aandacht krijgt groeit, een tuinman weet dat.
- Een tuinman verwijdert onkruid d.w.z. zorgt ervoor dat gedrag of inzet die niet past bij het plan voor de tuin zich niet meer voordoet (Aansturen en Bijsturen). Een begin hiermee maak je met ‘Oefenperiode 1‘.
- Een ’tuinman’ geeft elke leerling de tijd om te groeien.
3 Maker van een pedagogische context
Je bent de ‘maker van een pedagogische context’ waarbij je zoekt naar een wederkerige pedagogische relatie met de leerlingen waarbij je hen vraagt zichzelf te beoordelen en waarbij je hen vraagt om jou te beoordelen. Je stelt je leerlingen vragen en staat open voor hun vragen en suggesties.
Als je een leerling weet te motiveren zal deze leerling ook thuis en elders verder werken aan een onderwerp. Als een leerling dat doet, dan past dat bij het beeld bij van de ‘persoonlijke trektocht’ (formeel- informeel leren).
4 Vroedvrouw
Deze edele plaaggeest [Socrates] had diepgaand begrepen wat het hoogste is dat de ene mens voor de ander doen kan: hem vrij maken, hem helpen alleen te staan. Maar tevens had hij in dit begrijpen zichzelf begrepen, dat wil zeggen, hij had begrepen dat wil dit gerealiseerd worden, de helper zichzelf moet weten te verbergen, grootmoedig zichzelf tot niets moet willen maken. In geestelijke zin was hij een vroedvrouw – zo noemde hij zichzelf – en in deze dienst spande hij zich met alle opoffering belangeloos in. Het belangeloze zat er nu juist in dat het voor degene die hij hielp verborgen bleef dat hij was geholpen en hoe.” Kierkegaard (2007), Soren
Twee toelichtingen bij dit citaat:
- Door een leerling in het begin van een rapportperiode niet aan te sporen stel je je op als een vroedvrouw. Je wacht rustig het moment van bevallen af (het moment dat een leerling uit eigen beweging aan de slag gaat en daarna jou het resultaat laat zien). Dat wil niet zeggen dat je niets doet. Er komt een moment dat je de bevalling (het komen tot een resultaat) bespoedigt.
- de afbeelding ‘geest in de fles’ sluit aan bij het zich verbergen van de helper.

Afbeelding 103: Geest in de fles (overzicht)
Als een leerling zelf besluit om aan het werk te gaan, heeft dit meer effect dan wanneer jij deze leerlingen voortdurend aanspoort. Daarom kan (tijdelijk) niets doen waardevol zijn. Lees ook dit blog
5 Detective
Als je ziet dat een leerling talent heeft op een bepaald gebied, geef je een individuele aanbeveling die deze leerling helpt zich verder te ontwikkelen. Je kunt daarbij denken aan het helpen van andere leerlingen, het voor de school een verantwoordelijkheid op zich nemen zoals schoolkrant, medezeggenschapsraad, het meedoen aan voorstellingen of het geven van een presentatie. Zo’n uitnodiging kan bepalend zijn voor de ontwikkeling van een leerling (Verbreding en verdieping leerdoelen). Zie hieronder talent.

Afbeelding 106: Detective op zoek naar talent (overzicht)
Deze rollen zijn specifiek voor ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘. Zie alle rollen van de docent.
2.4 Jouw handelen en opstelling tijdens zelfstandig werken
Het kader (Vriendelijk + Duidelijk) hangt aan de muur en heb je met je leerlingen besproken.
Je laat de groene afbeelding zien van de ‘Driehoek‘ die de leerlingen vraagt aan het werk te gaan met opdrachten.
- Als je leerlingen zelfstandig werken, stelt jij je, naast vriendelijk en duidelijk, zo onhoorbaar en onzichtbaar mogelijke op. Dit doe je om de leerlingen die wel goed aan het werk zijn niet te storen. Ook stel je je bescheiden en afwachtend op.
- Om alle leerlingen de kans te geven constructief en geconcentreerd te werken is een rustige omgeving noodzakelijk. Daarbij horen beperkingen: Wat mag wel en niet? Hoe help je een leerling tijdens zelfstandig werken weerstand te bieden tegen impulsieve neigingen? Met gebaren, Tips en de brief leer je hun om te gaan met het uitstellen van verlangens. Doordat je leerlingen de ruimte geeft om een deel van hun leerproces aan te sturen, is voor hun minder aanleiding om de les te verstoren (preventief). Toch zal het soms nodig zijn een leerling aan te spreken op gedrag en inzet. Je begint dan met het maken van gebaren. Deze zijn onhoorbaar en daardoor kunnen andere leerlingen rustig doorwerken.

Afbeelding 59: Non-verbaal aansturen - Als gebaren niet het gewenste effect hebben geef je een Tip of vraag je een leerling aan jou een ‘Brief over toekomstig gedrag’ te schrijven (curatief). Zie ‘Oefenperiode 1‘.
- Als alles goed gaat, grijp je niet in. Opvoeden is de kunst van het steeds meer loslaten. Je neemt de houding aan van de ‘luie docent’. Je stelt vragen en vraagt door. Daarmee stimuleer je je leerlingen om actief zelf oplossingen te bedenken. Het niet geven van een kant en klaar antwoord of het niet geven van aandacht is een bewuste pedagogische keuze.
- Leerlingen komen bij jou om opdrachten af te laten vinken. Met die aantekeningen houd jij bij wie op schema ligt.
- Je gebruikt lichaamstaal tijdens zelfstandig werken (Aanwijzingen met lichaamstaal).
- Bij de invalshoek ‘Observeren’ staat een lijst met manieren van redeneren. Als een leerling op een van deze manieren redeneert, kan dat hinderen tijdens het zelfstandig werken. Het is dan jou taak om deze leerling te helpen die manier van redeneren te vermijden.
- Als een leerling niet direct aan de slag gaat, wil dit niet zeggen dat een leerling geen affiniteit heeft met het leerdoel. Er kunnen ook andere redenen zijn. Misschien is er een bepaalde hindernis waardoor de leerling niet aan het werk gaat. Als je merkt dat een leerling niet werkt, geef je de leerling eerst de kans om zelf een oplossing te vinden. Als dat niet lukt, bied je ondersteuning totdat de leerling genoeg weet om zelfstandig verder te gaan. Vaak helpt een eerste steuntje in de rug een leerling over een drempel heen:
Leerling werkt niet maar stoort ook niet.
Tijdens de muziekles van Johan ’t Hart kiest een leerling ervoor om gitaar te spelen. Hij zet de gitaar naast zich neer en kijkt de eerste vier lessen als een soort Boeddha om zich heen. Op dat moment doet Kees van der Meer onderzoek de manier van lesgeven van Johan ’t Hart en vraagt hem: heb je gezien dat die leerling niets doet? Johan geef aan dat hij dat heeft gezien. Hij vraagt Johan of het nodig is daar iets aan te doen. Johan geef als antwoord dat ‘je vervelen’ van waarde is. Door de leerling niet direct aan te sporen geef Johan hem de kans om rustig te overwegen wat voor hem belangrijk is. Met deze terughoudendheid respecteert Johan de vrijheid die elke leerling nodig heeft om een eigen leerstijl te ontdekken.
In de laatste weken van de rapportperiode spoorde Johan deze leerling wel aan om toch in ieder geval een minimale inspanning te leveren. In een volgend blok ging deze leerling direct aan het werk.
Link naar meer praktijkvoorbeelden
2.5 Observeren van leerlingen tijdens zelfstandig werken
Als je leerlingen zelfstandig werken, loop jij kijkend en luisterend rond. Je observeer je leerlingen. Je kijkt of een leerling
- goed werkt. Als een leerling goed werkt, kun je een onhoorbaar compliment geven met duim omhoog.
- talent heeft voor een onderwerp. Deze leerling geef je een opdracht op maat, een individuele aanbeveling.

Afbeelding 106: Detective op zoek naar talent - een andere leerling stoort. Als een leerling een andere leerling stoort, spreek je deze leerling aan op gedrag en inzet (Aansturen en Bijsturen).
- een klein zetje nodig heeft om op gang te komen (helpende suggestie).
Jij kijkt naar de manier waarop je leerlingen aan het werk zijn. Je geeft ze in het eerste deel van een geplande periode zelf de gelegenheid te bepalen in welke mate ze zich inzetten en wanneer ze aan de slag gaan. Daarom laat jij leerlingen die niet werken én andere leerlingen niet storen in het eerste deel van die periode waarin ze zelfstandig mogen kunnen met rust. Weinig inspanning hoeft niet te betekenen dat een leerling niets leert. Je houdt er rekening mee dat de mate waarin een leerling zich inzet samenhangt met motivatie, talent, voorkennis, leerstijl en persoonlijke belemmeringen. Pas als een leerling in de tweede helft van een geplande periode nog geen resultaten heeft bereikt, coach je de leerling zodat deze in ieder geval een minimaal resultaat behaalt. De verwachting is dan dat in een volgende periode deze leerling eerder aan de slag gaat. Lees ook hierboven bij ‘Vroedvrouw’.
Lees meer over observeren tijdens zelfstandig werken
3. Activiteiten leerlingen bij ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’
Verantwoordelijkheid
Binnen de leeromgeving heeft een leerling slechts één verantwoordelijkheid: op een verantwoordelijke manier om te gaan met de geboden vrijheid. Leerlingen die gewend zijn om zelfstandig te werken en daarbij hun verantwoording te nemen, krijgen zelfvertrouwen. Bij die verantwoordelijkheid hoort dat zij zowel aandacht aan zelf gekozen onderwerpen besteden als aan basisstof.
Formeel en informeel leren
Gemotiveerde leerlingen gaan ook buiten de les verder met het onderwijs. Met hun intrinsieke motivatie behalen ze op school en ook elders goede resultaten.
Motivatie
Als je een uitdagende leeromgeving creëert, zullen sommige leerlingen moeite hebben met de geboden vrijheid. Sommige leerlingen zijn niet gewend om zelfstandig beslissingen te nemen. Deze leerlingen kunnen zich aanvankelijk ongemakkelijk voelen en moeite hebben om te beginnen. Voor deze leerlingen kan het wennen aan het idee zelf aan het roer te staan een langdurig proces zijn. Je geeft deze leerlingen de tijd om te wennen aan het nemen van beslissingen. Een succesvol eigen initiatief vergroot bij een leerling de intrinsieke motivatie. Lees meer over hoe je binnen een afgesproken periode een leerling motiveert met een samengesteld toetscijfer . Dat cijfer is dan gebaseerd op het aantal afgeronde deelopdrachten.
Dat die geheel en al vrije wil een hersenspinsel is, een droombeeld zie je bijvoorbeeld heel duidelijk aan de moeilijkheden, het vaak uiterst lange proces van een voortgezet streven dat ervoor nodig is om een gewoonte af te leren, zelfs als je daar nog zo ernstig het besluit toe hebt genomen.” Visser (2019), Andries
Hoe zou een (model) leerling die gebruik maakt van deze leeromgeving deze manier van werken beschrijven?
“Door te oefenen met de basisstof beschik ik over de nodige vakkennis. Steeds als ik een vaardigheid beheers op het gebied van de basisstof, laat ik dit zien aan de docent. Bij het kiezen van een onderwerp stel ik een doel waarbij ik rekening houd met mijn voorkennis. Tijdens zelfstandig werken volg ik mijn eigen route. Doordat ik mijn keuzeonderwerpen samen met de docent beoordeel, krijg ik een reëel beeld van mijn capaciteiten. Omdat ik bij elke nieuwe start van een periode kan zien in hoeverre ik mijn doelen heb bereikt, ben ik steeds beter in staat in te schatten welk doel in de nieuwe rapportperiode voor mij haalbaar is. Zo krijg ik zeggenschap over- en inzicht in (een deel van) mijn eigen leerproces. Na elke periode vraagt de docent mij om suggesties ter verbetering van het lesmateriaal.”
3.1 Structuur leeromgeving
Als je het ‘Kader‘ met je leerlingen hebt besproken en als je leeromgeving hebt geïntroduceerd dan zet je de ‘Driehoek‘ op zelfstandig werken. Iedere leerling weet nu dat het de bedoeling is om op een vriendelijke manier constructief aan het werk te gaan.
Planning – hele taak eerst
In de eerste les van een geplande periode krijgt elke leerling een formulier waarmee ze een planning maken. Bij dit formulier beantwoord een leerling deze vragen:
- Aan welke opdrachten die horen bij de basisstof ga ik werken?
- Met welke keuzeopdrachten ga ik aan de slag? Wat is daarbij een realistisch doel?
- Aan wie kan ik hulp vragen?
Als er opdrachten zijn die niet iedereen tegelijk kan kiezen (in verband met beschikbaar materiaal), horen de leerlingen in de tweede les van jou wie waar is ingedeeld.
Als de planning is ingeleverd gaat iedereen alvast aan het werk met opdrachten die voor iedereen beschikbaar zijn. De ‘Driehoek‘ staat dan op zelfstandig werken.
3.2 Leerlingen werken aan keuzeopdrachten en aan basisstof
Tempo van werken
Hoe een leerling de beschikbare tijd per rapportperiode indeelt, bepaalt elke leerling (deels) zelf. Direct ontstaan er twee groepen leerlingen:
- De ene groep gaat direct aan het werk gaat. Van deze groep komen al snel leerlingen naar jou toe die opdrachten willen laten afvinken. Deze leerlingen hebben een voorbeeldfunctie voor de overige leerlingen.
- De andere groep gaat niet direct aan het werk gaat. Als een leerling niet aan het werk gaat én niet stoort, laat je deze leerling in het begin van de beschikbare tijd per rapportperiode met rust. Daarmee leg je de verantwoording voor het aan het werk gaan bij de leerling.
- Als een leerling niet aan het werk gaat en wel stoort, dan stuur je het gedrag van de leerling aan of bij met gebaren, Tips en eventueel de brief.
Niveau van werken
Iedere leerling heeft andere capaciteiten en talenten. Je zult dan ook zien dat er grote verschillen optreden. Met verworven vaardigheden slaan leerlingen nieuwe wegen in, ook buiten jouw vakgebied. Door jouw leeromgeving zijn leerlingen baas van zichzelf.
Samenwerken
- Bij ‘Leerlinggestuurd onderwijs‘ geef je leerlingen de vrijheid om zelf te bepalen met wie ze samenwerken. Die samenwerking kan zich vertalen in een langdurige zelf gekozen samenwerking (zie rechter kolom van deze link).
- De stap om een andere leerling te vragen om samenwerking verklein jij door tijdens frontaal lesgeven opdrachten te geven waarbij jij bepaalt met wie ze samenwerken (zie linker kolom bovenstaande link).
- Uitwisseling van expertise: In de tweede helft van een geplande periode, vraag je snelle leerlingen die alle opdrachten af hebben om achterblijvende leerlingen te helpen. Met deze stap zorg je ervoor dat de groep toch bij elkaar kan blijven ondanks grote niveauverschillen. Ook valt te denken aan het laten geven van interactieve presentaties.
Beoordelen
- Als een leerling de basisstof wil afronden, toetst de leerling zichzelf eerst met een app en laat vervolgens het resultaat aan jou zien.
- Bij keuzeopdrachten vullen leerlingen eerst een (klein) formulier in over dit onderwerp waarin zij hun resultaten eerst zelf beoordelen. Bij keuzeonderwerpen bied je leerlingen zowel de kans om presentaties te geven voor de hele klas als de kans zich alleen aan jou te presenteren. Zij bepalen dan zelf in hoeverre ze zich kwetsbaar willen opstellen.
Hoe vaker een leerling een doel stelt en zelf beoordeelt of het doel is bereikt, hoe meer deze leerling een reëel beeld krijgt van de eigen capaciteiten.
Leerstijl
De leerling kiest een opdracht die past bij zijn of haar leerstijl. De praktijk wijst uit dat een groot deel van de leerlingen kiest voor gesloten opdrachten en voor duidelijke structuur. Een kleinere groep leerlingen gaat op onderzoek uit en kiest voor open opdrachten. Zo ontdekt iedere leerling andere aspecten van jouw vak. Creatieve leerlingen krijgen met ‘Leerlinggestuurd onderwijs’ volop de gelegenheid om hun talenten te gebruiken. Hun initiatieven vertaal je in een volgende rapportperiode in opdrachten voor alle leerlingen.
Verschillende vormen van intelligentie
Onderzoek waar een leerling talent voor heeft:
Leerstijlen hangen samen met ‘vormen van intelligentie’. Leerlingen beschikken over verschillende soorten intelligentie: muzikale-, lichamelijk-kinesthetische-, logisch-mathematische-, taalkundige-, ruimtelijke-, interpersoonlijke- en intrapersoonlijke intelligentie.” Gardner (1993)
- Intrapersoonlijke intelligentie verwijst naar het vermogen om jezelf goed te begrijpen, inclusief je eigen gevoelens, emoties, motieven en verlangens. Het gaat om zelfreflectie en zelfbewustzijn. Mensen met een sterke intrapersoonlijke intelligentie kunnen goed hun eigen emoties en gedachten beheren en hebben vaak een goed inzicht in wat hen motiveert en hoe ze zich voelen in verschillende situaties.
- Interpersoonlijke intelligentie heeft te maken met het vermogen om anderen te begrijpen en effectief met hen om te gaan. Dit houdt in dat je in staat bent om emoties, motieven, verlangens en intenties van anderen goed aan te voelen. Het gaat hierbij om sociale vaardigheden zoals empathie, communicatie, het herkennen van non-verbale signalen, en het effectief samenwerken met anderen.
Vertrouwen
De leerlingen merken dat zij van jou een zekere vrijheid krijgen. Zij merken dat jij erop vertrouwt dat zij op een verantwoordelijke manier met deze vrijheid omgaan.
4. Valkuil Leerlinggestuurd Onderwijs
Als docenten leerlingen vrijwel alleen maar zelfstandig laten werken – om hun daarmee zoveel mogelijk vrijheid te geven – ontstaan deze problemen:
- Zij beperkten dan de tijd waarin zij iets kunt uitleggen aan- en iets kunt oefenen met de hele groep. Dat kan leiden tot het ontbreken van kennis en vaardigheden.
Deze beperking valt deels te ondervangen door video’s aanbieden met uitleg (Flip the classroom). Met AI kunnen docenten de vorderingen van hun leerlingen bijhouden en sturen (b.v. Khan Academy). - Als docenten weinig sturing geven, geven zij hun leerlingen ook weinig sturing op op sociaal gebied. Voor leerlingen is het dan lastig om binnen de groep sociaal mobiel te zijn en andere medeleerlingen uit te nodigen voor een samenwerking. Lees ook groepssamenstelling.
Weerstand
Als je een groot deel van de lestijd vrijmaakt voor ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ dan is de kans groot dat een aantal collega’s daar geen vertrouwen in hebben.
Ook de auteurs, Paul A. Kirschner , John Sweller & Richard E. Clark, van het artikel ‘Why Minimal Guidance During Instruction Does Not Work: An Analysis of the Failure of Constructivist, Discovery, Problem-Based, Experiential, and Inquiry-Based Teaching’. Download dit artikel als pdf. hebben geen vertrouwen in experimenten waarbij je leerlingen (teveel) ruimte geeft. Om dit te onderbouwen combineren ze gegevens van vele onderzoeken.
Deze bezwaren zijn te ondervangen door ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ af te wisselen met ‘Docentgestuurd Onderwijs‘. Dan voorkom je deze valkuil en ook de valkuil van ‘Docentgestuurd Onderwijs‘.
5. Citaten over leren
Nu volgen een aantal citaten die duidelijk maken hoe je leert en wat daarvoor nodig is.
Citaat 1
Zie citaat hier boven van Mark Mieras.
Citaat 2
“Fouten maken is voor de hersenen een voorwaarde om betekenis te geven en te leren.” (Mark Miras)
Citaat 3
Nietzsche:
Om een dansende ster te baren moet je eerst chaos in je dragen. Gebrek aan consistentie, verandering van gedachte en een drang om te zwerven waren een kwestie van plicht. Een vaststaande mening was een dode mening, een vastbesloten geest een dode geest, minder waard dan een insect; hij zou vermorzeld moeten worden onder je voet en totaal vernietigd.” Prideaux (2018)
‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ maakt het mogelijk te dwalen, te verdwalen en fouten te maken. Precies dat is waar je van leert.
Citaat 4
Dat is nu juist het genie, het intellect dat zijn grenzen kent. Een kunstenaar, die zijn grenzen kent, deze nooit overschrijdt, en in die onzekere speelruimte waar hun geest zich op instelt, over een wonderbaarlijke en meesterlijke gemakkelijkheid beschikt.” Camus (1942), Albert
Dit citaat van Camus is op te vatten als een pleidooi voor begrenzing: Door leerlingen te begrenzen, kunnen zij ergens vat op krijgen.
Bespreek met je leerlingen het voordeel van begrenzing (Het ‘Kader‘ is een vorm van begrenzing).
6. Talent
Talent heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen. Het vereist voortdurend ruimte om te mogen kiezen. Maak daarom zelfstandig werken tot een terugkerend onderdeel van je lessen. Hoe meer tijd jij beschikbaar stelt voor zelfstandig werken, hoe groter de kans dat talent zich manifesteert.
Als een leerling talent heeft voor een onderwerp, geef je een individuele aanbeveling.

Afbeelding 106: Detective op zoek naar talen
Je kunt twee soorten talent onderscheiden. Bij beide types talent kunnen leerlingen jouw niveau op een jouw vakgebied overstijgen.
- Talent dat aanwezig is als jij de groep voor het eerst ziet.
Onderzoek bij de eerste ontmoeting met je leerlingen (meestal aan het begin van het schooljaar) over welke talenten je leerlingen beschikken op jouw vakgebied. Bij die eerste ontmoeting kan een leerling op een bepaald vlak over meer vaardigheden beschikken dan jij. - Talent dat zich ontwikkeld in de periode dat jij een groep al enige tijd lesgeeft.
Elke keer als een leerling een nieuw onderwerp kiest (mag kiezen), bestaat de kans dat deze leerling voor dit nieuwe onderwerp talent heeft.
Kansen bieden aan talent
Als een leerling blijk geeft van talent:
- stel je deze leerling dan in staat in een les het voortouw te nemen,
- vraag je deze leerling een klasgenoot te helpen,
- geef je deze leerling de kans om iets te betekenen voor de cultuur van de school,
- kijk je of het mogelijk is of deze leerling bij een voorstelling te laten optreden.
Kortom je geeft individuele aanbevelingen. Doe je dit niet, dan voelen getalenteerde leerlingen die hun talenten op jouw vakgebied al hebben ontwikkeld, zich door jou miskend.
6.1 Verpoppen
Een gevolg van ‘Leerlinggestuurd Onderwijs” is dat een aantal leerlingen steeds nieuwe richtingen kiezen. Hierbij past het beeld van een verpopping of het afwerpen van een huid. Daarbij kun jij de indruk krijgen dat een leerling niet efficiënt te werk gaat en dat deze leerling kansen laat liggen. Wacht dan met oordelen en tot de leerling de (uiteindelijke) koers bepaalt. Een leerling die de uiteindelijke gekozen weg (verpopping) zelf bepaald, beschikt over intrinsieke motivatie en autonomie. Dit draagt bij aan Persoonsvorming.
7. Vraaggestuurd onderwijs
Als je merkt dat sommige leerlingen een soortgelijk probleem hebben tijdens het zelfstandig werken, neem je deze leerlingen apart en geef je hun uitleg hierover. Ondertussen werken de andere leerlingen die deze uitleg niet nodig hebben zelfstandig verder. Bij vraaggestuurd onderwijs geef je een kleine groep leerlingen net op tijd de informatie die ze nodig hebben.
Vraaggestuurd onderwijs verenigt aspecten van ‘Docentgestuurd Onderwijs‘ en ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘:
Je geeft les aan een (kleine) groep, daarom heeft het overeenkomsten met ‘Docentgestuurd onderwijs‘. Ondertussen werken de andere leerlingen zelfstandig (Leerlinggestuurd Onderwijs). Dit is alleen mogelijk als de groep die ondertussen zelfstandig werkt de uitleg die je geeft aan de kleine groep niet verstoort. Vraaggestuurd onderwijs is daarom alleen mogelijk als je een goede relatie hebt met de hele groep.
Als toch een van de leerlingen die jouw uitleg niet nodig heeft jouw vraaggestuurde les verstoort, probeer je dit eerst op te lossen met gebaren, met ‘Non-verbaal aansturen‘. Heeft dit geen effect, dan rond je de instructie aan de kleine groep eerder af en laat je iedereen weer zelfstandig werken. Als de verstoring is opgelost, ga je verder met lesgeven aan de kleine groep.
8. Meerdere invalshoeken VOH combineren
Om ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘ succesvol toe te passen, combineer je alle invalshoeken van VOH

afbeelding 34: observeren spilfunctie
9. Voorbeelden
High Impact Learning
Dit artikel over High Impact Learning geeft aanwijzingen over hoe je leerlingen verantwoordelijk maakt voor (een deel van) de eigen ontwikkeling.
Praktijkvoorbeeld leerling gestuurde muziekles
Muzieklessen waarin de leerlingen zelf bepalen waar ze aan werken.
Self Determination Theory
Meerdere studies over zelfsturing.
Assessment ARF beyond the blackbox
Uit onderzoek in Engeland uit 2001 blijkt dat ‘Formative assessment’ effectief is. Leren is leuk en kan overal.
Covey voor leerlingen
Boom der zeven gewoontes.
Video over project-based learning
Zie ook deze website van Uniek Onderwijs: Uniek Onderwijs – Online aangeboden.
Sites met aandacht voor ‘Leerlinggestuurd Onderwijs‘
Leerlevels
Khan Academy
https://www.leraar24.nl/gip-model-in-het-speciaal-onderwijs/
Vakoverstijgende modules bij geofutureschool.nl
Johan ’t Hart (coach Vriendelijk Orde Houden), vertelt over hoe leerlingen reageren op VOH:
1.23 Iedereen is zelfstandig aan het werk.
1.46 Vraag je leerlingen als ze met een iPad werken om deze met het beeldscherm naar het centrum van de klas te richten. Zo zie je in een oogopslag wat ze doen op hun iPad. Dit sluit aan bij het thema ‘zichtbaar leren’.
N.B. Er zijn programma’s waarmee je alle beeldschermen digitaal in een oogopslag kunt bekijken. Het nadeel daarvan is dat je zelf voortdurend naar een scherm zit te kijken en geen oog meer hebt voor wat er om je heen gebeurt.
Johan ’t Hart (coach bij Vriendelijk orde houden) maakte aan het einde van zijn loopbaan als docent muziek een film over hoe hij lesgaf:
“In deze video zie je steeds een andere groep leerlingen die elkaar de ruimte geven en goed met elkaar samenwerken. Door Vriendelijk Orde te Houden ben je in staat allerlei werkvormen uit te proberen en te vergelijken”.
10. Samenvatting ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’
Een aanzienlijk deel van de tijd per geplande periode stel je beschikbaar aan je leerlingen om zelfstandig te werken. Elke leerling stelt zelf doelen en bepaalt zelf hoe aan het werk te gaan. Je geeft je leerlingen de kans onderwerpen te kiezen die aansluiten bij hun voorkennis en leerstijl en vraagt hun om voldoende aandacht te besteden aan de basisstof. In dit proces stel jij vragen, coach jij leerlingen en spreek je leerlingen aan op gedrag en inzet. Een leerling bepaalt tijdens zelfstandig werken zelf met welke andere leerling hij of zij samenwerkt. Als je deze manier van werken afwisselt met ‘Docentgestuurd onderwijs’ verhoog je de motivatie en vergroot je de kans dat leerlingen ook thuis op eigen initiatief verder werken aan hun opdrachten (informeel leren).
11. Credits
Gert Biesta
Gert Biesta wees VOH op de risico’s van te veel aandacht voor ‘Leerlinggestuurd onderwijs’. Dankzij zijn opmerking pleit VOH nu voor een afwisseling tussen ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’ en ‘Docentgestuurd Onderwijs’.
Nick Sorensen – Bath Spa University
Nick werkt mee aan het vertalen van de methode Vriendelijk Orde Houden. Zie friendlyandfairteaching.com (FFT).
In 2014 stuurde Nick aan Johan ’t Hart een artikel op over Assessment: ARF_beyond_blackbox (zie voorbeelden hierboven). Johan ’t Hart bracht deze ideeën in de praktijk. Daarna maakte VOH de module ‘assessment’. Die heet inmiddels ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’.
Nick publiceerde in 2023 het boek The Improvising Teacher. Uit zijn onderzoek naar bekwame docenten bleek dat zij in staat zijn om te improviseren in hun lessen.
Evert Bisschop-Boele – Prins Claus Conservatorium
Evert Bisschop Boele houdt zich bezig met de vraag hoe je onderwijs relevant maakt voor leerlingen. Hij pleit ervoor te appelleren aan de identiteit van de individuele leerling (idio-cultuur) en deze bepalend te maken bij keuzes van leerlingen. In zijn theorie gebruik hij de termen ‘verbinden’ en ‘begrenzen’.
Kees van der Meer – Opleiding Docent Muziek Groningen
In 2017 onderzocht Kees van der Meer op uitnodiging van Evert Bisschop-Boele de muziekpraktijk van Johan ’t Hart. De aanleiding voor het onderzoek was dat Evert in 2015 een stuk schreef in het tijdschrift Kunstzone dat inhoudelijk voor een groot deel samenviel met de plannen van Johan ’t Hart. Johan reageerde op dit stuk. Daarop vroeg Evert aan Kees van der Meer onderzoek te doen naar de muziekpraktijk van Johan ’t Hart. De vragen die Kees en Evert stelden aan Johan ’t Hart over zijn muziekpraktijk en over zijn vorm van ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’, hebben de vorm waarin hij lesgaf mede vormgegeven.
Jan Wolters – Opleiding Docent Muziek Amsterdam
In gesprekken met Johan ’t Hart adviseerde Jan Wolters de VOH module ‘Assessment’ voortaan ‘Leerlinggestuurd Onderwijs’ te noemen. Deze nieuwe naam maakt direct duidelijk waar het bij deze module om gaat.







